ROEPING TOT HET AMBT II
SAMENSPRAAK MET EEN EX-NHK-er        
Plaats in winkelmandjeMandje
Onderstaande artikelen die over de roeping tot het ambt handelen zijn opnieuw geplaatst, naar aanleiding van verschillende vragen over de serie artikelen in het RD die over de vervulling van de vacatures in de kerk handelen en over de roeping tot het ambt. De huidige kerken vergrijpen zich aan het "MITSDIEN VAN GOD GEROEPEN" uit Art. 31 van de NBG. Een uitwendige roeping der kerk is tekort om in het ambt bevestigd te worden. Zelfs een nieuweling in de genade is van het ambt uitgesloten (1 Tim. 3:6). In geen van de RD-artikelen komen deze zaken aan de orde. Er wordt wel vroom gezegd dat alleen God en niet de kerk oordeelt over de bekwaamheid, maar dat is pure Schriftverdraaiing, want dat strijdt hevig met 1 Tim. 3:6, waarin wel degelijk noodzakelijke vereisten gesteld worden waaraan de kandidaat-ambtsdragers getoetst moeten worden. Ambtelijk gezien is het hek van de kerkdam en de oorzaak daarvan is de onbijbelse kerkelijke democratie. De onschriftuurlijke rationele taal die HHK-ouderlingen van de HHK-gemeente te Genemuiden omtrent de roeping van het ambt bezigen, is het zoveelste bewijs dat de geest der verlichting de kerken beheerst. Ook in de HHK heerst de menselijke ratio over de Schrift.

Link:
http://www.refdag.nl/artikel/1456291/Os+mag+graantje+meepikken+van+de+akker.html

------------------------------------

Ex-NHK-er: Geachte heer Burggraaf. Met meer dan gewone belangstelling heb ik uw artikel over Achaz' altaar gelezen. U maakt allerhande toepassingen, daarbij scherpe taal gebruikend. Dat staat u uiteraard vrij, het komt niet (bij mij) erg 'bewogen' over. Dat kan natuurlijk aan mij liggen.

GPPB.: Scherpe taal is per definitie niet onbijbels. Integendeel, de apostelen en profeten en de grote Leraar der gerechtigheid, Christus, hebben zich ervan bediend door de Heilige Geest, als het nodig was. Zij spraken het Woord en het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten (Hebr. 4:12). De scherpe bewoordingen in mijn artikelen moet u echter verstaan in het kader van Jer. 9:1. Daar heb ik in diverse artikelen ook getuigenis van gegeven. Soms geef ik ook blijk van heilige verontwaardiging, want mijn schrijven is niet gericht aan het heidendom, maar aan godsdienstig Nederland met haar Reformatie-verleden. Als men de Reformatie met opgeheven hand verloochent -wat op grote schaal gebeurt- dan zijn wij verplicht de scherpte van het Woord er tegenover te stellen, of men het hoort of niet hoort en hoé men het opvat daarvoor zijn we niet verantwoordelijk.

Ex-NHK-er: Inhoudelijk heb ik vragen die ik u wil voorleggen. Ik ben sinds vorig jaar tot ouderling in de Hervormde Gemeente van NN (inmiddels behorend tot de PKN) verkozen. Mede op grond van artikel 31 (eerste deel) uit de NGB kon ik niet bedanken: uit het feit dat je wettig verkozen bent, is de roeping van Gods wege. Dat heb ik zo ook (mogen) ervaren.

GPPB.: Artikel 31 van de NGB leert op grond van Gods Woord dat men schuldig is den tijd te verwachten dat men van God beroepen wordt. Voor het ambt moet men dus een inwendige roeping hebben van Godswege, "OPDAT hij getuigenis hebbe van zijn beroeping (van de Kerk), OM van haar verzekerd en gewis te zijn, dat zij van de Heere is" (NBG -31). U roeping mist de inwendige en in dat geval bent u door mensen in het ambt gezet. Een ambtsdrager zonder goddelijke inwendige roeping mogen we niet eens als ambtsdrager erkennen, gewoon vanwege het feit dat dezulken niet tot de dienst en het werk in Gods wijngaard geroepen zijn. Uw ervaring, van welke aard ook, doet aan dit feit niets toe of af.

Ex-NHK-er: Volgens u mag/kun je geen lid zijn van de PKN. O.a. de geschiedenis van Achaz voert u daarvoor aan. Echter, hoewel er heel veel mis was (afgodsaltaar naast het altaar aan God gewijd; dat laatste werd N.B.!! letterlijk terzijde geschoven) is het opmerkelijk dat geen enkele godsgezant oproept de tempel te mijden! M.a.w. ware gelovigen wordt niet verboden naar de tempel te (blijven) gaan!

GPPB.: We moeten altijd onderscheid maken tussen de dingen die in de praktijk gebeuren en de grondslag van de Kerk. Hoeveel er soms ook mis was in de oudtestamentische kerk, de grondslag was gegrond op de vier boeken van Mozes, en was door God Zelf ingesteld. De oudtestamentische kerk was dus niet een valse kerk en dat is met de PKN helaas wel het geval.

Ex-NHK-er: Deze lijn meen ik ook aan te treffen in Openb. 2:18-29 in de brief aan de gemeente van Thyatire. Daar was ook e.e.a. grondig mis met de aldaar lerende en hoererende Jezabel. E.e.a. wordt de gemeente namelijk verweten. Toch ontbreekt ook hier de oproep om met de gemeente van Thyatire te breken. Vers 24: "Tot u die te Thyatire zijt..... en.... zovelen, als er deze leer niet hebben"

GPPB.: Hier hebben we weer hetzelfde geval. Ondanks dat er veel mis was in de gemeente van Thyatire, stond zij toch op het fundament van de leer van de apostelen en profeten waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is. Dat is met de PKN niet het geval, want die kerk staat niet op het enige bijbelse fundament der Kerk.

Ex-NHK-er: De lijn die ik in de Schrift meen tegen te komen is dat wel met de zonde (zondige praktijken) van de kerk moet worden gebroken, maar niet met de kerk zelf!

GPPB.: De Schrift leert ons dat we een wereldse kerk moeten verlaten (Openb. 18:4 e.a.) en dus had u nooit lid van de valse PKN mogen worden. De PKN is een vergaarbak van de valse oecumene.

Ex-NHK-er: Natuurlijk zeg ik hier niet mee dat ik blij ben met de komst van de PKN, die heeft veel verdriet gebracht, niet slechts op materieelgebied, maar vooral op geestelijk terrein. Wat dat betreft ben ik huiverig voor de toekomst, tegelijkertijd geloof ik dat je op de plaats moet blijven die God me gaf! Hij deed mij geboren worden in de NHK, verstrekte mij daarin de sacramenten en genademiddelen: de prediking van het Woord. Ik ben nog steeds lid van dezelfde gemeente waarin ik het grootste deel van mijn leven doorbracht. Genoeg voor nu. Ik zie uw (eventuele) reactie met belangstelling tegemoet.

GPPB.: De plaats die God u gaf, was in de NHK en niet in de PKN, want dat is een totaal nieuwe onhervormde en valse kerk. U bent dus geen lid meer van dezelfde NHK-gemeente, zoals u suggereert, want die gemeente heeft haar NHK-roeping verloochend en is een totaal andere gemeente geworden, namelijk een PKN-gemeente die op een valse grondslag staat. Hopenlijk mag u dit alles nu inzien, hoewel ik terdege besef dat ik geen mens kan overtuigen, want dat is Gods werk, maar ik mag u van deze plaats wel oproepen om te breken met een valse kerk en terug te (be)keren tot het geloof van onze NHK-vaderen.

DE ROEPING TOT HET AMBT        
Plaats in winkelmandjeMandje
Deze samenspraak is een vervolg van 'SAMENSPRAAK MET EX-NHK-er'.

