SCHORSING STEENBLOK & KOK TERECHT ?
WAS DE SCHORSING VAN DR. STEENBLOK & DS. R. KOK TERECHT?        
Plaats in winkelmandjeMandje
Geachte heer Burggraaf,

Nu dr. Steenblok door het boek van dhr. Rouwendal weer in opspraak is gekomen, heb ik op uw site gelezen dat u de Autisme-vermoedens van Rouwendal jegens dr. Steenblok laf noemt, maar ook dat u de leer van dr. Steenblok afwijst op grond van Gods Woord. Ik kan me in uw kritiek en in de kritiek van dhr. Scholten jegens het boek van Rouwendal volledig vinden, alleen u gaat verder dan Scholten, want u wijst ook de leer van dr. Steenblok af, die Scholten als 'zuiver' betitelt.

Mag ik u vragen waarin heeft dr. Steenblok fundamenteel gedwaald?

Mijn volgende vraag is: Is de schorsing van ds. R. Kok volgens u terecht geweest?

Bijvoorbaat dank voor uw beantwoording.

Hartelijke groet,

H. v.d. G.

---------------------------------------

Geachte heer Van de G.,
Toen ik uw mail las, heb ik die een aantal dagen terzijde geschoven, vanwege het feit dat dr. Steenblok en zijn leer al zoveel keer ter sprake is geweest en ook over de schorsing van ds. R. Kok zijn al de nodige woorden vuil gemaakt.
Maar nu ik meer van dezelfde vragen ontvangen heb over dr. Steenblok, zullen we hierop kortelijks ingaan en tegelijk iets zeggen over de schorsing van ds. R. Kok.

In de eerste plaats moet het van mijn hart dat de kwestie Steenblok en Kok bittere vruchten zijn van de Afscheiding als zodanig. De Afscheiding heeft een repeterende breuk teweeg gebracht en nog is de hoogmoed van de Afscheiding niet gebroken, maar wordt tot op de dag van vandaag bewierookt. De Afscheiding is Hendrik de Kok's, maar was niet uit God. Dat dr. Steenblok en ds. Kok zijn afgezet, is het gevolg van een lekkend schip dat de Afscheiding heet en derhalve verdient de hele Afscheiding om afgezet te worden, ofwel om naar de kelder te gaan. En dat zal ook een keer gebeuren, want God zal Juda's steden herbouwen uit het stof. Ook alles dat zich 'kerkelijk hersteld' noemt, moet eraan (geloven).
De dwalingen die in de Afscheiding geleerd worden, zijn niet van de lucht. Maar dat is op deze website uitvoerig en diverse keren aan de orde gesteld.
Het gevecht om dr. Steenblok en ds. Kok is derhalve een gevecht om een lekke emmer, die nimmer gedicht kan worden, totdat de bodem van die emmer er geheel wordt uitgeslagen. Ja, dán zal Gods volk op de kerkelijke wrakstukken bekennen: "Ik ben tot hinken en zinken ieder ogenblik gereed."

De leer der Afscheiding is door dr. H.F. Kohlbrugge terecht genoemd: "Vervloekt door de HEERE SEBAOTH", omdat het niet de leer van Christus is en wie niet in de leer van Christus blijft, deze heeft noch de Vader, noch de Zoon, hoewel ik niet beweer dat in de Afscheiding geen kinderen en knechten Gods verkeren en hebben verkeerd. Het gaat dus niet over de staat van dr. Steenblok en die van ds. Kok, maar omdat zij als dissidenten uit hun kerkverband zijn gezet, is het niet onbelangrijk te weten wat hen ten laste is gelegd.

Het verhaal gaat dat de synode van de GG heeft uitgesproken dat dr. Steenblok destijds onwettig geschorst is en van dat "eerherstel" kreeg de Steenblok-favoriet, ds. Mallan, een kik. Wie meent dat de Ger.Gem. heeft toegegeven dat dr. Steenblok ten onrechte is geschorst, heeft het mis. Toegegeven: het ontslag van dr. Steenblok was in strijd met de eigen regels van de GG en juridisch onwettig, maar aan de schorsing van Steenblok lagen weldegelijk andere zaken (eenzijdigheden in de leer) ten grondslag, die nooit teruggenomen zijn en derhalve heeft ds. Mallan zich blijgemaakt met een ingebeeld 'eerherstel', ofwel met een dode mus. Ik kan me echter geen eerherstel voorstellen door een kerk die zelf bulkt van de dwalingen. Genoemde schorsingen hebben dan ook meer weg van kerkelijke komedie, dan dat er sprake is van een bijbelse toepassing van de tucht.

Dr. Steenblok is niet vanwege onrechtzinnigheid geschorst, maar vanwege eenzijdigheden in de leer. De toenmalige synode stond onder leiding van ds. D. L. Aangeenbrug. De beschuldiging van ds. Vergunst tegen dr. Steenblok luidde, dat dr. Steenblok zijn studenten voorhield dat er door de geschriften van de Erskines een remonstrantse draad liep. Om die reden zou dr. Steenblok niet langer geschikt zijn voor het docentschap van de GG.
Als dat de hoofdreden is geweest, is de schorsing van dr. Steenblok ronduit belachelijk. De beschuldiging van Vergunst was verre van genuanceerd. De eigenlijke dwaling van dr. Steenblok speelde niet eens, omdat de GG daarin zelf dwaalde en daarin dwaalt de GGinN. nog steeds.

Dr. Steenblok zette zich terecht af tegen de remonstrantse aanbod-van-genade-prediking: "Jezus is voor u gestorven!" Maar dr. Steenblok is de uiterste andere kant opgeschoten door het Evangelie voorwaardelijk te maken. Christus is duidelijk niet voor alle mensen gestorven, maar alleen voor de uitverkorenen, daarin had Steenblok gelijk. En dat leert Gods Woord duidelijk, met name in het Hogepriesterlijke gebed (Joh. 17), waarin Christus bidt: "Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen die Gij Mij gegeven hebt."
Gods Woord leert echter wel het aanbod van vrije genade, dat zich niet beperkt tot de uitverkorenen, maar tot allen die het Evangelie horen: "O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk!" Jes. 55:1.
Dat is ook de roeping, namelijk om al den volke het Evangelie te prediken, te weten: "En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende van Jeruzalem", Luk. 24:47.
"Komt tot de bruiloft" (Matth. 22:4), luidt de eenduidige roeping van het Evangelie.
In de leer der Afscheiding heeft men degenen die geroepen ZIJN (Openb. 19:9) en degenen die geroepen WORDEN in het kader van het aanbod van vrije genade, nooit onderscheiden. Die geroepen zijn, zijn de gegevenen des Vaders en die en die alleen zullen in de tijd toegebracht worden tot de gemeente die zalig moet worden, middels de (inwendige) roeping van het Evangelie.
Dr. Steenblok heeft de inwendige roeping en de uitwendige roeping echter van elkander gescheiden geleerd, en daarin ligt zijn fundamentele dwaling.
De uitwendige roeping verschilt inhoudelijk NIET met de inwendige roeping; het is dezelfde roeping, alleen gaat de inwendige roeping met de kracht des Heiligen Geestes gepaard en de uitwendige roeping niet, hoewel dat niet de schuld is van de roeping, maar van het ongeloof van degenen die geroepen worden. Dr. Steenblok leerde daarentegen twee inhoudelijk verschillende roepingen, maar daarmee heeft hij een beperkt evangelie geleerd, ofwel een beperkte Christus en velen met hem.

Dat dr. Steenblok een voorwaardelijk evangelie leerde, is algemeen bekend. Ook stelt dr. Steenblok het genadeverbond onder de absolute beheersing van de verkiezing, maar daarmee loochent hij in feite twee-erlei verbondskinderen en twee-erlei bediening van het verbond.
Dat dr. Steenblok aan zichzelf twijfelde, komt duidelijk openbaar in hetgeen hij leerde ten aanzien van belijdenis des geloofs afleggen, namelijk dat de belijdenis des geloofs afgelegd mag worden door onbekeerde doopleden. Ik citeer dr. Steenblok:

"Maar wat is dan het belijdenis doen? Wel, een belijdenis doen van de religie, dat wil dus zeggen dat men de belijdenis der zuivere waarheid omhelst, zoals die uitgedrukt is in de Formulieren van Enigheid, overeenkomstig Gods Woord; en dat men naar eigen overtuiging bij die waarheid wil leven en sterven; en zich zo stelt onder de verdere zuivere bediening der genademiddelen in de ware kerke Christi. Stelt de Doop in de uiterlijke betrekking tot het verbond en brengt ze onder de bediening ervan, het belijdenis doen erkent en bevestigt de voor de volwassen leeftijd verordende instellingen Gods in de plaatselijke geďnstitueerde gemeente. Zaligmakende genade geven, is een soeverein werk Gods, maar door belijdenis des geloofs in objectieve zin te doen en in die weg zich te verbinden om, in gebondenheid aan Gods Woord, het gebruik van al de ten dienste staande middelen der genade te gebruiken, is roeping voor de gedoopte. En het is de van God verordende weg om naar Zijn vrijmachtig welgevallen te roepen tot genade en zaligheid. Er is dus wel degelijk verband tussen de Doop en het belijdenis doen van de onherborene."

Het is vanuit dit citaat toch duidelijk dat dr. Steenblok de openbare belijdenis van het ware(!) geloof door onbekeerde jonge mensen aanvaarde. Maar hoe kan van onbekeerden verwacht worden om de zuivere waarheid te omhelzen, daarbij te leven en te sterven, aangezien Gods Woord leert dat zonder geloof niemand God kan behagen? Hoe kan de kerk zulk een dwaze hoop zetten op onbekeerden, aangezien een kwade boom geen goede vruchten kan voortbrengen? (Matt. 7:18). Dat is niet alleen de dwaling die dr. Steenblok geleerd heeft, want die dwaling wordt in alle kerken geleerd, of men gaat uit van een verondersteld geloof. De kerken zijn wat dat betreft puur kyperiaans geworden, geen kerk uitgezonderd. De kinderdoop is wat dat betreft van het doen van belijdenis des geloofs afleggen duidelijk onderscheiden, hetgeen Steenblok ontkende.
De redenen waarvoor dr. Steenblok had moeten worden geschorst, nl. zijn genoemde dwalingen, waren gelegen in wat men noemt: zijn eenzijdigheden en dwars karakter. En om die ongenuanceerde redenen is de schorsing van dr. Steenblok onwettig. De fundamentele dwalingen van dr. Steenbloik daarentegen zijn tot op heden niet onderkend, want als dat het geval was geweest, kon de GG, ja heel de Afscheiding, zelf wel inpakken.

Ik wil het wat de dwalingen van dr. Steenblok betreft hierbij laten en nog even de schorsing van ds. R. Kok ter sprake brengen.

Op grond van diverse onbijbelse uitlatingen en onbijbelse leerstellingen is ds. R. Kok terecht geschorst, tenminste wat zijn dwalingen betreft, maar de GG was daartoe niet gerechtigd, omdat de GG zelf uitpuilt van de dwalingen. Maar goed, we zullen ons beperken tot de dwalingen van ds. R. Kok en die zijn niet gering. Kok werd in eerste instantie verweten dat hij het aanbod van genade vereenzelfdigde met de verbondsbeloften. Dat verwijt is eenzijdig, want Gods volk wordt levendgemaakt en gerechtvaardigd op de stem van de Zoon van God, middels een verbondsbelofte, hetgeen de GG ontkennen, omdat de GG (en heel de Afscheiding) een wedergeboortebegin leren waarin Christus nog niet gekend wordt. De GG leren dus een kuyperiaanse wedergeboorte en het verwijt aan het adres van ds. R. Kok was dus eenzijdig.
Maar met ds. Kok was veelmeer aan de hand, en de herhaalde verzoeken om rehabilitatie van ds. Kok zijn volstrekt ongegrond. Velen weten -net zoals bij dr. Steenblok- niet eens waarom het gaat en waar de schoen wringt.
Wel moet gezegd worden dat de synodale procedure omtrent de schorsing van ds. Kok- net zoals bij dr. Steenblok- rammelde aan alle kanten.
Maar de schorsing van ds. Kok is krachtens hetgeen hij geleerd heeft, volkomen terecht.
In een interview met Rik Valkenburg vraagt Valkenburg naar de visie van Kok op de tekst: "Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat", dan zegt ds. Kok: "Alzo lief heeft God de wereld gehad, en bij die wereld behoorde ook Ezau. God had ook Ezau lief."
In de context van Johannes 3:16 heeft Kok gelijk, maar de algemene liefde van God tot alle mensen mag nooit vereenzelvigd worden met de bijzondere liefde waarmee God Zijn volk liefheeft in Christus. In het kader van de uitverkiezing blijft staan dat God Jakob heeft liefgehad en Ezau gehaat.
Deze nuancering is omtrent de schorsing van Kok, zowel door Kok als door de GG totaal buiten beschouwing gelaten, hetgeen weer typisch kenmerkend is voor de Afscheiding in haar geheel.

Maar om nu af te sluiten met de fundamentele dwalingen die ds. Kok wel degelijk geleerd heeft, het volgende. Ds. Kok leerde dat de menselijke natuur van Christus desnoods had kunnen zondigen. Dat is een godslasterlijke ketterij en alleen al om deze ketterij is de schorsing van ds. Kok terecht.
Ds. Kok heeft ook Zondag 15 van de HC misbruikt, daarin staat dat Christus de toorn tegen het ganse menselijke geslacht gedragen heeft, maar ds. Kok maakte hiervan dat Christus de toorn Gods gedragen heeft VOOR alle mensen. Maar dat leert Zondag 15 absoluut niet. Kok dwaalde dus zeer en zijn dwalingen zijn fundamenteel en verwerpelijk. Over de hel sprak Kok zich eveneens ketters uit; hij zei dat de hel een plaats is waar niet gewerkt hoeft te worden. Gods Woord spreekt gans anders over de hel, namelijk een eeuwige vuurgloed waar wening is en knersing der tanden. Daarin raken de verworpelingen nooit meer uitgewerkt.
Ook dwaalde Kok nestoriaans omtrent de twee naturen van Christus. Nestorius onderscheidde de menselijke en de Goddelijke natuur zodanig, dat er sprake was van twee verschillende personen. Christus is de Goddelijke en menselijke natuur deelachtig, ja, Hij is God en Mens tegelijk. De twee naturen van Christus zijn echter niet gemengd, maar zuiver gescheiden, doch wel verenigd in 1 Persoon. Ook maakte Kok de verbondsbeloften algemeen en ook dat is een fundamentele dwaling, die neigt naar algemene verzoening. Kok neigde -hoewel reactionair- naar algemene verzoening, maar dat is ten alle tijd verwerpelijk. De beloften in de toepassing maken het geloof, maar in feite draaide ds. Kok deze orde om en daardoor is hij in het drijfzand van algemene verzoening geraakt.

Hierbij wil ik het laten.

Hopenlijk uw vragen enigszins te hebben beantwoord, verblijven wij met

vriendelijke groet,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl