|
|
STILZWIJGEND CHRISTENDOM VEROORDEELD
| |
|
|
Geachte meneer Burggraaf,
Via een link ben ik op uw website terechtgekomen en met stijgende verbazing heb ik een aantal van uw artikelen gelezen. U lijkt zo ijzig zeker te zijn van uw zaak o.a. in het bestrijden van de dwalingen. Ik vind dat een beetje griezelig. De radicaliteit waarmee u bepaalde dingen verwoordt, zijn zo zwart wit, dat er geen discussie over mogelijk lijkt. Op die manier is elke dialoog uitgesloten. Toch zag ik wel dat u er ook een lange lijst ingezonden stukken opna houdt, en op grond daarvan zou ik u wat willen vragen.
Gelooft u nog dat er nu nog ware geroepen knechten van God zijn?
met vriendelijke groet,
A. vd B.
-------------------
Geachte Van de B., Ja, het Woord van onze God is radicaal en ten aanzien van de valse leraars en de heersende dwalingen zonder compromi. Elke dialoog over de Waarheidsgehalte van het Woord is uitgesloten. Ik geloof wel dat er nog geroepen knechten van God zijn, maar die nemen dan wel meer de gestalte in van Obadja, dan van Elia. Er zijn geen dominees meer die hun stem pubiek laten horen als het gaat over fundamentele maatschappelijke en ethische zaken, de valse godsdiensten en gelijknamige ideologieen. Het is angstig stil geworden in den lande, met name op het kerkelijke erf en daar zou u ernstig bezorgd over moeten zijn. Hoe kunt u de radicaliteit van het Woord griezelig vinden? Het is niet mijn leer, maar de leer van Christus die we mogen uitdragen. Weerspreken is goedkoop en gemakkelijk, maar kom met een bijbelse weerlegging. Oordeelt gij een rechtvaardig oordeel!
Hoewel ik bepaalde aantekeningen heb bij de theologie van Spurgeon, zal ik voor deze keer een toepasselijk stuk van ds. C.H. Spurgeon citeren, dat ik deze dag in een van zijn dagboeken las:
"Tegenwoordig zijn mensen zo verschrikkelijk bescheiden dat zij bang zijn om God te eren. God beware ons voor die lafheid. In de straten bruist het van ongeloof; moet het geloof dan het zwijgen ertoe doen? Als u gelooft is het op dit moment heel hard nodig dat u voor uw geloof uitkomt, want het ongeloof grijpt snel om zich heen. Kijk maar naar de gerenommeerde tijdschriften (kerkelijke bladen - GPPB), kijk maar naar de literatuur die in trek is - het ongeloof van de kwalijkste soort druipt eraf. Schande, als het ooit zo ver zou komen dat mensen die zich een christen noemen en er hun pen voor zouden lenen om niet-christelijke principes voor te stellen en te verbreiden, en zelfs de kansel zouden bestijgen om op slinkse manier wantrouwen te zaaien als het gaat over die waarheden waarvan men de verkondiging aan hen had opgedragen (...het is reeds zover gekomen - GPPB). Het lijkt wel alsof de oprechtheid van de aarde is weggevlucht en de mensen hun geweten zijn kwijtgeraakt. Laten wij die in God geloven NU duidelijke taal spreken, ook al zullen ze ons bekrompen noemen, mensen zonder cultuur, niet in staat er een brede visie opna te houden, en meer van dat moois. Wat doet het ertoe wat ze zeggen? Alles wat ze zeggen of insinueren zou ons ertoe moeten brengen met nog meer kracht te zeggen: "Ik geloof in God." Nu is het de tijd, meer dan ooit in de geschiedenis van de wereld dat de gelovigen vol vertrouwen moeten spreken. Vrees niet! Wat mij betreft: ik had liever dat ze mij belachelijk maakten als een onverdraagzaam mens, dan dat men mij prees om mijn 'moderne en ruime opvattingen'. Ik zou liever veracht willen worden met Gods ware volk dan te heersen met de intellectuelen (binnen de """christelijke""" politiek en binnen het Refodom - GPPB)."
Uit: Dagboek "Een Rots om in te wonen" 9 Sept.
En op een andere plaats schrijft Spurgeon:
"Mijn ogen zullen zijn op de getrouwen in den lande, dat zij bij Mij zitten; die in de oprechte weg wandelt, die zal Mij dienen", Ps. 101:6.
"Als David zo sprak, kunnen wij er zeker van zijn, dat de Zoon van David van dezelfde gedachte zal zijn. Jezus ziet uit naar getrouwe mensen, en Hij vestigt Zijn ogen op hen, om hen gade te slaan, hen verder te brengen, hen te bemoedigen, en hen te belonen. Laat geen oprecht man denken, dat hij over het hoofd wordt gezien; de Koning Zelf heeft het oog op hem. Er zijn twee vruchten van deze koninklijke opmerkzaamheid. Eerst lezen wij: "...dat zij bij Mij zitten." Jezus brengt de getrouwen in Zijn huis, Hij geeft hun een plaats in Zijn Paleis, Hij maakt hen tot Zijn metgezellen, Hij schept vermaak in hun gezelschap. Wij moeten trouw zijn aan onze Heere, en dan zal Hij Zichzelf aan ons openbaren. Wanneer onze getrouwheid ons het meest kost, zal zij het best beloond worden. Hoe woedender de mensen ons afwijzen, met des te meer vreugde zal onze Heere ons aannemen. Daarna zegt Hij van de oprechte: "...hij zal Mij dienen." Jezus zal hen, die de listen van sluw overleg verachten, en trouw zijn aan Hem, Zijn Woord en Zijn Kruis, gebruiken tot Zijn eigen verheerlijking. Deze zullen behoren tot Zijn Koninklijk gevolg, de geeerde dienaren van Zijn Majesteit. Gemeenschap en nuttigheid zijn het loon van de getrouwheid. Heere maak mij getrouw, opdat ik bij U mag wonen en U dienen."
Uit: Chequeboek van de bank des geloofs.
Publieke knechten van God, zoals Spurgeon er eentje was, lijken uitgestorven te zijn. Het is een HEERSEND oordeel en wie het niet ziet is blind. Die tendens moet terecht "griezelig" genoemd worden.
mvg.
GPPB.
|
|
|
|
|
|