'ZALIGVERKLARING' DR. C.A. V.D. SLUIJS
DE ZALIGVERKLARING VAN DR. C.A. VAN DER SLUIJS (1)        
Plaats in winkelmandjeMandje
Geachte heer Burggraaf,

Nog steeds lees ik met veel belangstelling uw website, vooral wanneer het theologische aangelegenheden betreft. 'k Ben me ook wat meer gaan verdiepen in de theologie van Luther. Wonderlijk genoeg hoor je veel van Calvijn maar nauwelijks van Luther. Ik las enkele boekjes van prof. W.J. Kooyman die mijn ogen openden voor de rijkdom van de theologie van Luther. Dat was méér dan alleen het wijzen op de uiterlijke misstanden binnen de Rooms Katholieke Kerk. Het ging om het hart van de zaak: de gerechtigheid van Christus tegenover de eigengerechtigheid van de mens. Nu zocht ik naar Nederlandstalige preken op het internet, maar deze waren praktisch niet te vinden. Zelfs in het Duits is er weinig voor handen. Gelukkig was er wel een selectie te vinden in een Engelse vertaling. Bij het zoeken naar preken van Luther stuitte ik op twee zaken die vragen bij mij opriepen. Het eerste is een antwoord van ds. C.A. van der Sluys op de vraag van een meisje. Het tweede is een preek van Luther die vertaald werd door stichting ‘De Tabernakel'. Ik neem eerst deze twee zaken even over.

Eerst dus die vraag van het meisje en het antwoord van dominee C.A. van der Sluys:

Vraag van het meisje:
"De laatste paar weken ben ik erg met het geloof bezig. Ik ben dus ook erg kritisch op mijn eigen levensstijl geworden. Thuis hebben wij geen tv, dat wil ik later zelf ook niet. Toch kijk ik af en toe wat programma's terug op uitzendinggemist.nl, bijvoorbeeld kookprogramma's, de serie "Boer zoekt Vrouw" en eventueel wat educatieve programma's. Kan dit als christen? Zelf let ik erop dat er niet in gevloekt wordt, dan sluit ik hem direct af. Ook heb ik nog een andere vraag: Wat moet ik doen om ellendekennis te krijgen? Wat moet ik doen om berouw over mijn zonden te krijgen? Ik bid God elke dag of hij mij dat toch wil geven omdat ik besef dat zonder dit geen nieuw hart kan krijgen. Ik merk toch dat ik met mijn verstand God wil dienen en bekeerd wil worden (omdat ik anders verloren ga), maar ik heb de wil helemaal niet."

--------------------------------------------

Antwoord van ds. Van der Sluys:
"Beste briefschrijfster, uit de voorkeuren die je uitspreekt ten aanzien van bepaalde programma's op internet begrijp ik dat ik met een schrijfster te doen heb. En misschien nog wel woonachtig op een boerderij. Maar dit maakt allemaal niet echt uit. Het gaat om de zaken waar je mee aankomt. Geen probleem als je een aantal programma's van de televisie terugkijkt op internet. We leven nu eenmaal in déze wereld. Het heeft geen zin om net te doen alsof we nog honderd jaar terug leven. Ga er wel verantwoord mee om. En doe er dan je voordeel mee! Je schrijft dat je de laatste paar weken erg met het geloof bezig bent. Misschien durf je dit moeilijk te aanvaarden vanuit je achtergrond, maar ik houd het er op dat God met jou bezig is. Je vraagt je af wat je moet doen om ellendekennis te krijgen. Neem me niet kwalijk, maar zo vlak voor 31 oktober waarop we de Reformatie in de 16de eeuw weer gaan herdenken, krijg ik de indruk dat je nog steeds in de stikdonkere Middeleeuwen leeft. Toen piekerden mensen ook over de vraag wat ze moesten doen en of ze wel genoeg deden. M'n lieve kind, leef jij in een kerk die van de reformatie afstamt?! Ongelooflijk! Begin eerst maar eens je te realiseren dat je daar terug gebracht bent in de duisternis van de roomse middeleeuwen! Een regelrechte aanklacht tegen je leefklimaat waar de waarheid kennelijk in ongerechtigheid ten onder gehouden wordt. Zoek een kerk op waar Luther preekt! En wel zo gauw mogelijk. En anders bid je maar dat je met je kerk uitgeleid mag worden uit het diensthuis van de rechtzinnige zonden. Kennelijk heb je alleen maar de Wet horen preken en een uiterst voorwaardelijk evangelie, dat helemaal geen evangelie is! Ik ben scherp, maar ik denk dat deze radicale aanpak nodig is. Want ik schrik er van als ik merk wat een mist aan onkunde er over jouw leven gelegd is. Je schrijft elke dag te bidden of God je wil geven wat nodig is om zalig te worden. Zonder berouw denk je geen nieuw hart te kunnen krijgen. Dat zal waar wezen. Maar als God dit geeft, geeft Hij beide tegelijk. Of Hij dat wel wil?! Vele malen liever dan dat jij dat wil!! Dit laat Hij uitzeggen in waarachtige Evangelieprediking: "Wij bidden u van Christuswege: laat u met God verzoenen is" (2 Kor. 5:20). Weet je wanneer je daar zicht op krijgt? Als je gelooft dat God de wereld (jij dus) zo lief gehad heeft, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk (jij dus) die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar het eeuwige leven hebbe (Joh. 3:16). Hij heeft je zo onvoorstelbaar lief dat je daar geen idee (verstand!) van hebt, maar dit mag je hart raken. En dan wordt het vanzelf nieuw! Gods liefde zal wonderen in jouw leven doen, waar je geen idee van had. Ik leg je in Zijn handen.