Ex-NHK-er: Geachte heer Burggraaf, hierbij mijn reactie op uw eerste antwoord aan mij. U schrijft daarin over de inwendige roeping m.b.t. het ambt. Ik beperk mij tot artikel 31 van de NGB. Ik wil best over geestelijk leven spreken, maar vind de mail daartoe niet het meest geëigende medium. Beter acht ik het om van aangezicht tot aangezicht daarover te spreken.

GPPB.: Daar hebt u helemaal gelijk in, maar aangezien ik nu zo'n 7000 km van u verwijderd ben, is het toch wel wonderlijk dat communiceren over zo'n grote afstand mogelijk is. Bovendien is brieven schrijven niet onbijbels, want anders had Paulus ze ook niet geschreven en Johannes op Patmos evenmin.

Ex-NHK-er: Inderdaad is het gevaar niet denkbeeldig dat mensen mij in een ambt hebben geplaatst. Daarnaast hoef ik niet voor mezelf te strijden om mijzelf te handhaven en/of een stand op te houden. Ik ben net als alle andere mensen niets meer dan een verdoemelijke zondaar voor God! De Heere heeft mij helemaal niet nodig in Zijn koninkrijk. Daarover regeert Hij en bij Hem is dat in de beste (doorboorde) handen!

GPPB.: Verstandige gedachten!

Ex-NHK-er: Toch heb ik aan artikel 31 uit de NGB veel steun gehad in mijn overwegingen m.b.t. de roep die vanwege de wijkkerkenraad tot mij uitging. Laat ik een en ander verduidelijken. In de eerste plaats stelt artikel 31 dat ambtsdragers op wettige (kerk)ordelijk wijze dienen te worden verkozen, onder aanroeping van Gods Naam! Uit de brief van de wijkkerkenraad blijkt dat dat ook is gebeurd. De handelwijze die de kerkenraad hierin heeft gevolgd acht ik in overeenstemming met dit artikel.

GPPB.: Het is maar wat u onder "wettige verkiezing der Kerk" verstaat. Daar kunnen we geenszins een eigen invulling aan geven. Gods Woord alleen kan een geldige uitsluitsel geven wat we onder "wettige verkiezing der Kerk" verstaan moeten, anders gaan de Belijdenisgeschriften een eigen leven leiden en dat is nooit de bedoeling van de opstellers geweest.
In de eerste plaats moet gezegd worden dat Gods Woord geen democratische kerkvorm leert, maar alleen een presbyteriaanse kerkvorm. Ouderlingen zijn presbyters, volgens de Griekse grondtaal. Democratie in de Kerk is ten ene male goddeloos en verwerpelijk, met name t.a.v. de ambtsdragers-verkiezing. De betekenis van de presbyteriaanse kerkvorm heb ik uitvoerig beschreven in hoofdstuk 6 van het boekje: "DE LIEFDE DE VERVULLING DER WET" ISBN 9076100489, dus ga ik er nu niet te breedvoerig op in. In de presbyteriaanse kerkvorm regeert Christus door Zijn Geest. Alle menselijke en democratische kerkstelsels dienen daarom verworpen te worden, om nog maar niet te spreken over de verwerpelijke valse PKN-grondslag. De wettige verkiezing der Kerk ziet niet op de kerk met een kleine 'k', maar ziet op de Kerk met een grote 'K', namelijk Gods ware kinderen en knechten, onder aanroeping van de Naam des Heeren. Zodra er geen sprake meer is van een Kerk met een grote 'K' is er ook geen sprake meer van een wettige verkiezing der Kerk. "Kan ook wel een blinde een blinde op den weg leiden? Zullen zij niet beiden in de gracht vallen?" Luk. 6:39. Ongelovigen kunnen namelijk Gods Naam in dit kader niet eens aanroepen, laat staan Zijn wil te kennen. Gods Geest zal dus als het recht ligt ook in deze zaak medegetuigenis in de harten van de gelovigen geven (Rom. 8:16), want in de mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan (Matth. 18:16; 2 Kor. 13:1).
De aanhaling uit NGB. Art. 31: "Met aanroeping van de Naam Gods" wil dus heel wat meer zeggen dan de invulling die u eraan geeft. Als men de Naam Gods aanroept, in dit geval t.a.v. de ambten, en men is niet verlegen om Zijn wil te kennen, gelijk Hand. 1:24-26 en Hand. 9:15 ons leert, dan is het allemaal op menselijke goedkeuring gegrond en verwerpelijk. Het is dus niet zo dat we maar kunnen bidden om dan vervolgens onze eigen wil en/of (kerk)mening te volgen, nee, merkt op mijn ziel wat antwoord God u geeft, Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft. In de eerste christengemeente wierp men het lot, onder aanroeping van de Naam des Heeren. Dat betekent dat men Gods wil wilde kennen "Gij Heere, Gij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee (godzalige mannen) één aan dien Gij uitverkoren hebt." Hebreeën 5:4 leert duidelijk dat ambtsdragers van God geroepen moeten zijn en dat ziet in de eerste plaats op de inwendige roeping. De kerkelijke ambtsdragers-verkiezing mag dus nooit op een democratische wijze (meeste stemmen gelden) geschieden, (hetgeen allerwegen wordt gedaan), maar alleen op een theocratische wijze, want de verkiezing gaat van God uit. Gód geeft ambtsdragers en niemand anders. Een wettige verkiezing der Kerk is dus alleen wettig als die op een theocratische wijze geschiedt en onder aanroeping van de Naam des Heeren om Zijn wil te verstaan. "God is Rechter Die 't beslist, Die als aller Oppervoogd, deez' vernederd, dien verhoogd." Bidden zonder Gods wil te willen verstaan is altijd goddeloos en zeker in het kader van ambtsdragers-verkiezing.
In de tweede plaats is het aannemen van een ambt zonder inwendige roeping van de Heilige Geest, een vleselijke aanmatiging die haaks staat op Hebr. 5:4 en de volgende Schriftplaatsen: Jes. 6; Jer. 1; Matth. 4:21; Matth. 28:19; Hand. 13:2; Rom. 1:1; Rom. 10:15; 1 Kor. 1:1; Gal. 1:1; enz. Met deze Schriftbewijzen heb ik ook uw tweede punt ruimschoots weerlegd.

Ex-NHK-er: Vervolgens mag niemand zich in het ambt binnendringen. In alle oprechtheid mag ik zeggen dat ik me daaraan niet schuldig heb gemaakt. Het is zelfs zo dat ik in een andere wijkgemeente van onze Hervormde Gemeente woonachtig ben. De roep vanuit deze wijkgemeente kwam als complete 'verrassing.' Wel is het zo dat het sinds enkele jaren mijn gebed is of de Heere mij zou kunnen en willen gebruiken in Zijn dienst. Deze maand is het zes jaar geleden dat ik sterk bepaald werd bij de broosheid en kortstondigheid van het leven. De dingen aangaande Gods Koninkrijk gingen mij helemaal bezetten. Het leven buiten en zonder God eindigt in een eeuwige ondergang.

GPPB.: Bij hetgeen u zes jaar geleden bepaald bent, is nog geen bekering en voor een ambt moet men (de roeping even buiten beschouwing latend) in de eerste plaats bekeerd zijn. Ik vel hier geen oordeel over uw staat, maar de feiten die u noemt zijn geen bewijzen van een bijbelse bekering. Zonder nieuwsgierig te zijn: Hoe bent u tot de kennis van de laatste zin -die u in bovenstaande alinea noemt- gekomen? En hoe bent u eruit verlost?

Ex-NHK-er: Wie deze dingen betracht, wie in deze weg verkozen wordt, mag weten (en zal hieruit ook alleen weten) dat de Heere hem wil gebruiken! Ditzelfde komt terug in de eerste vraag van het formulier bij de bevestiging van ouderlingen en diakenen. "Wettig van de gemeente EN MITSDIEN VAN GOD ZELF GEROEPEN…"

GPPB.: Niet het bezig zijn in "deze dingen" geeft uitsluitsel dat God ons gebruiken wil. Er zijn massa's mensen bezig in kerkelijke en geestelijke zaken waar God niet vanaf weet (Matth. 7:22-23). Waarachtige bekering is noodzakelijk, en ook een inwendige roeping van Godswege. Een ouderling mag zelfs geen nieuweling in de genade zijn (1 Tim. 3:6) (lees hierbij ook de Kanttekeningen van de SV). Ouderlingen moeten namelijk bekwaam zijn om anderen te leren (1 Tim. 3:2), onderlegd zijn in Gods Woord en de wijze waarop God werkt t.a.v. de waarachtige bekering moeten zij kunnen verklaren op grond van de Schrift en vanuit eigen geloofservaring. Ouderlingen moeten de gaven des onderscheids bezitten, (hetgeen in onze dagen ten ene male ontbreekt) want hoe zullen ze anders de zuivere leer kunnen bewaren en leren en het snode van het kostelijke weten te onderscheiden? "Wettig" wil dus heel wat meer zeggen dan u veronderstelt.

Ex-NHK-er: Artikel 31 zegt nadrukkelijk dat je slechts zo "getuigenis hebbe van zijn beroeping, om van haar verzekerd en gewis te zijn, dat zij van den Heere is." De Heere werkt middelijkerwijs en dat hebben onze gereformeerde vaderen heel pastoraal zo willen formuleren. Natuurlijk kan ik me vergissen. Ik wil me daarin laten onderwijzen. Ik wil me ook laten corrigeren! Ook door u!

GPPB.: Als uw roeping van de Heere zou zijn, zou u niet zo twijfelen en redeneren. God werkt geen 'misschientjes', hoewel Gods werk wel altijd bestreden wordt, maar dat is wat anders. U bent er helemaal niet zeker van dat God u geroepen heeft en dat kan ook niet, omdat u de inwendige roeping mist. Gelukkig wilt u zich laten onderwijzen en als het recht ligt gaat u onvoorwaardelijke buigen, niet voor mij, maar voor Gods Woord!

Ex-NHK-er: M.b.t het ambt spreekt artikel 31 niet over uitwendige/inwendige roeping.

GPPB.: Omdat u Art. 31 niet recht verstaat, zou u toch op zijn minst naar de Schrift moeten luisteren. Als u daartoe bereid bent, zult u uw veronderstellingen op dit gebied moeten laten varen.

Ex-NHK-er: Hierin zie ik overigens ook parallellen met bijvoorbeeld de roeping van de (eerste) discipelen. Jezug zag hen bezig de netten te repareren. Hij roept hen! En zij volgen. (Matth. 4:21 en 22). Nergens wordt gesproken over een inwendige roeping waarmee zij al geruime tijd aan het worstelen waren. Wij moeten maar niet doen aan inlegkunde! Laat de Schriften staan en lees Die niet door de bril die wij ons zelf hebben opgezet.

GPPB.: In bovenstaande alinea levert u helaas het bewijs dat u niet eens weet wat een inwendige roep is en maakt u zich zelfs schuldig aan Schriftkritiek. Als de Heere Jezus in het door u aangehaalde Schriftgedeelte Zijn discipelen roept, dan gaat het alleen maar over de inwendige roeping door de Heilige Geest. Later worden de discipelen ook gezonden en ontvangen de zalving van de Heilige Geest op de Pinksterdag, Judas uitgezonderd. Roeping en zending geldt ook voor het (lerend) ouderlingschap (1 Pet. 5:1). Judas was wel geroepen, maar hij had geen genade, miste de zending en de zalving en deelde dus ook niet in het testament van Christus, zoals Hij die in Matth. 28:20 aan Zijn 11 discipelen en ook aan al Zijn ware knechten en kinderen vermaakt. Roeping tot het ambt zonder kindschap is soms mogelijk, maar onbekeerde ambtsdragers (denk aan Saul, Bileam, Judas...) zijn een vloek voor de kerk (Whitefield), hoewel dezulken in Gods wijngaard nog moeten medewerken ten goede, maar wee dezulken, want zij zijn niet meer dan steigerhout. De discipelen kenden zelfs geen uitwendige roeping der Kerk, omdat zij met het unieke apostelschap werden bedeeld. Ik ken enkele kinderen Gods die al jaren met een roeping tot het ambt lopen, maar nog steeds wachten totdat de Heere dezulken zendt in Zijn wijngaard. De tijd tussen inwendige roeping tot het ambt en de zending kan soms heel lang zijn, maar God doet het nooit verkeerd. Het kan ook zijn dat de inwendige roeping volgt op de verkiezing der Kerk. Dat gebeurt niet zelden, de Heere is vrij en soeverein. T.a.v. de roeping tot het ambt van lerend ouderling en/of leraar, gaat het echter niet alleen over een roeping, maar ook over de zending (Rom. 10:15). Ik kan er nu niet nader op ingaan, want daarover is heel veel te zeggen. Tenslotte beweert u zelfs dat de Schrift nergens over een inwendige roeping spreekt, maar dan verwijs ik u nogmaals naar de reeds aangehaalde teksten: Hebr. 5:4; Jes. 6; Jer. 1; Matth. 4:21; Matth. 28:19; Hand. 13:2; Rom. 1:1; Rom. 10:15; 1 Kor. 1:1; Gal. 1:1; enz. En lees dan ook het boekje van ds. Jakobus Koelman, "HET AMBT EN DE PLICHTEN DER OUDERLINGEN EN DIAKENEN", dan zult u op pagina 78 e.v. ook lezen over de noodzakelijkheid van een inwendige roeping. Tenslotte wil ik u wijzen op het boekje van dr. H.F. Kohlbrugge: "HET AMBT DER OUDERLINGEN" en dan kunt u lezen hoe Kohlbrugge de Schrift laat spreken en het bijbelse 'wee u' laat donderen over al die (lerend) ouderlingen die God niet gezonden heeft. (Lees ook: Neh. 6:12; Jer. 14:14-15; Jer. 23:21; Jer. 23:32; Jer. 27:15; Jer. 28:15; Jer. 29:9; Ezech. 13:6; Rom. 10:15; enz.).

Slotbeschouwing
Beste Ho-virus. Je tweede reactie publiceer ik niet, want dat is slechts een droge herhaling van je eerste reactie en bevat dus geen nieuws. Zo zijn we dan gekomen aan het einde van ons verhaal. Helaas, als de Schrift niet meer het einde is van alle tegenspraak, dan geef ik het aan God over. Ik hoef gelukkig niemand te overtuigen, maar ik heb je slechts willen waarschuwen voor een heilloze weg. Je hecht wel waarde aan de letter van Art. 31, maar de Schriftgegevens die ik je heb aangereikt, ga je niet op in. Dat doen de 'Jehova's Getuigen' ook, maar die manier van communiceren is niet meer geestelijk, maar lasterlijk, niet jegens mij (want het is allemaal veel erger met mij gesteld dan jij in woorden kunt uitdrukken, maar ik dank God door Jezus Christus onze Heere...), maar jegens het Woord en de God van dat Woord. Bovendien vecht je knalhard in elke regel tegen de noodzakelijke inwendige roeping voor het ambt. Hoe kun je ooit het ambt aanvaarden zonder Gods bevel en goedkeuring? Als je blijft volharden in je eigen (verstandelijke) visie, mag je je vrij afvragen of je ooit wel door de Heilige Geest inwendig geroepen bent tot de genade in Christus. Het ambt zonder kindschap redeneert zoals jij, maar een echt kind wil het persoonlijk van zijn Vader weten of het in Zijn gunst is of niet. Het verstand is nameljik een slap gevalletje, beste NN. Zolang jij met het Art. 31 kunt werken, zal je God niet nodig hebben om het alleen van Hem te weten. Een ambt aanvaarden doe je namelijk niet op last van artikel 31, noch op last van een kerk, maar op Gods bevel. En als je denkt dat de onderscheiden geestelijke kennis helemaal niet ontbreekt in onze dagen (ik spreek in het nederlandse kader) dan leef je wel in de droomwereld van de rijke joingeling. Je moet niet denken dat ik je nu neer wilt zetten, absoluut niet, maar je wilde je toch laten onderwijzen? Helaas, die z.g. bereidwilligheid bij je is niet gebleken, en als je meent dat de roeping van de Heere Jezus tot Zijn discipelen een uitwenige roeping is, dan moet ik je zeggen dat ik dan een TOTAAL ANDERE Heere Jezus in de Bijbel lees en ook persoonlijk ken, dan die jij je voorstelt. Beste NN, ik laat het hierbij. Ik ben niet geroepen om mensen te overtuigen, maar om van God en goddelijke zaken te getuigen (kon het zijn) of men het hoort of niet hoort, dat is niet mijn verantwoordelijkheid. Je manier van redeneren is biblicistisch en zo ken ik er zo velen. Ik heb dat boek al zo lang uit, want het is een boek zonder Inhoud. De letter doodt (ook de letter van art. 31), maar de Geest maakt levend. Als mens respecteer ik je, maar je hebt helaas geen geheiligde Schriftkennis, je mist de geestelijke gave en de noodzakelijke inwendige roeping voor het ambt van ouderling. Dat heb ik je in de vorige beantwoording op grond van de Schrift bewezen. En al zou er een engel uit de hemel komen en beweren dat de inwendige roeping t.a.v. het ambt niet nodig zou zijn, die is vervloekt (Gal. 1:8-9). Straks staan we voor de rechterstoel van Christus en dan zullen we kijken of Paulus en al degenen die door Christus Zelf geroepen en geheiligd zijn ook luidende schellen zijn, zoals jij zijdelings suggereert.

GPPB.

DE ROEPING TOT HET AMBT (SLOT)        
Plaats in winkelmandjeMandje
Aanvankelijk waren we van plan de 2e reactie van de Ex-NHK-er niet te plaatsen, aangezien hij in herhaling valt. Bovendien spreekt de Schrift duidelijk over de inwendige roeping tot het ambt, maar aangezien de Ex-NHK-er het niet plaatsen van zijn 2e reactie "niet eerlijk" vond en zich een beetje uitbundig hierover uitliet, wil ik hem alsnog recht doen.

Ex-NHK-er: Ik wissel met u slechts van gedachten over wat in artikel 31 van de NGB naar voren komt m.b.t. inwendige roeping. Terecht wijst u erop geen eigen invulling te mogen geven aan het daarin gestelde. Dit geldt echter niet alleen voor mij, maar evenzeer voor u. Overigens ben ik me er geenszins van bewust dat te hebben gedaan. Blijkbaar lezen we het in dit artikel genoemde anders, in elk geval interpreteren we een en ander verschillend. Ik lees slechts wat er staat! Laat ik nogmaals een en ander uit dit artikel naar voren brengen.

GPPB. Beste NN. Als u met mij slecht over artikel 31 van de NGB wilt debateren, dan haak ik af, want de Belijdenisgeschriften -ook artikel 31 van de NGB- moeten in het kader van de Schrift gelezen worden en niet in het verlengde daarvan. Bent u daartoe niet bereid, is elk gesprek hierover volkomen zinloos. Ik ben namelijk niet geroepen om allerlei (gangbare) meningen te stijven. Bovendien, als u art. 31 van de NGB niet in het kader van de Schrift wilt lezen en de Schriftgegevens die ik u aanreikte volkomen negeert, misbruikt u de bedoeling van Guido de Bres. Of dacht u dat deze godzalige man een aanvullend artikel aan de Bijbel heeft willen toevoegen? Welnu, dan moet u in de EERSTE plaats naar de Schrift luisteren, voordat u aan een uitlegkundig verhaal begint hoe ú artikel 31 van de NGB verstaat. En als ik u uw art.-31-visie met Schriftgegevens weerleg en u blijft volhouden dat u niet bewust bent een eigen invulling aan het artikel te geven, dan werkt u uzelf wel in een onmogelijke positie. U beweert dat u leest wat er staat, maar dat doet u nu juist niet. Ten eerste omdat u de door mij aangereikte Schriftgegevens negeert en ten tweede omdat u artikel 31 alleen leest in het kader van de verkiezing der Kerk en een is-gelijk-teken zet tussen de verkiezing der Kerk en de roeping van Gods wege. Dus als er meningsverschil bestaat t.a.v. het verstaan van artikel 31, dan zult u toch uw oor te luisteren moeten leggen bij de Schrift en de zin en mening van de Heilige Geest. "Wie oren heeft die hore wat de Geest tot de gemeente zegt."

Ex-NHK-er: Artikel 31 stelt dat ambtsdragers op wettige en (kerk)ordelijke wijze dienen te worden verkozen, onder aanroeping van Gods Naam.

GPPB.: Mee eens, want God is een God van orde, maar er zijn ook uitzonderingsgevallen als er geen kerk is. Er zijn predikers/zendelingen (geweest) die alleen met de inwendige roeping hun ambt vervuld hebben. Je kunt dus wel in uitzonderingsgevallen alleen met een inwendige roeping een ambt vervullen, maar niet met alleen een uitwendige roeping.

Ex-NHK-er: Uit de begeleidende brief van de wijkkerkenraad blijkt dat dit inderdaad is gebeurd. Uiteraard kan ik niet beoordelen wat zich achter de consistoriedeur precies heeft afgespeeld, ik was er immers niet bij aanwezig!

GPPB.: Kijk, hier hebt u het weer, u klemt zich alleen vast aan de 'wettige' verkiezing der Kerk, maar dat is geen grond voor u om op te staan. Waar blijft u met "Heere wat wilt Gij dat ik doen zal"?

Ex-NHK-er: Artikel 31 stelt overigens nergens dat ik daar naarstig onderzoek naar zou moeten (gaan) doen. Indien dat (wel) noodzakelijk was geweest, had het er naar mijn overtuiging bij gestaan!

GPPB.: Bij de opstelling van de NGB heeft Guido de Bres het niet nodig geacht de Schriftgegevens m.b.t. het ambt erbij te vermelden, om de eenvoudige reden dat men die zelf in de Bijbel kan lezen. Guido de Bres zou het u zeer kwalijk genomen hebben dat u zich alleen blind staart op de tekst van artikel 31, zonder de Schrift erboven te stellen. Zo maakt u van artikel 31 een pauselijk decreet. Onze vaderen leerde niet het Sola artikel 31, maar Sola Scriptura! Artikel 31 leidt bij u een eigen leven en dat is pauselijk.

Ex-NHK-er: Daarnaast is het al helemaal niet aan mij ter beoordeling of er gebeden is door Gods ware kinderen en knechten. Het is niet aan mij uit te maken wie een ware knecht is. Artikel 31 stelt ook nergens dat ik dat zou moeten doen.

GPPB.: Kijk, alweer zo'n afleidingsmanoeuvre. Misschien u niet, maar een waar gelovige is wel degelijk geroepen om de geesten te beproeven of zij uit God zijn (1 Joh. 4:1). U moet zich echter eerst bezighouden met het feit of u een inwendige roeping van Gods wege hebt. De kerkelijke verkiezing is slechts een bevestiging van de Goddelijke roeping, als het recht ligt.

Ex-NHK-er: Daarbij is de vraag gewettigd of de opsteller van dit belijdenisgeschift de kerk met een hoofdletter (Kerk) voor ogen had toen hij dit opstelde of de kerk als instituut, als openbaringsvorm van het lichaam van Christus. Naar mijn overtuiging gaat het hier om het laatste.

GPPB.: Kijk, nu gaat u helemaal de mist in, want wat u nu schrijft is onschriftuurlijk en zelfs lasterlijk jegens Guido de Bres. Deze godzalige man heeft namelijk de Nederlandse GELOOFS Belijdenis geschreven die alleen maar in het kader van het geloof kan worden verstaan en in praktijk gebracht. Een andere Kerk dan de vergadering van de ware christgelovige (Kuriaké) had De Bres niet voor ogen.

Ex-NHK-er: Lezend wat u hierover opmerkt, ontkom ik er niet helemaal aan te vrezen dat u (last hebt van) een labadistische kerkvisie heeft. Overigens vraag ik me wel af hoe u zich een theocratische kerkregering concreet voorstelt.

GPPB.: Waar u voor vreest komt vanwege uw bijgeloof. Jean de Labadie wilde een kerk met uitsluitend en alleen ware gelovigen. Dat is hier totaal niet aan de orde. Aangezien Christus alleen het Hoofd van de Kerk is, dient de kerkregering theocratisch te zijn, d.w.z. dat de ambtsdragers onder direct gezag van Christus staan en alleen Hem gehoorzaamheid verschuldigd zijn. Zodra het democratische stelsel: 'de meeste stemmen gelden' van kracht is, loochent men het feit dat Christus het Hoofd der Kerk is, want men beslist dan zelf wel. Zo worden de kroonrechten van Christus vertrapt, wat ook op grote schaal; gebeurt.

Ex-NHK-er: Verder wordt gezegd dat niemand zich in een ambt mag indringen. Ik mag eerlijk zeggen dat ik dat niet heb gedaan. Om wat ik in de eerste alinea heb geschreven weid ik hier niet verder uit over mijn innerlijk. Het spijt me een beetje voor u dat ik, op dit moment en via dit medium, uw nieuwsgierigheid niet (helemaal) kan bevredigen. Het lijkt me overigens wijs en het doet me eerlijk gezegd ook wel goed dat u geen oordeel over iemands genadestaat wilt vellen.

GPPB.: Het staat nog te bezien of u zich niet indringt. U redeneert namelijk alleen vanuit de verkiezing der kerk, maar dat is te kort. Als u geen inwendige roeping nodig acht, bent in conflict met Hebr. 5:4 en andere Schriftgegevens. Ik heb u al eerder geschreven dat ik niet uit nieuwsgierige overweging naar uw bekering vraag, maar om uw belang. Uw suggestieven zijn dus misplaatst.

Ex-NHK-er: Tenslotte maakt artikel 31 er melding van dat uit bovengenoemde twee 'voorwaarden' iemand weten mag dat de Heere hem wil gebruiken. Hieruit zal (en mag) iemand weten "getuigenis (te) hebbe(n) van zijn beroeping, om van haar verzekerd en gewis te zijn, dat zij van den Heere is." Meer staat er niet! Meer kan ik er niet van maken.

GPPB.: Saul was ook wettig geroepen en door Samuel gezalfd, Judas idem dito. En deze mensen wisten heel zeker dan hun roeping van de Heere was, (en ze wisten het niet eens op grond van artikel 31, maar van God en Christus Zelf), maar ze zijn er achtergekomen dat het niet in Zijn gunst was. Deze mensen hadden betere papieren voor het ambt dan u, maar ze zijn er jammerlijk in omgekomen....

Ex-NHK-er: Terecht maakt u melding van het feit dat we aan artikel 31 geen eigen invulling mogen geven. Deze zelfde "nuchterheid" kom ik voorts ook tegen in de eerste vraag in het formulier dat gelezen wordt bij de bevestiging van ouderlingen en diakenen: "…wettig van Gods Gemeente EN MITSDIEN VAN GOD ZELF BEROEPEN!"

GPPB.: 1. Als u artikel 31 geďsoleerd leest van de Heilige Schrift, wat u bezig bent te doen, bent u wel degelijk bezig een eigen invulling aan artikel 31 te geven. 2. Ja, let op dat woordje 'EN' er staat niet 'DUS', dus mist u de noodzakelijke inwenige roeping van Gods wege.

Ex-NHK-er: De Heere werkt in de weg der middelen. Dat element hebben onze gereformeerde vaderen ook m.b.t. het geroepen zijn tot een ambt willen formuleren. Ik stel overigens vast dat u in uw reactie daaraan geheel voorbij gaat! Vanwaar eigenlijk?

GPPB.: Zeker werkt de Heere in de weg der middelen, namelijk door het gepredikte Woord en dat geldt ook t.a.v. de roeping tot het ambt. De roeping der kerk t.a.v het ambt ziet op de orde der dingen, want God is een God van orde, maar de roeping der kerk is niet de grond waarop een ambtsdrager staan kan. U maakt grond van de roeping der kerk, maar dat is een zandgrond. Die wijze bouwer had een fundament nodig en dat geldt ook t.a.v. het ambt. Let erop, ik spreek in uw belang, niet in het mijne. Het gaat over u!

Ex-NHK-er: Hetgeen u over ouderlingen opmerkt (o.a. geen nieuweling, bekwaam om te leren, etc.) heeft mijn hartelijke instemming.

GPPB.: Als u zegt geen nieuweling te zijn, bent u toch wel een vreemdeling (te Jeruzalem). En als u voornemens bent de dingen te leren die u nu koestert, ziet het er niet best uit voor de PKN-gemeente. PKN-gemeente? U had het toch over "wettig"? Noemt u een bastaard-kerk wettig? Een kerk waarin leervrijheid, homohuwelijken, een 'broederband' met Rome, enz. kerkwettelijk gelegitimeerd zijn?

Ex-NHK-er: Tegelijkertijd schrik ik echter van uw opmerking dat de gaven des onderscheids ten ene male ontbreekt bij de ouderlingen van tegenwoordig. Hiermee scheert u alle ouderlingen (wereldwijd?) over een kam. Betreft het hier zomaar (slechts) een ongenuanceerde opmerking of spreekt hieruit een zeer hoogmoedige, liefdeloze houding? Ik hoop vurig het eerste, dat zou u namelijk nog recht kunnen zetten. Het tweede zou namelijk inhouden dat u een slechts een "luidende schel" zou zijn. U zou dan openbaar komen met een stinkende vrucht! Vandaar mijn schrik!

GPPB.: Als uw ogen niet in uw broekzak zitten, dan kunt u zien en tasten dat het met de gave des onderscheids werkelijk treurig gesteld is. U bevestigt het N.B. zelf. U kunt dat liefdeloos en/of hoogmoedig vinden, maar als feiten noemen liefdeloos is, dan is het ook liefdeloos om bijv. de fatale gevolgen van de Hurricane Katrina te vermelden. De feiten liegen er echter niet om. Het is helaas zo. U spreekt wel over "schrik", maar Paulus heeft het over een heel andere schrik. "Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof", 2 Kor. 5:11. Of is Paulus ook al een luidende schel?

Ex-NHK-er: Dat ik me wil laten onderwijzen, me zelfs wil laten corrigeren, heeft niet zozeer te maken dat ik niet zeker zou zijn van het feit dat de Heere mij zou willen gebruiken, maar heeft veeleer te maken met een ootmoedige houding.

GPPB.: Als ik de holle aantijgingen hier zou vermelden die u in uw 3e reactie ten beste geeft, komt uw z.g. ootmoed wel in een meewarig licht te staan. Lees in dit verband het artikel over 'VERVALSTE OOTMOED' op deze site. Misschien komt u dan wat tot bedaren.

Ex-NHK-er: Wie oog krijgt voor zijn (zondaars)bestaan voor de Heere, zal ootmoedig worden en zijn. Dat kunt u slechts met mij eens zijn!

GPPB.: Helemaal mee eens, maar niet ten koste van de Waarheid van het Evangelie. Er wordt wat een valse ootmoed aan de dag gelegd onder de dekmantel van "het arme zondaar zijn", maar dat maakt geen indruk. Vertel uw geloofsbevinding eens omtrent Gal. 2:19. U schreef ergens t.a.v mijn vraag naar uw bekering: "Ik houd er namelijk niet van om mijn geestelijk leven wereldwijd te 'etaleren.' Ik acht dat een vorm van 'geestelijk nudisme' te zijn."
Wat ik u vragen wil: deed de Samaritaanse vrouw ook aan 'geestelijke nudisme' toen zij wereldwijd getuigde van de Mens Die haar gezegd had alles wat zij gedaan had??? Ik dacht dat de Schrift ergens zegt dat Gods ware volk rekenschap kan en wil geven van de hoop die in haar is (1 Pet. 3:15).

Ex-NHK-er: Menigmaal worden we in de Schrift gewaarschuwd niet "opgeblazen" te zijn. Tot op heden hebt u mijn opmerkingen over artikel 31 wel weersproken, maar niet weerlegd! De opsteller van dit belijdenisgeschrift heeft heel concreet en tegelijkertijd heel pastoraal willen zijn!!

GPPB.: Al teveel weerlegd. Again: Bij deze, waarvan akte...

Ex-NHK-er: Artikel 31 rept zelf met geen woord over de "inwendige roeping." Dat is opmerkelijk! Daarmee zeg ik niet dat die er niet behoeft te zijn! Ik wil dat met nadruk stellen!! Dat heb ik, bij mijn weten, trouwens nergens beweerd!

GPPB.: Bij het lezen van de bovenstaande alinea, moest ik abrupt drie keer slikken.
1. Art. 31 spreekt wel degelijk met twee woorden: "Door wettige verkiezing der Kerk" en "...dat hij van God beroepen wordt..." Een goed verstaander (gelovige) heeft maar een half woord nodig en indien niet: Onderzoek de Schriften! Kan de kerk mensen roepen tot het ambt? Dat leert Rome en u leert het ook! De kerk is gewettigd om op een aristocratische geestelijke wijze tweetallen te stellen (niet willekeurig, maar door het geloof), maar het is God Die verkiest en doet naderen. Het was alleen de apostelen en hun gevolmachtigden gegeven om ouderlingen te stellen, maar de kerk heeft die volmacht niet. De Kerk kan alleen -middels een wettige verkiezing- bevestigen waartoe God geroepen heeft. Is de inwendige roeping er niet, moet de gekozen ambtsdrager bedanken. Zo bijbels eenvoudig ligt dat.
2. Nu zegt u dat u niet beweert dat een inwendige roeping er niet behoeft te zijn. Weet u niet eens meer wat u eerder geschreven hebt? U schrijft namelijk in uw eerste reactie: "Hierin zie ik overigens ook parallellen met bijvoorbeeld de roeping van de (eerste) discipelen. Jezug zag hen bezig de netten te repareren. Hij roept hen! En zij volgen. (Matth. 4:21 en 22). Nergens wordt gesproken over een inwendige roeping waarmee zij al geruime tijd aan het worstelen waren. Wij moeten maar niet doen aan inlegkunde! Laat de Schriften staan en lees Die niet door de bril die wij ons zelf hebben opgezet."
3. Ontkent u uw eigen beweringen? Pilatus zei nog: "Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven", maar u zegt: "Dat heb ik nergens beweerd." Wat moet ik met u aan?

Ex-NHK-er: De lijn die de Nederlandse Geloofsbelijdenis hierin volgt, tref ik ook aan bij Brakel. Hij zegt dat de roeping tot het ambt uit de vruchten duidelijk wordt! Uw theologische kennis acht ik groot genoeg dit met mij eens te zijn!

GPPB.: Hetgeen Brakel zegt geldt voor de kerkelijke buitenwereld, ja, maar niet voor de persoon in kwestie. De vruchten maken de grond niet uit, dus hebt u een inwendige roeping nodig.

Ex-NHK-er: Dat ik mij schuldig zou maken aan Schiftkritiek betreur ik. Ik wees slechts op Mattheus 4:21-23. Het gaat hier over de roeping van (twee van de) eerste discipelen. Ze zijn aan het werk: ze repareren/vermaken hun vissersnetten. Terwijl ze daarmee bezig zijn, worden ze door de Heere Jezus geroepen. Ze laten hun werk liggen en volgen Hem direct. Dit staat er! Meer niet!! Ik lees (slechts) wat er staat!

GPPB.: U leest dus als een biblicist, die alleen de woorden leest, maar aan de geestelijke inhoud voorbijgaat. De letter doodt, beste NN. De Heere Jezus roept Zijn discipelen namelijk alleen maar en altijd inwendig door de Heilige Geest, want Hij spreekt als Machthebbende. Een uitwendige roeping kan een mens negeren, maar een inwendige roeping niet.

Ex-NHK-er: Dat ik me hiermee schuldig maak aan Schriftkritiek, het zij zo. Ik laat die opmerking geheel voor uw rekening! Wat uit dit bijbelgedeelte heel duidelijk wordt, is dat de roepstem van de Heere zo krachtig is, dat de discipelen niet(s) anders kunnen dan Hem te volgen. Hij is immers de Machthebbende. Zijn Woord is vol van kracht en werkt bij deze discipelen onwederstandelijk het volgen van de Meester uit!

GPPB.: Wel, wel, dus nu gaat u erkennen wat u in een reeks beweringen onkent? Als u meent en gelooft wat u hier schrijft, dan kunt u uw ambt dus niet aanvaarden zonder deze onwederstandelijke inwendige roeping!

Ex-NHK-er: Wanneer de Heilige Geest met het Woord in een mensenhart aan het werk gaat, heeft dat exact dezelfde uitwerking! Dan komt zo iemand (uiteindelijk) bij de Heere Jezus terecht! En daar moet elk mens terecht komen, wil hij rechtvaardig voor God zijn om na het uitblazen van de laatste (levens)adem voor God te kunnen verschijnen!

GPPB.: Ja, maar waarom ben je hier niet mee begonnen, want dan had je die hele waslijst met eigen meningen niet ten beste hoeven geven. Ben je nu eindelijk overtuigd van de noodzakelijkheid van een inwendige roeping, zowel voor de genadestaat als voor het ambt....? Of heul je nog met een of andere denkbeeldige paus?

Ex-NHK-er: Zowel in uw inleiding als ook in uw PS suggereert u dat ik het op een schreeuwen zette en voor mijn beurt spreek zonder die aantijgingen te funderen. Daarmee bevordert u " 's naasten eer en goed gerucht" natuurlijk niet echt, zeg nu zelf! Als u werkelijk open en eerlijk bent, publiceert u alles, zodat de lezer(es) zelf kan uitmaken of daarin gelijk hebt of juist niet!

GPPB.: Waarde Ho-virus, als je in de PKN zit, kan er onmogelijk een goed gerucht van je uitgaan. Bovendien heb je geen milliliter Simsonbloed in je lijf, gezien je filistijnse PKN-loyaliteit. Wat je tot nu toe geschreven hebt is een doorlopende zelfrechtvaardiging op grond van een stel dode standpunten. Man, bekommer je maar eens ernstige over je ziel en zaligheid en laat dat ambt maar eens liggen, want je brengt jezelf ermee aan de strop. Hoewel, als dat eens zou gebeuren, is er hoop, want Christus behandelt alleen maar mensen die de strop van zelfveroordeling om hun hals hebben en hun doodvonnis van harte onderschrijven. Ja, je kunt aardig provoceren en subtieliseren, maar je weet net zoveel van een inwendige roeping als een kip van spruitenplukken afweet. Misschien komt het hard aan, maar dan hoop ik maar dat het zo hard aankomt dat je voor God je 'pkn-hoofd' verliest, want eeuwig bloeit de gloriekroon op het Hoofd van Davids grote Zoon.

Ex-NHK-er: Met hetgeen u opmerkt over Brakel, heb ik meer dan voldoende reden ernstig te twijfelen of u Brakel (hierin) wel verstaat. Waarop is uw stelling dat Brakel slechts voor de kerkelijke buitenwereld schreef? Wie zegt dat een persoon in kwestie niet bij Brakel te rade zou mogen gaan?

GPPB.: Arme man! Van mij mag je, ik hou je zeker niet tegen. Maar waarom raadpleeg je dan ook de paus niet om je gelijk te halen? Je bent constant bezig om met andermans kalf te ploegen. Dat is geen kunst. Dat doen kleine kinderen ook.

Ex-NHK-er: Ik geef helemaal geen eigen meningen, zoals u suggereert, ik geef slechts weer hoe de gereformeerde belijdenis spreekt over de verkiezing tot het ambt. Met wat zij stelt in artikel 31 van de NGB heeft zij heel concreet en tegelijkertijd heel pastoraal willen zeggen dat de Heere in deze materie middelijkerwijze wil werken. Dat pastorale element dat in in artikel 31 en trouwens ook bij Brakel aantref, mis ik bij u!

GPPB.: Nou, wat doe je dan moeilijk? Doe het dan met artikel 31 en/of Brakel en probeer je standpunten straks voor de rechterstoel van Christus te verdedigen. Je doet het mij niet aan, maar jezelf.

Ex-NHK-er: De zaken die u noemt over de PKN: leervrijheid, homohuwelijk, "broederband" met Rome, enz kwamen ook voor in de NHK!! Daarbij heb ik op site tevergeefs gezocht naar een degelijke onderbouwing van het door u geschrevene. Nergens tref ik een concrete onderbouwing aan over de grondslag van de PKN. U noemt die zondermeer verwerpelijk. Consequentie daarvan is dan wel dat u dus ook de in de kerkorde genoemde gereformeerde belijdenis verwerpt! Dat bedoelde ik (zoals ik eerde aangaf) met ongenuanceerd denken uwerzijds. Kent u trouwens de kerkorde van de PKN? Tot het moment dat u een dergelijke degelijke onderbouwing geeft, komt u vooralsnog openbaar als een die slechts lichtvaardig en oppervlakkig oordeelt. Dat is is in ieder geval niet uit de Heere!!

GPPB.: Kijk, daar heb je weer zo'n 'Ho-virus'. Hoewel er allerlei ongerechtigheid in de NHK toegelaten en gepraktiseerd werd, is haar bijbelse fundament tot aan het einde van haar bestaan onveranderd gebleven. Daarentegen is de PKN met een vals fundament van start gegaan. Hoe jij daarover denkt laat me Siberisch koud; het zijn feiten. Je bedelt om een 'degelijke onderbouwing', maar als je geen oren hebt om te horen, versta je niets en dat kan ook niet want de natuurlijke mens verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn; ze zijn hem een dwaasheid en een ergernis. Dat heb je in elke regel bewezen, temeer omdat je de Schrift in alle toonaarden negeert. Je bent dus ernstig gewaarschuwd, want het gaat hier om een zeer ernstige aangelegenheid. Wat de PKN aangaat, de duivel siddert nog omtrent het feit dat de PKN een voorzichtig verdrag met de hel gesloten heeft en tevens de mogelijkheid open laat om Gods Woord en de Drie Formulieren onderschrijven, want de duivel gelooft nog dat God GOD is en dat Zijn oordelen niets dan vreselijk zijn. Simson is zeker ook je vriend niet, want die zou de PKN-Dagons-tempel onverwijld naar beneden halen. De grote slag komt nog voor de PKN, dus wees gewaarschuwd.

Ex-NHK-er: Ik wijs er u op dat u er zelf voor koos onze gedachtewisseling wereldkundig te maken. Als u werkelijk oprecht, eerlijk en integer bent, publiceert u alles! Dat is een consequentie van uw eigen handelen, overigens. Daarbij mag u mij met naam en toenaam bekend maken. Ik laat dat aan u over.

GPPB.: Je valt constant in herhaling, mijn beste. Elke uitgever behoudt zich het recht om ingezonden stukken wel of niet (volledig) te plaatsen. Ik zit echter niet verlegen om allerlei aantijgend getier op mijn site te plaasten, dus schrap ik die lelijke hiaten eruit en dat is alleen maar in je eigen voordeel. Hopelijk zal je je Ho-virus-getier nog eens bitterlijk moeten bewenen. Ik publiceer deze samenspraak niet alleen om ú te waarschuwen, maar ook om aan te tonen dat er op grote schaal geknoeid wordt met de ambten onder de dekmantel van "de wettige verkiezing der kerk." Daar heb ik je voor willen waarschuwen, maar je disputeert liever wat in de marge, dan de waarheid onder ogen te zien. Nee, die naam van je, daar heb ik geen belang bij. Of valt er nog wat positiefs te vertellen over het stuk vlees dat Adam Ho-virus heet? Er is maar één Naam het vermelden waard, en dat is de Naam van Jezus Christus. Wat moet ik met art. 31 en Brakel als Christus mijn Wijsheid voor God is? Nee, ik heb -Gode zij dank- art. 31 en Brakel niet nodig om te weten wat een inwendige roeping is. Art. 31 van de NGB is niet te verachten, maar nooit te isoleren van de Schrift. Bovendien, Gods ware volk wil het uit Gods Eigen mond horen. Ik zou derhalve niet in je schoenen durven reizen, beste NN, want als je een inwendige roeping tot het ambt niet nodig acht, mag je ook je bekering nog weleens nakijken. Uw voorgewende begeerte om u te laten onderwijzen uit het Woord is helaas een leugen gebleken. Dat maakt je positie zeer hachelijk.
Tenslotte: Ik oordeel niet over je staat, maar ik wil je wel toeroepen: Haast u en spoed u om uws levens wil, want ik heb niemands dodelijke dag begeerd. Dat weet de Heere!
PS. Verder ga ik er niet op in, want dan wordt het wat al te langdradig en te discusserrig. Wat mijn opmerking over de Jehova's Getuigen betreft, dat slaat alleen op hun gelijke wijze van doen, niet op hun visie op art. 31 van de NGB. Je moet me nu niet meer terug schrijven (ik lees het ook niet meer), want ik ga echt niet met je 'samen-op-weg'. Je bent nu genoeg gewaarschuwd. Och, of gij heden bekende.... Vaarwel!

DR. H.F. KOHLBRUGGE OVER HET AMBT VAN OUDERLINGEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
HET AMBT DER OUDERLINGEN

Eerste citaat:
"De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden", 1 Pet. 5:1.
In deze woorden ligt voor iedere kerkelijke inrichting, wetgeving, regering of bestuur, de zeer dringende aanleiding zich de ernstige vraag voor te houden: Wil God, wil de Heilige Geest, iets van ons weten, gelden voor ons de genadige beloften van de Heere voor Zijn Kerk, indien we niet zo zijn ingericht als het in deze apostolische woorden is aangeduid? Een kerkelijke inrichting (organisatie -GPPB), wetgeving en regering, zoals de Heilige Geest die heeft bepaald door de apostelen, is een presbyteriale in die zin, dat voorgangers of opzieners der gemeente persbyters, dat is oudsten, heten. Zo noemt de Heilige Geest hen hier door Zijn apostel Petrus; evenzo door de andere apostelen. Daarom krijgt Titus de aanwijzing: "Om die oorzaak heb ik u in Creta gelaten, opdat gij... van stad tot stad ouderlingen zoudt aanstellen, gelijk ik u bevolen heb. (Vergel. Tit. 1:5).
Op het zogenaamde concilie (apostelconvent - GPPB) te Jeruzalem vinden wij naast de apostelen alleen ouderlingen; in Hand. 15 heet het vijfmaal: apostelen en ouderlingen. Deze ouderlingen zijn van tweeërlei soort. Sommigen arbeiden in het Woord en in de leer, zodat zij het Woord prediken, in gebed voorgaan. de heilige Doop bedienen, het brood breken en de gezegende kelk opheffen; de anderen helpen de eersten met het Woord en in alle bijzondere gevallen. Beider gemeenschappelijk ambt is het de gemeente te regeren. Daarom heet het ook: "Dat de ouderlingen die wél regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en in de leer (Vergel. 1 Tim. 5:17).
De naam ouderling (oudste) ziet weliswaar in de eerste plaats op oude lieden, werd evenwel van oudsher bij voorkeur aan hen gegeven, die, hoewel nog jong in jaren, een ware kennis van God en van Christus en een gerijpte ervaring in de wegen des heisl deden blijken. Dat zulke ouderlingen hun zending van de Heere der Gemeente hebben en dan door de Gemeente ordelijk goedgekeurd en beroepen moeten zijn, zal wel geen tegenspraak ontvangen, wanneer de bekende bewijzen daarvoor in de Handelingen der Apostelen eerlijk worden overwogen. Voorgangers in de Gemeente moeten toch in hun geweten er mee in het reine zijn, of hun het Woord des Heeren geldt: "Wee hun, Ik heb hen niet gezonden!" en: "Hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden?" Ook zal juist in dit opzicht dit woord wel blijven staan: "Niemand matigt zichzelf die eer aan, maar die door God geroepen wordt." (Vergel. Jer. 23:1, 21; Rom. 10:15; Hebr. 5:4).
Hoe zulke ouderlingen moeten zijn om voor de Heere aangenaam te zijn en met vrucht de Gemeente voor te gaan, leren wij uit Paulus' brief aan Titus, hoofdst. 1, en uit zijn eerste brief aan Timotheus, hoofdst. 3.

Uit: "Het ambt der ouderlingen" pag. 13-14.

Tweede citaat:
Zo zoekt men ook de Kerk op allerlei manier voort te helpen. Daar zijn er, die zich van een vaste (permanente) synodale of consistoriale macht, of van opper-bisschoppelijke of andere oppermacht heil voor de Gemeente beloven. Moest het hun echter niet in het geweten treffen, dat ze niet naar de vermaning van de apostel luisteren, die hen zo zachtmoedig op het hart bindt en de oorzaak aanwijst, waaraan het ligt, wanneer het met de Kerk, zoals zij zeggen en klagen, slecht gesteld is? WAT IS HET? Men wil met het kruis van Christus niet vervolgd worden en daarom predikt men versnijding. Men wil alles besnijden en alles wordt versneden (Vergel. Gal. 2:3, 4; 5:11-12).

Uit: "Het ambt der ouderlingen" pag. 22.

Derde citaat:
Wee de ouderlingen, van wie getuigd moet worden: Ze staan niet in de strijd op de dag des Heeren, zij spreken: De HEERE heeft gesproken, terwijl de HEERE hen toch niet heeft gezonden, en zij geven zich moeite, dat zij hun zaken in stand houden (Vergel. Ezech. 13:5-6). Wee de profeten die "wind" zijn en Gods Woord niet hebben (Jer. 5:13 naar de Duitse Vert.). Gezegend daarentegen zijn die ouderlingen, die zichzelf niet zoeken, maar de Heere eren, daardoor dat zij zoeken, wat tot de kudde van Christus behoort! Gezegend diegenen, die het heerlijke Evangelie van God brengen, die het weten, dat dat hun is toevertrouwd en die met Paulus kunnen zeggen: "Ik dank onze Heere Christus Jezus, Die mij versterkt en in het ambt gesteld heeft." (Vergel. 1 Tim. 1:12, volgens de Duitse Vert.; Stat. Vert.: "in de bediening"). Want daar is iets, wat men toch zelf moet weten, of men door de Heere gezonden is, zoals de apostel het plechtig verzekert: "Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet, ik ben aangesteld tot prediker en apostel voor het getuigenis." (Vergel. 1 Tim. 2:7 en Rom. 9:1) of zoals de profeet zegt: "Ook heb ik uw dodelijke dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is gegaan is voor Uw aangezicht geweest." (Vergel. Jer. 17:16). e.v.
Ouderlingen door God geleerd blijven in hetgeen zij geleerd hebben. Zij prediken Christus, Christus alleen, Christus geheel. Blijft daarbij het lieflijke kruis niet weg, nu het is wel, zij gaan niet voor het kruis op de loop; en zouden zij zich ook een ogenblik daaraan willen onttrekken, de apostolische vermaning geeft hun nieuwe moed en drijft hen in het strijdperk. Hun levensbeschrijving is deze: "Ik heb vervolgingen geleden en uit allen heeft de Heere mij gered." Hun zinspreuk luidt: "Allen die gezind zijn godzalig te leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden." (Vergel. 2 Tim. 3:11-12).

Uit: "Het ambt der ouderlingen" pag. 24.

Vierde citaat:
Het kan niet uitblijven: waar ouderlingen de vrije genade prediken, waar ze Christus geheel prediken, waar de Gods Wet handhaven en als trouwe wachters de zonden bestraffen en Gods dreigingen en gerichten aan de overtreders voorhouden, daar hebben zij er zich op voor te bereiden, dat ze als verleiders (2 Kor. 6:8), als boosdoeners (Rom. 3:7-8), als rustverstoorders worden beschouwd, gehaat en vervolgd. Dan hebben ze evenwel te volharden en ze zullen het wel in die volharding ervaren, hoe de Heere met Zijn trouwe knechten is.

Uit: "Het ambt der ouderlingen" pag. 68.

Vijfde citaat:
Wat evenwel met name ouderlingen van beiderlei soort ongelukkig maakt en wat ook de Gemeenten mee verwoest, is: eerzucht. Dit kwaad verstikt al het goede, broedt valse leer uit, veroorzaakt scheuringen in de Gemeente van Christus, roept allerlei twist en tweedracht wakker. Eergierige ouderlingen zijn in staat trouwe ouderlingen in de woestijn te drijven en zich bij hen te voegen, met wie ze helemaal niet overeenstemmen, enkel om de rechtvaardige uit de weg te ruimen. Goede herders evenwel zijn zo voor God verootmoedigd, dat ze slechts Gods eer als eer aanzien, en wanneer maar Gods Waarheid wordt verkondigd, dan zijn zij gelukkig. Goede ouderlingen geeft echter de Heere een doorn in het vlees. Daarom kunnen zij zich niet verheffen, want zij blijven daaraan het meest gedachtig, dat zij tot alles, wat tot een goede waarneming van hun ambt behoort, onbekwaam zijn, en belijden: "Hij is Het, Die ons dag op dag bekwaam maakt."

Uit: "Het ambt der ouderlingen" pag. 71.

Epiloog
Aangezien er op grote schaal met de kerkelijke ambten geknoeid wordt, op grote schaal de blinde door de blinde geleid wordt, op grote schaal de democratie heerst over Gods Woord, spreek ik de innige wens uit dat de bovenstaande citaten uit het kostelijke boekje van Kohlbrugge over "het ambt der ouderlingen" aanleiding zullen geven tot het lezen van het gehele boekje en dat onze Opperherder, de Heere Christus, door Zijn Geest het geschrevene, dat zo zuiver op Gods Woord gegrond is, heilige aan de harten van de lezers, opdat er weer eer in onze lande wone. Dat zij zo. GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl