|
Geachte heer Burggraaf,
In ons kerkverband (Ger. Gem.) wordt geleerd dat er geen voorbereiding is tot de wedergeboorte en ook geen toeleidende weg voor de wedergeboorte en voor het geloof. De Ger. Gem. leren dat de toeleidende weg begint NA de wedergeboorte en dat die weg tot Christus leidt. Ik weet dat u al heel veel tegen deze dwaalleer geschreven heeft (terecht), maar waar het mij om gaat, is, of we bijbels kunnen spreken over een 'voorbereiding tot de wedergeboorte', zoals ook vele puriteinen hebben geleerd. Het gaat hier niet om een zaak, maar om het woordgebruik, dat m.i. verwarrend is. Voorbereiding is m.i. een beginnend werk, maar in dat geval is de wedergeboorte geen vrij genadewerk van God, maar "een gevolg van". Ik dacht in een van uw geschriften gelezen te hebben dat ook u een "voorbereiding tot de wedergeboorte" afwijst, hoewel u dat geheel anders bedoelt dan de GG-leer. Mijn vraag: Hoe moeten we de kennis der ellende bijbels aanduiden in verhouding tot de wedergeboorte? Het tweede wat ik u wilde vragen is, of u bijbels eenvoudig kan verklaren waarin de GG dwalen als zij leren dat bij de inwendige roeping de ziel ingelijfd wordt in Christus, maar dat zo'n wedergeboren ziel Christus nog niet kent. Ik heb het boek van dhr. A.A. Bart gelezen, maar ik vind zijn betoog verre van helder, aangezien hij zich constant op oudvaders beroept en ook op ds. C. Harinck. Wat leert Gods Woord? Kunt u dat kort en eenvoudig verklaren?
mvg.
K.J. de G.
-------------------------------
Geachte heer/mevr. De G.,
Ja, over die dwaalleer van de GG zijn al veel pennen in beweging geweest, deels terecht en deels onterecht. Velen hebben de dwalingen van de GG bestreden met andere dwalingen. Hierbij denk ik o.a. aan Prof. dr. J. Blaauwendraad, dr. K. van der Zwaag, ds. C. Harinck, ds. H.J. Hegger en dhr. A.A. Bart. In het boekje: "Consternatie in de Consistorie" heb ik de leer van het trio Blaauwendraad/Zwaag/Harinck weerlegd. Op deze website wordt ook de heggeriaanse leer ontzenuwd en het boek van dhr. Bart "Waar staan de GG?" kunnen we op 1 lijn zetten met de doctrine van ds. C. Harinck, die Bart inderdaad veelvuldig instemmend citeert. Om u eerlijk de waarheid te zeggen heb ik nog nooit een bijbelse weerlegging van de dwaalleer van de GG onder ogen gezien. Genoemde heren schrijven wel waarheden als zij de GG-dwalingen bestrijden, maar over het geheel genomen bedienen zij zich van andere dwalingen, zodat zij met hun GG-collega's in dezelfde gracht gevallen zijn. Immers, hoe zal de blinde de blinde leiden?
Betreffende uw eerste vraag, het volgende. Het woord "voorbereiding" duidt op een zaak die komen gaat en ik val uw bezwaar omtrent dit woordgebruik volledig bij. Ik zou daarom ook niet willen spreken over een "voorbereiding tot de wedergeboorte", want daarmee wordt inderdaad gesuggereerd dat de wedergeboorte een gevolg is van de voorbereiding tot de wedergeboorte, ofwel dat genoemde voorbereiding een soort instap is tot de vergeving der zonden. En daarmee zitten we al direct in een dwaling verwikkeld en dat kan de bedoeling nooit zijn. In Gods Woord wordt er namelijk op een heel andere manier over het woord "voorbereiding" gesproken, namelijk als een begin op de komende zaak, bijv, de voorbereiding op de sabbat (Joh. 19:31); de voorbereiding van het Pascha (Joh. 19:14). Om die reden is het woordgebruik "voorbereiding op de wedergeboorte" inderdaad misleidend, want wat er aan de wedergeboorte voorafgaat is geen begin, noch een instap tot de vergeving der zonde, anders zou het Evangelie voorwaardelijk, ofwel beperkt zijn, en dat is het Evangelie beslist niet. Het Evangelie van vrije genade is onvoorwaardelijk voor verloren zondaren (Luk. 19:10). U hebt gelijk dat de wedergeboorte geen gevolg kan zijn van de voorbereiding tot de wedergeboorte en derhalve is het woordgebruik "voorbereiding tot de wedergeboorte" onbijbels.
Ik weet, we moeten ons niet tot een woordenstrijd laten verleiden, maar u hebt wel gelijk als u zegt dat het het woordgebruik "voorbereiding tot de wedergeboorte" verwarrend is en elke verwarring omtrent deze levensbelangrijke zaak moet worden vermeden. In plaats van een "voorbereiding tot de wedergeboorte", zou ik willen spreken over een voorafgaand wettisch werk der Wet. Gods Woord leert immers: "Door de Wet is de kennis der zonde" (Rom. 3:20), en die Wet is niet de rechtvaardigen gezet, maar de onrechtvaardigen (1 Tim. 1:9), want de Wet is niet uit het geloof (Gal. 3:12). Gods Woord leert duidelijk dat de kennis der ellende in het kader van het sterven aan de Wet (Gal. 2:19a) aan de wedergeboorte vooraf gaat. De Afscheiding heeft in navolging van ds. G.H. Kersten (en sommige oudvaders) het stuk der ellende ingekaderd in de wedergeboorte, waaruit volgt dat de wedergeboorte niet zou beginnen met het geloof in Christus, maar met de kennis der zonde, waarbij Christus nog niet gekend wordt. Dat is vanzelf een verschrikkelijke ketterij, waardoor vele zielen tot op de dag van vandaag de bloemhoven worden ingejaagd en voor de eeuwigheid worden bedrogen. De Afscheiding kan zich nooit op de Reformatie beroepen, want de afgescheiden kerken zijn niet alleen kerkelijk afgescheiden van de Kerk der Reformatie, maar ook van de leer der Reformatie, ja, zij hebben zich afgescheiden van de leer van Christus.
Om op uw tweede vraag nog wat nader in te gaan, het volgende. De Ger. Gem. leren in navolging van ds. G.H. Kersten de inlijving in Christus als het begin van de wedergeboorte, waarbij Christus voor de ziel in kwestie nog de grote Onbekende is. Ik heb de leer van ds. Kersten al eerder onder de loep van Gods Woord gehouden en verderfelijk bevonden (zie 'Klik hier' link). Bovendien spreekt Kersten zich zoveel keer tegen, en dat komt omdat hij vrijwel alles van dr. Comrie heeft gecopieerd en zelf absoluut geen theoloog genoemd kan worden. De hutspotleer van ds. Kersten is heel de Afscheiding fataal geworden en God heeft de Afscheiding dan ook een kracht der dwaling gezonden, opdat zij de leugen zouden geloven, omdat zij willens en wetens de leer van Christus verwerpen. De leer van de Afscheiding is een gebroken rietstaf gebleken, waar men zich tot op de dag van vandaag aan vastklemt. De huidige dwaalleraars, waaronder ds. A. Moerkerken, misgun ik geen ingebeelde zegen, omdat dezulken categorisch weigeren de Waarheid van het Evangelie in liefde aan te nemen, waardoor men zich onder het oordeel van Galaten 1:8-9 heeft geplaatst. God handelt in dit verband ook zonder aanziens des persoons, en de valse leraars zullen het oordeel dragen, wie hij ook zij (Gal. 5:10). In navolging van Comrie leert de Ger.Gem. onder aanvoering van ds. Kersten en ds. Moerkerken, een "ingestort geloofsvermogen" (habitus), waarmee de ziel in kwestie echter nog niet geloven kan, zodat de ziel in de wachtkamer van dr. Actus in quarantine is opgesloten, totdat het dr. Actus belieft de deur van het slot te draaien en de ziel uit de wachtkamer van dr. Habitus te verlossen, om de ziel vervolgens te leiden in het revalidatiecentrum van de Ger. Gem. om daar met krukken te leren lopen. Dat de godzalige Comrie te diep in het filosofische glaasje van Aristoteles heeft gekeken en de filosofische zwijmelwijn van Aristoteles in nieuwe lederzakken heeft gedaan, wil tot op de dag van vandaag geen Afgescheiden dominee erkennen, maar de scheuren die genoemde lederzakken vertonen zijn -vanwege de bedorven inhoud- dermate groot, dat men zich blij maakt met niks, omdat genoemde zakken geen wezenlijke inhoud bevatten. Ik ga hier wat kort door de bocht, want mijn tijd is te kostbaar om nog uitvoerig op deze dwaalzieke en zielsbedrieglijke leer van ds. Kersten in te gaan, aangezien we deze dwaalleringen der Ger. Gem. reeds genoegzaam weerlegd hebben met en op grond van Gods Woord. Heel de Afscheiding (ook de HHK) heeft de leer der Reformatie -de rechtvaardiging van de goddelozen- verlaten, zeker wat de bevinding daarvan betreft, en hebben aan het leerstuk en de bevinding van de rechtvaardigmaking een eigen invulling gegeven. Enerzijds heeft de Afscheiding de rechtvaardigmaking in de vierschaar van het geweten door het geloof op de lange baan geschoven, en anderzijds hebben de moderne Gereformeerde Bonders van de rechtvaardigmaking een papieren leerstuk gemaakt die van de ware bevinding is ontbloot. GB staat derhalve voor: Geen Bevinding.
Maar als ik u moet vertellen dat bepaalde dwalingen al in de Na-reformatie begonnen zijn en door de Nadere Reformatie uitvergroot zijn, dan is het niet zo verwonderlijk dat de huidige kerken in het vaarwater van Rome verkeren. De ondermijning van de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze is al begonnen bij de invoering van de scholastiek door Augustinus en overgenomen door de leerlingen van Calvijn: Beza, Zanchius en Gomarus, die zelfs een rationeel geloof hebben voorgestaan, terwijl Perkins, Amesius, Voetius, Coccejus en Witsius nog verder afgedwaald zijn door de zekerheid des geloofs te ondermijnen met hun foederale verbondsbeschouwingen en filosofische wedergeboorteleringen die ernstig afbreuk doen aan de leer waarmee de kerk staat of valt, namelijk de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, waarvan Luther de zuiverheid heeft herontdekt en ervaren voor eigen hart en leven en deze leer dan ook onverbloemd heeft vertolkt. De bijbelse leer van de rechtvaardiging van de goddeloze is echter na Luther al gauw teloor gegaan door scholastieke en filosofische invloeden waarmee genoemde theologen zwaar besmet geweest zijn, terwijl Luther zich als dr. theoloog/reformator volledig van de filosofie en de scholastiek heeft gedistansieerd. Onder invloed van het scholastieke borduursel heeft de Nadere Reformatie de (verkeerde) trein -richting Rome- genomen, daarbij vadertje Teellinck, Koelman en à Brakel met zich meesleurend, onder de vlag van "communis opinio". Comrie heeft als co-piloot in dat boemeltreintje naar Rome waarschijnlijk een klap opgelopen van een plotseling dalende spoorwegboom, zodat hij zich op een embryo-achtige wijze heeft uitgelaten omtrent de wedergeboorte. Die embryo-taal is echter flink aangeslagen bij ds. Kersten, namelijk om het niet te weten en het toch te zijn, zodat de Afscheiding dat doodgeboren kind van Comrie op advies van ds. Moerkerken nog steeds in het hospitaal van dr. Habitus aan de beademingsgapparatuur houdt, in de hoop dat dr. Actus er nieuw leven in zal blazen. Maar aangezien dr. Actus alleen leeft in de verbeelding van bepaalde kerkelijke blauwdrukfiguren, doch in werkelijkheid nooit bestaan heeft, is die hoop een ijdele gebleken. Het cynische van dit hele scenario is wel dat ds. A. Moerkerken onlangs publiek erkent heeft niet van een roeping verzekerd te zijn en dat bewijst des temeer dat ds. Moerkerken als ex-redacteur van "De Saambinder" het kerkpubliek jaren achtereen maar wat op de mouw gespeld heeft. De Afscheiding die haar gezicht niet verliezen wil, beroemt zich echter nog steeds op de bestaan van het hospitaal van dr. Habitus & dr. Actus, zoals geseculariseerde refokinderen roemen over het bestaan van sinterklaas.
Met vriendelijke groet,
GPPB.
|
|