Met hartelijke groet, Ds. C. A. van der Sluijs.

(Zie: http://refoweb.nl/vragenrubriek/15011/ellendekennis-krijgen)

----------------------------------------------

M.i. leert de Bijbel en ook Luther dat er wél berouw nodig is om tot Christus te kunnen gaan, weliswaar niet als voorwaarde om te mogen gaan, maar wel als voorwaarde om te kunnen gaan. In onderzoek hiernaar in de preken van Luther zelf vond ik het volgende: Enkele citaten uit een preek over de bloedvloeiende vrouw:

"Only see what a heart the woman had. Here is indeed a noble, great faith and confidence. She did not think otherwise in her heart than that He would certainly help her, if she only touched His garment with her hand, and yet she is not so bold as to approach Him openly. She regards herself as unworthy to speak to Him or look at Him; for she knows that she deserved nothing, and never did anything for the Lord. Therefore she so plans as to approach Him from behind, falls down at His feet and merely touches the hem of His garment. There is nothing but mere awkwardness and unworthiness here. Who had merited that the Lord should permit the Gospel to be preached to these people? There is no preparation, no work; yet the poor woman is there and hopes to obtain great things from the Lord, that He would release her from her sickness. She had had an issue of blood for about twelve successive years. How could she earn anything under such circumstances, or how could she because of her disease be worthy of anything? Of course she was worthy, but only to receive and not to give; for at that time she was not able to give the least thing. And this is the true preparation for the grace and goodness of Christ, that I feel my need of it. And then it harmonizes beautifully, that the two meet together, the Rich and the poor, Christ and the sinner. Yet it is a great art, to persuade people that they are poor and in need of grace. It is a difficult matter, nor does the devil permit it to be done, but always diverts the people to their good works, that they may under no circumstances receive the idea that they stand in need of the grace and mercy of Christ."

Overgenomen op m'n eigen website: http://www.jonathanedwards.nl/Edwards%20en%20Luther.html

Mijn vraag is dus als volgt: Ik dacht altijd dat ds. C.A. van der Sluys een positieve uitzondering vormde op de vrije-wil-drijvers, maar is het antwoord dat hij geeft geen misbruik van het "onvoorwaardelijke evangelie". Het evangelie mag dan wel onvoorwaardelijk zijn, maar een mens steunt van nature op zijn eigen 'condities' en moet daar in een weg van voorbereiding van afgebracht worden. Dus laat de mens maar ernstig zoeken naar berouw - al geef ik toe dat de Heere het Zelf is die dat berouw geven kan. Maar ik ben te vaak de opvatting tegen gekomen, die zegt: "Geloof maar in Jezus. Vertrouw op Hem. Neem Hem aan. En dan zal Hij je vervolgens wel berouw geven." En dan, heel rechtzinnig: "Aan het kruis leert een mens pas werkelijk wenen over de zonden." En al zal dat waar zijn, ik denk dat er heel wat weners zijn, die schijntranen wenen bij een schijnkruis, omdat hun geloof niet meer is dan wat gevoeligheden.

Als tweede dus de preek van stichting De Tabernakel: http://www.amvroegop.nl/lezingen/M.%20Luther%20-%20Gods%20liefde%20in%20Christus.doc

M.i. geeft deze preek een vertekend beeld van Luthers theologie. Ik weet ook niet waar die preek vandaan komt, voor wie deze gepreekt is, in welke tijd en in welke context. In ieder geval herken ik er niet de Luther in die ik uit andere preken ken. Is dat werkelijk zo, denkt u, of zou ik nu zelf dwalen...?
Daar zit ik ook wel eens aan te denken; dat ik misschien tóch gewoon moet vertrouwen dat de Heere Jezus mijn Verlosser is - maar de angst om mijzelf te bedriegen is groter... En volgens mijn verstand kán het zo niet. En in de andere preken leert Luther wel anders... Misschien hebt u het druk. Als u niet antwoordt op mijn vragen, heb ik daar alle begrip voor. In ieder geval wil ik u hartelijk danken voor de antwoorden die u voorheen al aan mij gegeven hebt. Ze waren verhelderend en helpen mij bij het zoeken naar de waarheid van Gods Woord en zij helpen mij eveneens om mij te wapenen tegen de dwalingen die in de gedaanten van engelen rondwaren!

Ontvang een hartelijke groet,

Peter v.d. D.

DE ZALIGVERKLARING VAN DR. C.A. VAN DER SLUIJS (2)        
Plaats in winkelmandjeMandje
Geachte vriend Peter,

Dank voor uw email, waarin heel wat aan de orde gesteld wordt en waaruit blijkt dat de zaken die u noemt, ook uzelf ter harte gaan en intens bezig houden. Genoemde zaken zouden iedereen van harte ter harte moeten gaan, en wel zodanig dat het de mens tot bekering leide en ik hoop dat deze briefwisseling in de middellijke weg daartoe dienstbaar mag zijn. Dat geve de Heere en Hij alleen!

Dr. Maarten Luther
Om met Luther te beginnen, ja, die lieve dr. Maarten is zomaar niet voor één gat te vangen. Wie Luther wil verstaan, moet evenals hij onder de donder van Gods ongenoegen geweest zijn en ook de ontsluiting van het Evangelie hebben ervaren, zoals Luther heeft ervaren, toen hij aan het einde van zijn oude-mens-zijn gekomen was (aan het einde van de Wet), namelijk toen de Heilige Geest de volgende tekstwoorden met kracht in zijn hart toepaste: "De rechtvaardige zal uit het geloof leven." (Rom. 1:17 - Gal. 3:11 - Hebr. 10:38), "Uit het geloof leven", wil zeggen: leven uit de beloften Gods, aangaande de gerechtigheid van Christus (Joh. 3:36 - Rom. 1:17 - Gal. 3:11 - Hebr. 10:38).

Dus al mogen we Luther kennen en verstaan in zijn ‘onder de Wet zijn' en in zijn overgang van de duisternis tot Gods wonderbaar licht, dan kennen we Luther in hart en nieren, omdat we dan -net als hij- Christus kennen als het Einde der Wet, ja, als onze persoonlijke Verlosser. Onze trouwe dr. Maarten heeft wel een ontwikkeling meegemaakt in zijn theologisch denken, zodat hij in zijn latere leven bepaalde geloofszaken nader uitgewerkt heeft die hij eerst onaangeroerd liet liggen en andersom. Het gaat me in dit bestek te ver om aan te geven over welke zaken dat gaat, maar ieder kind van God kent een opwas in de kennis van Christus en dat is bij Luther ook duidelijk het geval geweest. Luther is altijd helder geweest in het stuk van de rechtvaardigmaking door het geloof en dat is ook zijn sterkste kant. Dat kunnen we in zijn voortreffelijk commentaar op de Galatenbrief bevestigd zien. Je moet Luther dus lezen in de context van zijn theologische ontwikkeling die gelijk op ging met zijn ontworsteling aan Rome.

Bloedvloeiende vrouw en berouw
Berouw is echter geen voorwaarde om tot Christus te gaan. Die bloedvloeiende vrouw waar Luther over spreekt in het Engelstalige citaat kwam niet met berouw aandragen, maar is vanwege de nood van haar toestand tot Christus gegaan met een wondergeloof, gelovende dat zij op de aanraking van Zijn kleed genezen zou. Tot zover betreft het een lichamelijke genezing en het is niet uit de Schrift op te maken dat het haar ook om haar zielenood ging. Uit hetgeen Christus omtrent haar aanraking zeide, gevolgd door haar openbare belijdenis, is echter op te maken dat het hier niet alleen de genezing van haar lichamelijke kwaal betrof, maar dat zij ook in Christus is gered geworden, hetgeen duidelijk blijkt toen Christus haar vrijsprak: "Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede." Het is bij die vrouw dus niet bij een wondergeloof gebleven, eenvoudig vanwege het feit dat Christus haar zalig sprak.
De manier van het spreken van Christus over het geloof van die vrouw moet niet worden opgevat alsof het geloof rechtvaardigt, nee, rechtvaardiging geschiedt door Christus en wordt door het geloof ontvangen. Het was Christus die deze vrouw vrijsprak van schuld en straf en dat op rekening zette van haar geloof. Zo is Abraham ook gerechtvaardigd en al Gods volk. "Abraham geloofde God en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend." God had Abraham echter al vrijgesproken (zie o.a. Gen. 12:1-3; Gen. 15:1), hetgeen altijd de oorzaak is van het geloof. Het geloof is niet de oorzaak van de rechtvaardiging, maar andersom. Degenen die het geloof leren als bewegende oorzaak van de rechtvaardiging, zijn arminiaans.

Berouw, een vereiste of een genadevrucht?
Over je opmerking over berouw, dat je stelt als een vereiste om tot Christus te kunnen gaan, het volgende. Berouw is zoals gezegd geen voorwaarde om tot Christus te kunnen gaan, nee het is juist andersom, genade is vereiste om berouw te kunnen hebben. God is geen God die berouwvolle zondaren rechtvaardigt, welnee, God is een God Die de goddelozen rechtvaardigt. Berouw is een vrucht van de vergeving der zonden. Er is echter ook een wettisch berouw. Wettische berouw had bijv. Judas: "Ik heb verraden onschuldig bloed", maar evangelisch berouw is een vrucht van genade, hetgeen we o.a. bij de begenadigde, doch loochenende Petrus vinden, nadat Christus hem in de zaal van Kajafas had aangekeken met ogen van eeuwige liefde. Dan gaat Petrus naar buiten om bitterlijk te wenen omdat hij zoveel kwaad tegen zoveel Goeds heeft bedreven. Vernieuwde genade in en door Christus werkt berouw, maar berouw maakt de zondaar zwak in zichzelf, totaal vleselijk, verkocht onder de zonde (Rom. 7:14), derhalve is Christus ook de oorzakelijke kracht van een rechtvaardig en godzalig leven (2 Kor. 12:10).

In de weg der ontdekking wordt er echter ook al wat afgeweend (wettische berouw), namelijk vanwege de grootheid van het kwaad jegens God als Schepper, maar dat wenen kunnen we niet onder de noemer stellen van evangelisch berouw, maar moeten we stellen onder de noemer ‘wettisch berouw'. Een ziel die werkelijk ontdekt is, kan van dat soort berouw niet leven, laat staan van een onbekende God (Schepper). Hij moet Christus kennen en van Hem gekend zijn en alleen in Christus zullen we God als een verzoend Vader leren kennen, dat is zaligheid (Joh. 17:3). (Sla genoemde teksten er ook op na!). Alles wat er aan de wedergeboorte vooraf gaat, hoe noodzakelijk ook, is niet zaligmakend, ook het voorafgaand werk des Geestes (Joh. 16:8) niet. Er zijn algemene werkingen des Geestes, die elk mens min of meer ondervindt, want de Geest Gods twist met de mensen (Jer. 25:31). Er zijn ook gemene werkingen des Geestes die zeer ver kunnen gaan die op het ware lijken, maar het toch niet zijn (Hebr. 6:4-6). Hoewel al Gods volk min of meer wel kennis heeft aan gemene werkingen des Geestes, ligt daarin geen rust voor de ziel en de vrede met God gaat er niet mee gepaard (dwaze maagden-geloof).

Voorbereidend werk?
Je kunt echter niet bijbels spreken over een ‘voorbereidend werk' tot de wedergeboorte, want op een voorbereiding volgt altijd een zaak. In geestelijke zin wordt de voorbereiding dan een soort instap tot de vergeving der zonde, terwijl er geen instappen tot de wedergeboorte bestaan. Alles wat aan de wedergeboorte voorafgaat -hoe noodzakelijk die ook mogen zijn- moeten we onder de noemer stellen van ‘algemene gewetensovertuiging', of ‘het voorafgaand werk des Geestes' (Joh. 16:8), waarbij de ziel zich nog geheel onder de Wet bevindt, onder de vloek en onder de toorn Gods en dat ook gewaar wordt, hetgeen ook de bijbelheiligen ondervonden hebben vóór hun bekering (o.a. Rom. 7:9).

Woord en Geest bij Luther
Nu is het zo dat Luther en vele lutheranen, (waaronder ook de overigens voortreffelijke lutheraan, dr. H.F. Kohlbrugge) de Geest en het Woord dikwijls doen samensmelten, terwijl het Woord en de Geest duidelijk onderscheiden zijn. Het Woord is niet de Geest en andersom ook niet. Je kunt je hele leven de Bijbel lezen en toch stik onbekeerd blijven. Dat is wel eigen schuld, maar er is wel degelijk onderscheid tussen een algemene roeping en een krachtdadige inwendige roeping. Aan die Lutherse opvatting omtrent de samensmelting van Woord en Geest zit dus een gevaarlijke kant. Bij Kohlbrugge komen we die samensmelting van Woord en Geest al veel minder tegen dan bij Luther, hoewel Luther pas later in zijn leven genoemde samensmelting van Woord en Geest geleerd heeft. Het gevaar dat de mens als gevolg van die lutherse opvatting een gunstige heilstoepassing voor zichzelf maakt, is levensgroot, hetgeen we dan ook duidelijk zien voltrekken bij een arminiaanse beweging als HeartCry, die van de Joh. 3:16-preek van Luther dan ook verschrikkelijk misbruik maken, hoewel Luther daar wel aanleiding voor geeft.
Alles wat onze achtbare reformatoren en oudvaders geleerd hebben, moet altijd wel de toets van Gods Woord kunnen doorstaan. Luther is de Bijbel niet, ik evenmin. Het Woord van God is altijd het einde van alle tegenspraak. Luther heeft dat gezag niet en niemand niet, behalve de drie Goddelijke Personen alleen. (Lees in dit kader Gal. 1:8-9).

Johannes 3:16, een algemene of particuliere belofte?
"Opdat een iegelijk die in Hem gelooft...", daar gaat in het kader van de wedergeboorte de toepassing van Joh. 3:16a: "Alzo lief heeft God de wereld gehad", aan vooraf. Let op het woordje ‘OPDAT', dat geeft de bewegende oorzaak aan van het geloof, namelijk: "Alzo lief heeft God..." Als dat toegepast wordt door de Heilige Geest, is het niet meer mogelijk om niet in Christus te geloven, want mét dat God een ziel rechtvaardigt, krijgt de zondaar het geloof als een gave Gods om de toegerekende gerechtigheid van Christus aan te nemen, als zijnde zijn gerechtigheid voor God. Het gedeelte: "Alzo lief heeft God de wereld gehad", Joh. 3:16a, wordt door Luther algemeen gesteld en voor een ieder toegankelijk. Gods beloften die in Christus ja en amen zijn, zijn echter geadresseerd, ook Joh. 3:16. Dat hebben we hierboven bewezen. Laten we wel wezen: het is niemand verboden om in Christus te geloven, integendeel, maar als het gaat over het woord "wereld" waaraan Luther een algemene betekenis geeft, dan heb ik op grond van Gods Woord daarover nog wel het een en ander te zeggen.

Ik noem vooraf vier teksten waarin het woord "wereld" genoemd wordt.

Johannes 3:16: "Want alzo lief heeft God de WERELD gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

2 Korinthe 5:19: "Want God was in Christus de WERELD met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd."

1 Johannes 2:2: "En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele WERELD."

Johannes 17:9: "Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de WERELD, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw."

Het woord "WERELD" heeft in al deze drie teksten dezelfde betekenis volgens de Griekse grondtaal, namelijk: ‘KOSMOS.'dat is: ‘de akker dezer wereld'.

Probleemstelling
Hoe kan God de wereld liefhebben en in Christus met de wereld verzoend zijn, als Christus in het Hogepriesterlijk gebed duidelijk laat blijken dat Hij NIET voor de wereld bidt, maar alleen voor de gegevenen des Vaders?

Paradox
De Heilige Schrift is nergens met elkaar in tegenspraak, dus is hier sprake van een paradox, een schijnbare tegenstrijdigheid. Paradoxen komen we meer in de Schrift tegen, maar we beperken ons in deze briefwisseling tot de genoemde paradox in genoemde bijbelteksten, zoals we hieronder aan de orde zullen stellen in mijn reactie op het antwoord van ds. Van der Sluijs aan dat meisje. Vooraf in het kort: Gods akker (zendingsterrein) is de wereld, de kosmos, het object, waarin Hij Zijn genade zal verheerlijken aan allerlei mensen in die gevallen wereld. In die wereld moet het zaad van het Evangelie gestrooid worden en de velden zijn reeds wit om te oogsten, omdat God er Zijn uitverkoren Kerk in heeft, die nog toegebracht moeten worden tot de gemeente die zalig moet worden. God heeft de wereld liefgehad, is met die wereld verzoend, maar dat betreft niet alle mensen in die wereld, maar allerlei mensen die Hij van eeuwigheid uit de wereld heeft uitverkoren. Dat is in het kort de exegese van het woord ‘wereld' zoals genoemd in bovenstaande teksten.

Vraag van het meisje aan dr. C. A. Van der Sluijs en mijn reactie daarop
Om nu op de vraag van dat meisje en het antwoord van dr. Van der Sluijs terug te komen, het volgende: Dat meisje schrijft dat zij een paar weken bezig is met het geloof en is erg kritisch op haar levensstijl geworden.
Ja, dat is de tegenwoordige tendens, men is bezig met het geloof, men doet aan zelfkritiek, men is zich aan het opknappen, maar een waarlijk ontdekte zondaar worstelt niet met het geloof in de eerste plaats, maar met zijn schuld voor God en hoe hij met God verzoend moet worden. Daarvan is helaas niets te lezen in haar verhaal, terwijl Van der Sluijs "dat bezig zijn met het geloof" en die "zelfkritische levensstijl" direct koppelt aan de werkingen des Geestes. Dat is echter absurd, want dat meisje verkeert bij lange na nog niet in de fase waarin de dwaze maagden zich bevinden, die wel zeer nabij waren, maar de deur gesloten vonden en door Christus niet erkend en gekend werden. Van der Sluijs speelt hier een schijnpopulair gevaarlijk spelletje en hij blijkt dan ook van hetzelfde gehalte te zijn als de arminiaanse HeartCry-beweging, zoals uit de verdere uitwerking van mijn reactie op zijn antwoord aan dat meisje zal blijken. Vervolgens zegt dat meisje naar bepaalde televisieprogramma's op internet te kijken en dan vraagt zij aan Van der Sluijs of dat voor een christen wel kan. Zulke vragen stelt een ontdekte zondaar niet, want in de ware ontdekking wordt de zondaar gans verdoemelijk voor God, met al zijn doen en laten, krachtens zijn ganse adamsbestaan.

Het antwoord van ds. Van der Sluijs
Het antwoord van ds. Van der Sluijs op de vraag van dat meisje is ronduit bizar, want volgens Van der Sluijs is TV-kijken geen probleem, omdat we -volgens hem- in een andere tijd leven dan 100 jaar geleden. Van der Sluijs zet dus de sluis wijd open naar wereldse entertainment, terwijl die brug naar de wereld al in het stadium der ontdekking wordt opgehaald. Volgens Van der Sluijs is TV-kijken geen probleem, alsof Gods ware volk enige behoefte heeft om zich aan TV-programma's te vergapen. Volgens de pelagiaanse redenering van Van der Sluijs leeft Gods ware volk in onze dagen nog in de Middeleeuwen, want TV-kijken is voor hem geen probleem, maar Gods ware volk heeft haar hart aan Christus verpand en TV-kijken is duidelijk in strijd met Efeze 5:16: "Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn." Het antwoord van Van der Sluijs aan dat meisje is dus volstrekt antinomiaans. Ook zijn de tijden niet veranderd, zoals Van der Sluijs beweert, want sinds Genesis 3 is er niets nieuws onder de zon. God is echter ook niet veranderd en Zijn Woord evenmin. Van de verboden vrucht eten is voor Van der Sluijs geen probleem en daarmee bewijst hij zijn eigen onbekeerlijkheid. Ja, de huichelaar openbaart zichzelf, net als de rijke jongeling dat deed.

Geoorloofd TV-kijken
Ik zeg niet, beste Peter, dat Gods volk nooit geen TV kijkt, o ja, graag zelfs. Televisie betekent namelijk ‘vergezicht'. De gestenigde Stefanus had zo'n vergezicht, zo'n televisie, want hij zag Jezus staande ter rechterhand Gods. Ook Abraham heeft de beloofde Christus van verre gezien en omhelsd. Dus de vader aller gelovigen zat dus ook reikhalzend ‘televisie te kijken'. Welnu, dit soort van televisie-kijken is niet alleen geoorloofd, maar zelfs levensnoodzakelijk.

Vervolgvraag van dat meisje
Vervolgens vraagt dat meisje aan Van der Sluijs wat zij moet doen om ellendekennis en berouw te krijgen. Dat meisje wil graag ellendekennis en berouw krijgen, omdat zij denkt dat dit noodzakelijk is om een nieuw hart te krijgen. De vragen waarmee dit meisje bezet is, komen echter niet van Gods Geest, maar van een sprekend geweten.

Het antwoord van ds. Van der Sluijs
Het antwoord dat Van der Sluijs dat meisje evenwel geeft, zou Pelagius hem niet kunnen verbeteren. Van der Sluijs maakt dat meisje wijs dat God met haar bezig is, maar dat is uit het verhaal van dat meisje absoluut niet op te maken, eerder het tegendeel. Dat meisje zegt namelijk dat zij bekeerd wil worden en God wil dienen, omdat zij bang is om verloren te gaan. Ze wil dus God dienen en bekeerd worden uit angst voor de straf, maar dit soort wettische woelingen zijn niet het werk des Geestes, maar louter consciëntie-knepen, waarmee miljoenen mensen verloren gaan en reeds verloren zijn gegaan.
Het kan inderdaad zijn dat dat meisje onder een wettische prediking verkeert, aangezien haar vragen inderdaad wettisch zijn, maar Van der Sluijs geeft op haar wettische vragen een arminiaanse toepassing, door te zeggen dat God haar liefheeft op grond van Joh. 3:16. Pure Pelagianerij!
Gods Woord leert namelijk dat degenen die onder de Wet zijn onder de vloek zijn en dat de toorn van God op hen rust (Gal. 3:10 - Joh. 3:36 - Ef. 5:6, enz.).
Aan Joh. 3:16 geeft Van der Sluijs een arminiaanse invulling. "Alzo lief heeft God de wereld gehad", betekent niet dat God alle mensen van de hele wereld liefheeft. Die dat wel leren, leren algemene verzoening. "Alzo lief heeft God de wereld gehad", slaat op allerlei soorten van mensen, volken, talen en natiën in de wereld, waaruit God Zijn uitverkorenen gehaald heeft en nog zal halen, door hen toe te brengen in de tijd door het geloof in Christus.
Ter illustratie: Als de Farizeeën zeiden: "Ziet, de GEHELE WERELD gaat Hem na", Joh. 12:19b, betekent dat NIET dat ALLE mensen van de wereld Hem naliepen, maar dat er een menigte van mensen Hem naliepen (de meesten van hen liepen Hem na om den broden). Dit is een bepaalde manier van spreken, die we meer in Gods Woord terugvinden, maar die door de hedendaagse biblicisten letterlijk wordt geïnterpreteerd.

Paus tevreden met trouw zoon der kerk
Luther heeft ten aanzien van Joh. 3:16 eens gezegd: "Alzo lief heeft God Maarten Luther gehad...", maar dat zei Luther NA ontvangen genade, dus nadat hij met God verzoend was geworden. En dat kunnen al Gods kinderen Luther nazeggen door het geloof. Van der Sluijs bedriegt echter dat meisje door Joh. 3:16 op haar toe te passen, terwijl er bij dat meisje van de verzoening met God, noch van het ware geloof sprake is. Van der Sluijs maakt zich zelfs schuldig aan een pauselijke zaligverklaring door het volgende tegen dat meisje te zeggen: "Gods liefde zal wonderen in jouw leven doen, waar je geen idee van had." Van der Sluijs spreekt hier geen wens uit, nee, hij spreekt zich absoluut uit, namelijk dat God haar zalig ZAL maken. De paus kan dus tevreden zijn over deze trouwe zoon der kerk....

Geslagen met een kracht der dwaling
Van der Sluijs is een grote zielebedrieger, eentje die Gods soevereine werk in Christus eigenhandig op een ander toepast. Ja, er zijn meer PKN-dominees die zich die brutaliteit veroorloven, terwijl zij zich nog wel durven beroepen op de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. Van der Sluijs schuift met zijn eigenhandige toepassingen de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze achteloos ter zijde. Ook als hij aan dat meisje schrijft: "Ik leg je in Gods handen", is dat volstrekt pauselijk. Alsof een sterfelijk mens in staat is om een ander sterfelijk mens in de handen Gods te leggen. Gods volk raakt weleens iemand in God kwijt door het geloof, maar dat is heel iets anders als hetgeen Van der Sluijs proponeert. Het afgeven van pauselijke zaligverklaringen schijnt besmettelijk te zijn, aangezien zijn PKN-collega, ds. A. Simons, ook pauselijke zaligverklaringen (tegenover jongeren) afgeeft, zo van: "Ik leg Christus in je hart." Wie zalig wil worden, voege zich dus bij Van der Sluijs en Simons, want bij hen kun je een pauselijke zaligverklaring in ontvangst nemen, maar laat men die leraars Israëls dan ook vragen om een ontvangstbewijs, want dan kunnen de afgegeven zaligverklaringen wellicht van de belasting worden afgetrokken...

Vertrouwen in Christus vraagt om een vaste grond
Genoemde Tabernakel-preek van Luther over Johannes 3:16 is mij welbekend. Deze preek is gehouden in een huiselijke dienst op 10 juni 1538, 2e
Pinksterdag. Luther isoleert deze preek echter van het geheel der Schrift. Ik heb dat al aangetoond. Wat echter belangrijker is, dat wij in de genade waarin Luther delen mocht, persoonlijk mogen delen. Als je aangevallen wordt met de gedachte dat je gewoon moet vertrouwen dat de Heere Jezus je Verlosser is, is dat een ingeving van de duivel. Van ‘het vertrouwen dat de Heere Jezus je Verlosser' is pas sprake als je zonden vergeven zijn. De oorzaak van de val moet er tussenuit, namelijk de zonde. ‘Vertrouwen' is een onderdeel van het geloof, ik zeg een onderdeel, want het geloof begint met kennis, met de kennis van Christus en die kennis is een geopenbaarde kennis, een persoonlijk toegepaste kennis, zoals de HC verwoordt in vraag en antwoord 1. Christus te kennen is het leven. "Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet", 1 Joh. 5:12.
Vertrouwen dat Christus je Verlosser is, kan alleen als de Zone Gods je vrijmaakt. "Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn", Joh. 8:36.

Beste Peter, je moet dus een vaste grond hebben om met zekerheid te mogen vertrouwen dat Christus je persoonlijke Verlosser is. Die grond hebben wij je aangewezen in genoemde bijbelteksten. Het Evangelie is onvoorwaardelijk, zeker, maar alleen voor verloren zondaren. Christus is namelijk niet gekomen om rechtvaardigen te zoeken en zalig te maken, maar om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. De wijze waarop Hij dat doet, kunnen we verwoord vinden als volgt: "De doden zullen horen, de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:25. Heel de wereld? Alle doden? Nee, alleen DE doden, die ondervinden dat zij krachtens de bediening des doods -die van de Wet- dood en verloren zijn en in die nood de laatste adem uitblazen, geestelijk te verstaan (Gal. 2:19). Voor dezulken wordt het waar -en ik spreek nu ook vanuit mijn eigen leven- dat Christus, als wij nog krachteloos waren, te Zijner tijd voor DE goddelozen gestorven is (Rom. 5:6). Levendmaking/rechtvaardigmaking geschiedt op de stem van de Zoon van God. Geen hoorbare stem, maar met kracht in je Godevijandige hart vanuit het Woord en dat door het geloof. Een mens moet dus aan zijn vijandschap gedood worden en daartoe moet de oude mens sterven. Dat is geen voorwaarde, nee, want het Evangelie spreekt niet tot oude mensen, maar tot gestorven mensen, die der Wet gedood zijn. Daartoe is Christus gekomen.

Je zult zeggen: Hoe kom ik eraan?
Smeek Christus om geopende ogen, zoals de blindgeborenen dat deed. Als dat mag gebeuren, ben je nog niet bekeerd, integendeel. Dat was die blindgeborene die ziende gemaakt was ook niet, totdat Christus op zijn smeekbede: "Wie is het Heere, opdat ik in Hem moge geloven?" Zich persoonlijk aan hem openbaarde (Joh. 9:36-37). Blijf in je graf liggen (voor de enge poort), totdat Christus de steen van je graf afwentelt, ofwel de enge Poort opent, ofwel Zichzelf aan je ziel openbaart. Christus roept alleen doden tot leven, anders zou de hemel leeg blijven. Christus doet alles of niets. Je hoeft werkelijk geen geloof noch vertrouwen mee te brengen, nee, want dat krijg je er gratis bij, als die Koning je van God gegeven wordt (Ps. 89:8 ber.). Laat u met God verzoenen, dat is: Laat u door Christus grijpen (Filip. 3:12b). Zo is dat verloren schaap door Christus gegrepen, op Zijn schouders gelegd en naar huis gebracht en zo doet den Heere het bij al Zijn volk. Opdat het zij, gelijk geschreven is: "Door U, door U alleen, om het eeuwige welbehagen." Amen.

De Heere zegene Zijn Eigen Getuigenis!

Hartelijke groet,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl