|
|
LEIDEN – Calvijn had een „zekere onbevangenheid” in zijn visie op Bijbel en wetenschap, vindt dr. H. van den Belt. Hij heeft donderdag voor Leidse studenten van de CSFR een lezing over Calvijn en Schriftgezag gegeven.
Van den Belt: "Ik denk dat je de Bijbel een juk oplegt, die de draagkracht van de bedoeling van de tekst overstijgt, als je zegt dat de schepping bestaat uit 6 keer 24 uur." (Lees hele RD-artikel via de 'Klik hier' link).
Commentaar
Al eerder heeft hoogleraar van de (On)Gereformeerde Bond, dr. Van den Belt, zich in dergelijke Schriftkritische bewoordingen uitgelaten. Van den Belt gelooft niet in de onfeilbaarheid van de Schrift. Bovendien ageert Van den Belt puur rationeel: "Ik denk..."
Wat heeft enig sterveling met het "Ik denk" van Van den Belt te maken? Immers niets. Geen enkel kind van God zal de Schriftkritiek van Van den Belt voor zijn rekening willen nemen, maar met zijn hart op de Bijbel vervloeken. Volgens Van den Belt leggen Gods kinderen en knechten de Bijbel een juk op, omdat zij de bijbelse scheppingsleer onderschrijven, belijden en geloven, namelijk dat God het scheppingswerk verricht heeft in zes 24-uurs dagen. Van den Belt verdraait de Schrift tot zijn eigen verderf. Als we de verdraaiing van Van den Belt terugdraaien, dan leert Van der Belt feitelijk dat Gods Woord ons een juk op legt doordat er letterlijk in Gods Woord geschreven staat dat God het scheppingswerk in zes 24-uurs dagen gedaan heeft. Dat bijbelse scheppingsfeit is volgens Van der Belt een sprookje. Dat zegt hij niet letterlijk, maar wel feitelijk. Gods Woord leert duidelijk dat God in zes 24-uurs dagen de aarde geschapen heeft, want het was avond geweest en het was morgen geweest, de tweede dag en die 24-uurs cyclus gaat door tot en met de zesde dag.
Tegenwerping: Is het dan zo'n ernstige dwaling hetgeen Van der Belt leert?
Antw.: Hetgeen Van der Belt leert is pure godslasterlijke (r)evolutie-ketterij. Immers, als God het scheppingswerk niet in zes 24-uurs dagen heeft gedaan, zoals Gods Woord uitdrukkelijk wel leert, maar in zes perioden, dan zouden die perioden ook miljarden jaren geduurd kunnen hebben. Daaruit volgt dat ook Christus niet drie dagen in het graf gelegen heeft, maar drie perioden, ofwel miljarden jaren. Zo kunnen we doorgaan. Van den Belt zet met zijn godslasterlijke (r)evolutie-leer omtrent de schepping de leer der zaligheid op de helling. De Heilige Geest bij monde van Paulus spreekt het Anathema uit over zulke ketters: "Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt", Gal. 1:8-9.
En als we de dubbele onderstreping van deze vervloeking in Luther's Commentaar van de Galatenbrief eropna lezen, dan is het meer dan duidelijk dat Van den Belt zich op een gladde weg ter helle begeeft.
GPPB.
|
|