|
|
DS. MALLAN: 'VERZOEND MET GOD DRIE-ENIG'
| |
|
|
Onlangs kregen we van iemand een vraag omtrent 'het verzoend zijn met een Drie-enig God'. De inhoud van zijn schrijven was dermate prive, dat we de briefwisseling niet kunnen plaatsen als ingezonden stuk, maar wel kunnen we zijn vraag in behandeling nemen, namelijk of er verschil bestaat tussen de openbaring van de Middelaar en de geloofskennis met een Drie-enig God verzoend te zijn. Iemand anders wees mij op een memorium in het RD van vandaag (9 July 2010) van de overleden ds. F. Mallan (GGinN), waarin geschreven staat, dat ds. Mallan op zijn elfde jaar kennis kreeg aan een geopenbaarde Middelaar en dat hij een aantal jaren later mocht weten met een Drie-enig God verzoend te zijn.
We moeten goed beseffen dat ds. Mallan sprak vanuit de beleving der zaken, dus vanuit de kennisweg der bevinding. Maar de kennisweg, dus de beleving der zaken, moet altijd genormeerd worden naar de heilswaarheid zoals die in Christus is. We trekken dus hetgeen ds. Mallan gezegd heeft niet in twijfel, maar ZOALS hij het gezegd heeft, is typisch gezelschapstaal, die wij opzich niet verachten, want we zouden wensen dat heel christelijk Nederland mocht spreken vanuit de beleving der zaken, zoals ds. Mallan dat mocht doen. Maar toch kan gezelschapstaal -waarvan ds. Mallan zich bediende- niet de vervanging zijn voor de taal waarmee de Heilige Geest de Bijbel geschreven heeft. We moeten dus vaststellen dat de geloofskennis van een geopenbaarde Middelaar bij ds. Mallan nog met ongeloof gemengd was, want als Christus Zich zaligmakend aan de ziel openbaart, is de ziel daadwerkelijk met God verzoend, zoals Paulus ervan getuigt o.a. in Romeinen 5:1. Dat het aanvankelijk geloof in Christus nog met veel ongeloof gepaard gaat, zal geen rechtgeaard kind van God ontkennen, maar dat betekent niet dat het ongeloof participant is in het uitdrukken van de Schriftuurlijk-bevindelijke heilsleer, want zo is heel die onbijbelse stappen-theologie ontstaan die in de Afscheiding geleerd wordt, en dat lezen we ook in het memorium van ds. Mallan en zo heeft ds. Mallan het ook geleerd.
De Heilige Geest leert echter bij monde van de apostel Johannes: "Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil. Ik schrijf u, vaders! want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt den boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt den Vader gekend. Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen." Ook de zuigelingen in Christus, kennen de Vader, echter niet zo verzekerd als de vaders in de genade daarvan spreken. Het gaat -als het over het wezen des geloofs gaat- echter niet over de mate des geloofs, maar over een waar geloof. Christus zegt tegen Filippus: "Die Mij gezien heeft, [door het geloof] heeft de Vader gezien", Joh. 14:9. Christus zegt niet: "Die Mij gezien heeft, moet de Vader nog leren kennen", nee, Hij zegt: "die HEEFT de Vader gezien." Ik weet vanuit mijn eigen leven hoe de kennisweg tot nadere klaarheid gekomen is, ten aanzien van de kennis des Vaders en de verzoening met een Drie-enig God. Maar er ligt geen feitelijk tijdsbestek tussen de openbaring van de Middelaar en de kennis van de Vader en het verzoend zijn met een Drie-enig God. Zo wordt het wel in de Afscheiding geleerd, maar als gezelschapstaal verheven wordt tot een leerstuk, daarvan zijn repeterende dwalingen dikwijls het gevolg. De bewijzen daarvan zijn al zovele malen aangetoond, maar men weigert om de waarheid in Christus in liefde aan te nemen. Vandaar dat er een kracht der dwaling heerst die zijn weerga niet kent.
Ik kan ds. Mallan goed verstaan in hetgeen hij zegt, maar wat doet onze bevinding ter zake als Gods Woord ons betere dingen verkondigt? Ik spreek nu niet louter over de objectiviteit van Gods Woord, maar ook vanuit het geloof. Laat daar geen vergissing over bestaan, want aan het arminiaanse gegrijp naar Christus, hebben we in onze dagen geen gebrek. Maar dat betekent niet dat we dan de heilswaarheid in Christus maar moeten beknotten, door de bijbelse orde des heils te degraderen onder de zogenaamde gezelschapstaal. Er is wel onderscheid tussen een eerste bekering en een tweede bekering (Luk. 22:32) en als ds. Mallan dat bedoelde te zeggen, was een nadere verklaring van hetgeen hij gezegd heeft op zijn plaats geweest. Maar aangezien ik in de kringen der Afscheiding verkeerd heb, en met verschillende dominees daarover gesproken heb en hun preken en boeken kent, is het geen veronderstelling als ik zeg dat ds. Mallan de openbaring van de Middelaar scheidt van de kennis aan de Vader.
Een recht geaarde ziel in Christus zal staan naar nadere bevestigingen in het leven der genade en daarin zit een opwas van de geheiligde kennis ten aanzien van de drie Goddelijke personen, maar toch blijft het staan, hetgeen Christus zegt: "Die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien." Het ongeloof van Gods kinderen kan in hetgeen Christus hier zegt NOOIT participant zijn ten aanzien van het uitdrukken van de woorden van de zaken, laat staan dat het ongeloof verweven en verheven wordt tot een leerstuk. Ik heb een tante gehad, die uit Christus leven mocht in de vergeving van al haar zonden, en daarvan vele malen mocht getuigen, maar als zij er niet uit spreken kon, zei ze altijd: "Ik heb nog een open schuld." Maar toen we haar op een zekere keer bij de Heere vandaan aanzeggen moesten dat zij haar hemelse Vader verdacht hield, is het haar zo tot schuld geworden, nl. dat zij haar hemelse Vader al zovele jaren verdacht had gehouden, dat zij daarover bitterlijk heeft moeten wenen. Maar op de dag van haar begrafenis werd keihard gezegd door de dienstdoende predikant dat hij van de kerkenraad alhier gehoord had dat tante (NN) op het laatst van haar leven de Vader had leren kennen. Over kerkelijke manipulatie gesproken! Tante (NN) heeft heel haar leven onder een open-schuld-leer gezeten, maar toch heeft de Heilige Geest haar van die dwaling verlost en haar als een bitterlijk wenende Petrus haar schuld doen bewenen omtrent die vervoekte open-schuld-leer. Maar dat zal de Afscheiding NOOIT erkennen, namelijk dat het kennen van Christus door het geloof, gelijk staat met de verzoening met een Drie-enig God. Integendeel, in de kringen der Afscheiding leert men zelfs een wedergeboorte die niet met het geloof in Christus begint, niet met de vergeving der zonde begint, maar met het stuk der ellende, hetgeen een helse dwaling is. De Afscheiding heeft zich niet alleen afgescheiden van de KERK der Reformatie, maar zich ook afgescheiden van de leer van Christus.
Dat er geestelijke leiding gegeven moet worden aan zielen in Christus die hieromtrent in het duister verkeren, is heel wat anders dan de bevinding, die met ongeloof gemengd is, te verheffen tot een Schriftuurlijk-bevindelijk leerstuk, hetgeen we toch moeten vaststellen uit hetgeen ds. Mallan gezegd heeft, en ook zo in zijn preken geleerd heeft. Maar het is een dwaling, waardoor menig kind van God jarenlang in duister verkeert en zelfs in duister sterven. Onderscheiden leiding ten aanzien van de Schriftuurlijke bevinding is noodzakelijk, zeker wat de eerste en tweede bekering betreft. Maar op gezelschap heb ik weleens gezegd; "Jullie hebben het altijd maar over de verpakking, maar geef mij de Inhoud; geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf." Hetgeen Christus leert, nl.: "De Vader Zelf heeft u lief, dewijl gij Mij liefgehad hebt, en hebt geloofd, dat Ik van God ben uitgegaan" (Joh. 16:27), dat geldt voor al Gods ware kinderen, hoewel veel van Gods ware kinderen omtrent de kennis aan de Vader door ongeloof in duisternis verkeren, maar daar is veelal de prediking debet aan.
Geve de Heere Zijn huidige geroepen knechten -hoewel klein in getal- krachtig separerend te preken in het kader van Wet en Evangelie, want een krachtige inwendige Reformatie en een herleving van Gods ware volk, is meer dan noodzakelijk, opdat er weer eer in ons land moge wonen en opdat de ware broeders van 't zelfde KRUIS weer lieflijk mogen samenwonen.
GPPB.
|
|
|
|
|
|