DS. SILFHOUT PUUR ROOMS
DS. W. SILFHOUT LEERT ROOMSE HEILIGMAKING  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
EEN STERK GER.GEM.-STAALTJE VAN EEN VERMENGING VAN WET EN EVANGELIE, OFWEL VAN EEN VERONDERSTELDE DEAL TUSSEN MOZES EN CHRISTUS!

GOUDA – Er bestaat veel verwarring over de verhouding van rechtvaardigmaking en heiligmaking. Bij Rome schuiven die twee in elkaar; men gelooft ten onrechte door heiligmaking gerechtvaardigd te worden. Toch is het wel waar dat zonder heiligmaking niemand de Heere zal zien.
Dat zei ds. W. Silfhout donderdagavond in Gouda op de jaarlijkse thema-avond van de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten. De predikant uit Capelle aan de IJssel sprak over ”Heiligmaking, onmisbaar tot zaligheid.” Klik op de Klik hier link voor gehele RD-artikel.


Commentaar
Hetgeen ds. W. Silfhout van de Gereformeerde Gemeente beweert, namelijk "dat zonder heiligmaking niemand de Heere zien zal", is puur rooms en het staat dan ook nergens in de Bijbel.
In de Statenvertaling staat geschreven: "Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal", Hebr. 12:14.
Als Paulus hier van "najagen" spreekt, dan is dit een oneigenlijke manier van spreken, zoals we ook kunnen vinden in Johannes 6:27: "Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven." En ook in Lukas 13:24: "Strijdt om in te gaan door de enge poort."
Deze teksten doen geen beroep op de bedorven wil van de mens om procesmatig datgene te bereiken wat tot zaligheid van node is met het "doe dat" der Wet. Nee, de manier van spreken in genoemde teksten bevatten geen oproep om door streven de zaligheid deelachtig te worden, maar om in het bezit gesteld te worden van "het zijn" (in Christus).

De Griekse Grondtekst van Hebr. 12:14 luidt: "Vrede jaagt na met allen, en DE heiligmaking, zonder welke niemand zal zien de Heere".
De heiligmaking waarover de apostel hier spreekt, bestaat niet uit een poging om de vrede na te jagen voorzover wij daartoe in staat zijn, nee, de nadruk ligt op het woordje "DE".
De heiligmaking hier genoemd ziet niet op een proces van heilig worden, waarin de goedheilige mens vorderingen denkt te maken, nee, de heiligmaking zonder welke niemand de Heere zien zal, ziet op het HEILIG ZIJN in Christus, ofwel op de genade Gods.
Gods volk jaagt naar de hemelse volmaaktheid, waartoe zij van Christus Jezus gegrepen ZIJN.
Ds. Silfhout stelt de heiligmaking als een aparte genade en als een deel van de genade, maar dat is juist rooms ten voeten uit. Rechtvaardigmaking en heiligmaking zijn wel dogmatisch van elkaar te onderscheiden, maar in Christus nog geen tiende seconde van elkaar te scheiden en dat leert ons o.a. 1 Korinthe 1:30: "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing."
Dat alles (=Christus) heeft Gods ware volk op haar naam staan en daarin is zij VOLKOMEN zalig.
In Christus is de levende Kerk volkomen rechtvaardig en volmaakt heilig. Zowel de rechtvaardigmaking als de heiligmaking zijn volkomen in Christus. Predikanten die leren dat de heiligmaking onvolkomen is in het leven der genade, zijn rooms tot op het bot, want Christus is geen halve, maar een volkomen Zaligmaker en Zijn gehoorzaamheid (heiligheid) staat ten volle op rekening van Zijn volk. De toegerekende borggerechtigheid en borgheiligheid van Christus blijven niet onvruchtbaar in het leven der genade, want het is onmogelijk dat degenen die Christus door een waar geloof zijn ingeplant geen vruchten voortbrengen ter bekering waardig. Maar goede werken tellen NIET mee in het rechtvaardig zijn voor God.

In het betoog van Silfhout, dat verkort is weergegeven in het RD, komt duidelijk openbaar dat Silfhout de bijbelse leer van de rechtvaardigmaking niet verstaat, aangezien hij de heiligmaking als een noodzakelijk toevoegsel aan de rechtvaardiging toevoegt. Silfhout bestrijdt Rome wel, maar hij zegt in wezen exact hetzelfde als hetgeen Rome leert.
Door de toegerekende gerechtigheid van Christus is Gods volk zowel de borggerechtigheid als de borgheiligheid van Christus deelachtig. Dat betekent dus o.a.: Als een kind van God heel zijn leven bewusteloos heeft gelegen, is hij desondanks DE heiligmaking van Christus deelachtig en zal hij de Heere zien in Zijn schoonheid in de eeuwige heerlijkheid.
Het uiterlijke, waarvan Silfhout rept, doet er niet toe, tenminste NIET zoals Silfhout het bedoelt, want "het uiterlijke" van Silfhout komt niet verder dan een witgepleisterd graf die van buiten wel schoon lijkt, maar van binnen een broeinest blijkt te zijn van eigengerechtigheid.
Dat moge radicaal klinken, en het is het ook, maar ik wil hier bewijzen dat Silfhout de leer van de rechtvaardigmaking niet verstaat, als hij zegt dat "heiligmaking" noodzakelijk is tot zaligheid en daarmee bedoelt Silfhout "praktische" heiligmaking. DAT IS PUUR ROOMS en neonomiaans!
De ketterij die Silfhout leert is de ergste die er bestaat, want hij deelt Christus op in twee delen, namelijk in rechtvaardiging en heiligmaking, die volgens zijn zeggen BEIDEN onmisbaar zijn tot zaligheid. Dit is de dwaalleer van Osiander, van Kuyper, van Da Costa, van Thomas à Kempis, en... van Rome!

Silfhout beweert wel dat de heiligmaking het werk van God is, maar ondertussen laat hij de mens participeren in hetgeen Gods volk in Christus heeft!
Praktische heiligmaking is absoluut niet noodzakelijk voor het rechtvaardig zijn voor God en die het anders leren zijn rooms. Maar er is geen kind van God die geen vruchten voortbrengt ter bekering waardig, maar dat heeft met "zalig zijn" in Chistus al zodanig niets te maken. Degenen die hier een antinomiaanse smet op leggen, zijn neoniomiaanse godloochenaars en weten niet wat zij leren, noch wat zij bevestigen.

Silfhout leert conform met Rome (!) een ingestorte heiligmaking (gratia infusa), want hij zegt dat Gods kinderen in het leven der heiligmaking kunnen voldoen aan de roeping een zoutend zout te zijn en een lichtend licht.
Dit is rooms, want Gods volk krijgt niet de beschikking over ingestorte krachten, noch ingestorte kwaliteiten, zoals Silfhout conform Rome leert, maar zijn aan de genade in Christus overgeleverd en Zijn genade is genoeg tot zaligheid, zoals Christus gezegd heeft tot de apostel Paulus en tot ondergetekende, ten spijt van die slaande engel des satans.
Gods volk is in alles afhankelijk van de invloeden van de Heilige Geest en zonder Christus zijn zij tot niets in staat, dan enkel te zondigen.
Dus als God in Christus een ziel rechtvaardigt, wordt de ziel de gerechtigheid van Christus toegerekend en daar komt geen extra heiligmaking meer bij, want al Gods kinderen zijn DE heiligmaking van Christus deelachtig en dat is voor eeuwig genoeg.
Zijn genade is voor eeuwig genoeg en vandaar zijn Gods kinderen geroepen om zich bij de genade alleen te houden en NIETS daar bij, of daar af.

"En als de synagoge gescheiden was, volgden velen van de Joden en van de godsdienstige Jodengenoten Paulus en Barnabas; welke tot hen spraken, en hen vermaanden te blijven bij de genade Gods", Hand. 13:43.

Silfhout gaat er van uit dat "wij in onze gezindte" allemaal gerechtvaardigde mensen zijn, want anders zou hij de suggestie -dat de gedachte kan leven dat "wij" in onze gezindte ons beter voelen dan anderen- niet maken, maar zijn suggestie is niets dan algemene verzoening. Ja, ik ga hier scherp doorheen, want deze ketterij kan niet te scherp genoeg verdoemd en afgesneden worden. Men moet ook niet aankomen met het verhaal dat Silfhout dit zo niet bedoeld heeft, want wat iemand leert, dat bedoelt hij.
Onverzoende refo's liggen op 1 hoop met de wereld en zijn dubbel voor God verdoemelijjk, omdat zij het teken des verbonds aan hun voorhoofd dragen, maar Silfhout laat heel de geref. gezindte participeren in de verzoening en als ze zich maar niet beter gevoelen dan de rest, dan zit het allemaal wel snor.....
O, wat een gevaarlijk misleidende GG-retoriek!
Maar wat heb ik eigenlijk met een "gezindte" te maken als Gods Woord en de ware bevinding ons leert dat Christus alleen te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven is (Rom. 5:6). Immers niks!

Verder beweert Silfhout het volgende: "Een "subtiel gevaar” in het spreken over heiligmaking, is, dat heiligmaking wordt vereenzelvigd met rechtvaardigmaking."
Dat Silfhout zelf aan vereenzelving doet van rechtvaardiging en heiligmaking komt duidelijk openbaar als hij zegt: "Enerzijds is het ”gij geheel anders” voor velen niet meer belangrijk. Het zit toch niet in het uiterlijke? Anderzijds kan de gedachte leven dat wij in onze gezindte wel beter zijn dan anderen.”
Ironisch is (om te huilen), dat er geen kerkverband is, dat zich aan genoemd "subtiel gevaar" zodanig schuldig maakt als de Ger. Gem., want in de Ger. Gem. wordt de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze niet eens geleerd. In de GG leert men de rechtvaardiging van de wedergeborene, en -zo zegt men- 'niet alle wedergeborenen krijgen kennis aan de (bewuste) rechtvaardigmaking'. Dat wordt in de GG geleerd en ook Silfhout gaat uit van een kuyperiaanse(!) VERONDERSTELDE rechtvaardigmaking (bij God vandaan), zoals zo velen in die kringen plegen te doen.
Als Silfhout beweert dat de rechtvaardigmaking "ons" een recht op de hemel geeft, voegt hij erbij dat heiligmaking ons "geschikt maakt" voor de hemel.
Als dat waar zou zijn moet de moordenaar aan het kruis verloren zijn gegaan, want die man moest het alleen doen met de toezegging van Christus: "Heden zult gij met Mij...", en aan praktische heiligmaking is de moordenaar aan het kruis nooit toegekomen.
Bovendien hing die man er nakend bij, dus krachtens zijn "uiterlijk" moet die moordenaar volgens het refoschema van Silfhout verloren zijn gegaan.
We lezen ook niet dat Christus die man een reformatorische jasje verplicht stelde om met Hem heden in het Paradijs te kunnen zijn. De moordenaar is echter bekleed geworden met een beter kleed dan "het uiterlijke" van Silfhout, want die man is bekleed geworden met het kleed van de gerechtigheid van Christus en met dat kleed kon die man voor eeuwig voor God bestaan.
Heiligmaking ziet Silfhout dus als een geschiktheidsproces om ten hemel te kunnen gaan, maar dan moet hij ook een soort refo-vagevuur voor ogen hebben, want aan de beste heiligmaking kleven nogal wat vlekken, die in het vagevuur zullen moeten worden uitgebrand. Het vagevuur dat Silfhout voor ogen heeft, is echter gehallucineerde inbeelding, en dat procesmatige en kerkelijk commerciële heiligmakingsbedrijf van hem eveneens.

Het feit dat Silfhout de omschrijvingen van ds. G.H. Kersten en W.H. Velema over de heiligmaking als norm neemt, spreekt boekdelen, want genoemde heren leren de lere Christi niet, namelijk dat zonder DE heiligmaking niemand de Heere zien zal. DE heiligmaking is DE volkomen genade in Christus, waarin al Gods volk VOLKOMEN deelt, schoon niet mee uitgetogen. Christus heeft niet alleen de pers ALLEEN getreden ten aanzien van de rechtvaardigmaking, maar OOK t.a.v. van de heiligmaking, maar Silfhout wil daar nog wat praktische heiligmaking aan toe voegen, tot grote oneeer van Christus.
Mijn zaligheid bestaat uit het feit dat Christus mijn Heiligmaking voor God is, en voor de vleselijke rest ben en blijf ik totaal vleselijk, verkocht onder de zonde, ... ik dank God....

Ds. Silfhout -als leraar Israëls- verstaat niets van hetgeen Paulus zegt in Rom. 7: "Het goede wat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik",,,,, enz.
Het bedoelde "uiterlijke" van Silfhout hangt aan een zijden draadje boven de hel, maar Gods volk zal de dood schrijven op hun (reformatorisch) uiterlijk, want hun hart is meest een kooi van onreine vogelen, omdat zij zonde zijn en vleselijk blijven tot hun dood toe en daar zuchten ze onder, terwijl er niet het minste zuchten in het betoog van de lachende Silfhout te bespeuren valt. Bovendien, heiligmaking, ofwel een leven naar de Geest, in het leven der genade, komt tot stand door de Geest der heiligmaking, namelijk door het lijden, en absoluut niet door heiligmaking als een onderwerp onder de aandacht te brengen op de wijze zoals Silfhout meent te moeten doen. Het betoog van Silfhout is allemaal WET en nog eens WET en dat alles onder de vlag van genade. Om van de rillen!
Als het hier over gaat, haal ik duizend keer liever ds. Stelwagen aan (zie vorig persbericht in de PS), hoewel Gods volk daarin geen mens nodig heeft, want al Gods WARE volk is van de Heere geleerd.

Ondanks dat Silfhout zich liever anders uitdrukt dan Paul Washer (Heart Cry), leert hij exact hetzelfde als de arminiaan en volmaaktheidsdrijver, Paul Washer, en zijn arminiaanse Heart Cry-vrienden leren, want zijn suggestie: "Krijgt heiligmaking onder ons wel voldoende aandacht?" is PUUR arminiaans, alsof de aandacht van de mens iets bijdraagt tot zijn zaligheid. De moordenaar aan het kruis vroeg om een geheel andere aandacht, namelijk de aandacht van Christus voor hem. Dat is zaligheid en de rest is op zijn best gesproken slechts steigerhout, ofwel brandhout voor de hel.

Ik zou ds. Silfhout en de zijnen willen toeroepen: "Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: LAAT u met God verzoenen", 2 Kor. 5:20.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl