 |
|
|
DIE TOT MIJ KOMT, ZAL IK GEENSZINS UITWERPEN!
| |
|
|
|
Geachte meneer Burggraaf,
Ik schrijf u anoniem, vergeef het mij, maar ik zit in grote nood. De Heere heeft ooit in mij leven gesproken, toen ik gans verloren lag: "Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." Toen is Christus in mijn hart gekomen en toen heb ik een aantal maanden geleefd in de liefde en in de gemeenschap met God. Maar o wee, mij, nu ben ik in een oude zonde teruggevallen en ik heb de vrede met God verloren. Mijn gebed is toegesloten en ik weet me geen raad meer.
GPPB.: Geliefde anonieme vriend. Ik schrijf maar tussen uw regels door, anders moet ik u steeds citeren. Hetgeen de Heere tot uw ziel gesproken heeft, blijft altijd zijn geldigheid houden. Er staat niet: "Als u de eerste keer tot Mij komt, zal Ik u geenszins uitwerpen en daarna niet meer", nee, want in het Grieks staat er: "Ik zal u nooit, nooit uitwerpen." De Heere zal Zijn gevangenen nooit begeven, want hetgeen Hij ooit tot de ziel gesproken heeft, blijft vast en onverbroken.
NN.: Ik heb opnieuw zwaarlijk gezondigd.
GPPB.: De Heere zegt in Zijn Woord: "En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige", 1 Joh. 2:1.
NN.: Ik ben schandelijk teruggevallen in de zonde.
GPPB.: De Heere zegt in Zijn Woord: "Keert weder, gij afkerige kinderen! Ik zal uw afkeringen genezen. Zie, hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de HEERE, onze God!" Jer. 3:22. "Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade", Rom. 6:14.
NN.: Ik, afvallige, moet het nu van de zonde verliezen.
GPPB.: De Heere zegt in Zijn Woord: "Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft", Rom. 8:37. "Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?" "Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere", Rom. 8:38-39.
NN.: "Ik heb Christus verkocht."
GPPB.: Zeg dit niet, mijn vriend. Als Christus u gekocht heeft, blijft u voor eeuwig de Zijne. De zaal van Kajafas is de leefruimte van ons verraderlijke vlees, maar in die zaal staat Christus als onze Zondevernieler en Hij heeft gezegd: "En Ik geef hun [Mijn schapen] het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken", Joh. 10:28.
NN.: Zou ik Hem ooit nog terugkrijgen? Zou Hij mij ooit weer in genade willen aannemen?
GPPB.: Christus is Zijn volk nooit kwijt, nog voor geen seconde. Ja, de zonde maken een scheiding tussen God en onze ziel, maar INDIEN een kind van God gezondigd heeft, Hij heeft een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige! "Want indien ons hart ons veroordeelt, God is meerder dan ons hart, en Hij kent alle dingen", Joh. 3:20.
NN.: Kan het wel met genade bestaan, dat ik de zonde van [...........] heb bedreven? U hoeft mij niet te antwoorden, want ik moet ten diepste niet bij u zijn, maar bij de Heere Zelf. Dag meneer, NN.
GPPB.: Geliefde begenadigde vriend. Hoe kan het bestaan dat Christus eet met hoeren en tollenaren? Niet 1 keer, maar steeds weer NA ontvangen genade. Nee, dat betekent niet dat Gods kinderen in de zonden kunnen leven, o nee, maar ze kunnen er wel in vallen. U bent gevallen, geliefde vriend, maar wanhoop niet aan Christus. Hij is nog Dezelfde voor u! De bijbelheiligen waren geen heiligen in zichzelf. Integendeel, maar de zonde zal over u niet heersen, want gij zijt niet onder de Wet, maar onder de genade. O, geliefde vriend, werp u zo verrot u bent, voor de voeten van het Lam, Die tot u gezegd heeft: "Ik zal u geenszins uitwerpen!" Wedersta de duivel en hij zal van u vlieden: "Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten zijn, zal de HEERE mij een licht zijn", Micha 7:8. Moge de Heere u genadig zijn! Hartelijke groet en Gode bevolen.
|
|
|
|
|
|