LEUGENLEER DR. OUWENEEL
DE LEUGENLEER VAN PROF. DR. W.J. OUWENEEL EN DE VALSE LEER VAN DS. J.M.D. DE HEER  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Ds. J.M.D. de Heer leert zelf ook een valse leer:

http://www.derokendevlaswiek.nl/ARTIKELEN_EN_LEZINGENDE_ARMEN_VAN_GEEST.html

http://www.derokendevlaswiek.nl/ARCHIEF_2004zn2007ARTIKELEN_EN_LEZINGEN_zi2zjVALSE_EXEGESE_JzoMzoDzo_DE_HEER.html

Ds. J.M.D. de Heer waarschuwt in zijn recensie over prof. Ouweneels recente boek "Ontwerp van een Christologie" met de woorden: "Hoe velen in onze dagen stellen strikt persoonlijk vast hoe zij de Bijbel lezen en dat puur op grond van hun gevoel? Op deze manier wordt een Schriftleer tamelijk willekeurig." Zie: http://www.refdag.nl/artikel/1358761/Ontwerp+van+een+christologie.html

Commentaar
Als er een persoon zich schuldig gemaakt heeft aan hetgeen ds. De Heer hierboven stelt, dan is hij het zelf! Men voere de twee bovenste linken in de browser-regel om zich te overtuigen van de valse leer van ds. J.M.D. de Heer, een leer die over de hele breedte van de Ger.Gem. onderschreven en gepreekt wordt, waarmee duizenden zielen worden bedrogen voor de eeuwigheid.

De wens die ds. De Heer aan het einde van zijn resencie uitspreekt, KAN DS. J.M.D. DE HEER DAN OOK VOLLEDIG OP ZICHZELF TOEPASSEN, als hij zegt: "We hopen dat het borgtochtelijke lijden en sterven, het zoenoffer van Christus, de prijs van Zijn bloed en de rechtvaardigmaking als een vrijspraak op grond van Christus' volkomen offer [als het Begin van het geestelijke leven - GPPB] in de toekomst een wezenlijk bestanddeel zullen gaan vormen in Ouweneels dogmatische reeks."

GPPB.

Prof. dr. Ouweneel, voorman van de vergadering der gelovigen, ontkent in zijn nieuwe reeks boeken de erfschuld van de mens.

J. de Heer: In "De schepping van God" legt prof. Ouweneel nog heel wat andere zaken op tafel. Zo wordt er in zijn optiek vaak ten onrechte onderscheid gemaakt tussen lichaam, ziel en geest. "De mens is één." Ook met het begrip "erfschuld" heeft hij moeite. Ouweneel: "Ik pleit ervoor alleen het woord erfsmet te gebruiken, wat uitdrukt dat Adams nakomelingen diens zondige natúúr erven, niet zijn schuld. Daarover vind ik niets in de Bijbel."

Commentaar
Prof. dr. W.J. Ouweneel, van wie de valse leraar, ds. J.M.D. de Heer, beweert dat hij heel de Bijbel uit zijn hoofd schijnt te kennen, kent dus de Bijbel helemaal niet en Ouweneel kent dus ook zichzelf niet. Ouweneel beweert namelijk dat Adams nakomelingen niet zijn schuld erven. De aartsketter Pelagius beweerde hetzelfde. Gods Woord leert ons in Romeinen 5 wel totaal iets anders:

"Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben. Want tot de Wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen Wet is. Maar de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou. Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad van één, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van één Mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. En niet, gelijk de schuld was door den één, die gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele misdaden tot rechtvaardigmaking. Want indien door de misdaad van één de dood geheerst heeft door dien enen, veel meer zullen degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus. Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door één rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens. Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen tot rechtvaardigen gesteld worden. Maar de Wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest; opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere", Rom. 5:12-21.

Prof. Ouweneel heeft nog een probleem: "Mijn probleem is dat hiermee [namelijk dat de mens geschapen is IN het beeld Gods - GPPB] verondersteld wordt dat de Adam van voor de zondeval heilig en rechtvaardig is geweest. Maar gerechtigheid en heiligheid veronderstellen de kennis van goed en kwaad, en die kreeg Adam juist pas door het eten van de verboden boom. De Schrift kent het beeld Gods in engere zin niet. De mens is nog steeds het beeld van God, al is het dan een geschonden beeld. Lees Psalm 8! De mens is magnifiek en miserabel tegelijk. Bij het nadenken hierover heeft het onderscheid dat de reformatorische wijsbegeerte maakt tussen structuur en richting me enorm geholpen. Qua structuur is de mens nog steeds beelddrager Gods, heeft hij ook een vrije wil.", aldus Ouweneel.

Commentaar 2
Ouweneel veronderstelt dus dat Adam voor de val niet rechtvaardig is geweest omdat hij het onderscheid tussen goed en kwaad niet kende. Hij draait de zaak om, namelijk dat Adam juist door de val rechtvaardig en heilig is geworden, kennende het goed en het kwaad. Over een diabolus-theologie gesproken. Door de val is Adam -en wij met hem- uit het beeld Gods gevallen en uit Gods gerechtigheid gevallen. Voor de val had de mens geen substantiële heiligheid, hij was heilig in het beeld Gods. Ook door de wedergeboorte krijgt de mens geen substantiële heiligheid, zoals Rome leert, maar is heilig in Christus. Door de wedergeboorte wordt niet het (geschonden) beeld Gods hersteld in de mens, want het beeld Gods is niet geschonden door de val; de mens als beelddrager Gods is geschonden. De mens wordt door de wedergeboorte hersteld in het beeld Gods, namelijk in Christus. Christus is het Beeld Gods, het Afschijnsel Zijner heerlijkheid en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid (Hebr. 1:3). Met de bewering van Ouweneel dat de mens een vrije wil heeft, belijdt hij een remonstrant te zijn en dus een valse leraar.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl