|
|
DE DROEFHEID VAN DE RIJKE JONGELING WAS SLECHTS BITTERE VIJANDSCHAP
| |
|
|
Geachte GPPB.,
Ik heb uw antwoorden gelezen op de ingezonden stukken van Boeven-berouw, maar u hebt blijkbaar de volgende teksten geheel over het hoofd gezien:
Psalm 51:19: "De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten."
Kanttekeningen bij ‘gebroken': Door een oprecht en diep berouw van zonden, en hartelijk verlangen en zuchten naar vergeving van die. De gelijkenis, genomen van het breken, stoten, kneuzen, verbrijzelen en vermorzelen der harde dingen, is klaar, Zie Ps. 34:19. Hiertegen wordt gesteld een hard hart, waarvan de Schrift elders spreekt.
Psalm 34:19: "De HEERE is nabij de gebrokenen van harte, en Hij behoudt de verslagenen van geest."
Kanttekeningen bij ‘gebrokenen': Die, allen hoogmoed afleggende, zich voor den Heere vernederen met hartelijke bekommernissen over hunne zonden en begeerte van genade.
Er is dus wel degelijk een Gode-behaaglijk verlangen naar de vergeving der zonden van onwedergeboren zielen, zoals uit bovenstaande teksten blijkt.
(Als u mijn email publiceert, dan gaarne mijn naam onvermeld laten).
Mvg.
G. G.
----------------------------------
Geachte GG., (Ger. Gem.?? !!)
Alweer zo'n man die zich achter de vaten wil verbergen! U hebt blijkbaar nog wat te verliezen? Helaas, meneer, u raast, want genoemde tekst uit de Psalm 51 staat NIET in het kader van de rechtvaardigmaking, maar van een kind van God (David) die in de zonde gevallen is en opnieuw naar vergeving van zijn begane misdaad verlangt, gepaard gaande met een evangelisch berouw. In Psalm 51 rouwt David namelijk over zijn begane overspel met Bathseba en in Psalm 34 maakt David melding van zijn krankzinnige veinzerij bij de Filistijnse koning Achis, doch daarin was hij niet zonder geloofsvertrouwen (Ps. 34:19) en geeft hij God de eer Die hem uit deze benauwdheid verlost heeft. Genoemde teksten slaan dus op geen enkele manier op ontdekte onwedergeboren zielen, maar spreken over vernederende genade NA ontvangen genade van Gods gerechtvaardigde kinderen die over hun zonden wenen, waarvan David er eentje was. Er wordt duidelijk gesproken over ‘de offerande Gods', en dat kan alleen IN CHRISTUS en dat is op een onwedergeboren mens op geen enkele wijze van toepassing. U moet derhalve uw eigen dominee maar eens flink aan zijn jas trekken dat hij zielen bedriegt voor de eeuwigheid, aangezien uw soort reacties zodanig algemeen en veelvuldig zijn, dat we ze moeten toeschrijven aan de heersende onzuivere prediking, een valse bakering, een opbouwen in gestalten, waar God de ziel afgebroken wil hebben, en ga zo maar door. Meneer, ik bid u, ga toch niet door met dit zelfbedrog, maar vraag den Heere of u een keertje overboord mag -zoals bij Jona letterlijk gebeurde- met al uw sentimentele godsdienst, want aan bedroefde rijke jongelingen hebben we geen gebrek in onze dagen, maar dat zijn juist de meest vijandige mensen op geestelijk gebied die je maar bedenken kunt. Een mens moet aan zijn vijandschap gedood worden, meneer, want al die tranen en gemoedstoestanden voor de wedergeboorte is in de grond der zaak enkel vijandschap tegen vrije genade en manipulatie van de oude mens onder de Wet. Sion zal door recht verlost worden en de wederkerenden door gerechtigheid, al gaat dat ook gepaard met een bevend mosterdzaadgeloofje, dat is net zo geldig effectief als en groot geloof. De kleinen en de groten in Christus zullen allen van de Heere geleerd zijn, omdat zij Hem kennen en van Hem gekend zijn. De levende, de levende die zal God loven, gelijk David in genoemde Psalmen mocht doen, en dat is ook de roemtaal van allen die de verschijning van Christus hebben liefgehad. Dat wensen wij u toe!
Vriendelijke groet,
GPPB.
|
|
|
|
|
|