STATENVERTALING GBS
STATENVERTALING GBS - DE ZUIVERSTE BIJBELVERTALING  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
„Herziene Statenvertaling is een níéuwe vertaling”

LEERDAM - Hij was er al bang voor, L. M. P. Scholten, directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS). „De Herziene Statenvertaling is geen herziene vertaling, maar een nieuwe vertaling. Ze gaat veel verder dan het vervangen van verouderde woorden. Dat mag natuurlijk wel, maar noem het dan alsjeblieft geen Statenvertaling.”

Na kennisname van de nu gepubliceerde passages vindt Scholten dat inhoudelijk gezien het bevindelijke element in de revisie verzwakt wordt, althans in Éfeze 4. Polarisatie en verdwijning van de hoogachting voor Gods Woord zijn er het gevolg van, vreest hij.

Wie de Statenvertaling wil herzien, moet goed weten waar hij aan begint, vindt Scholten. Zijn stichting maakt zich al bijna veertig jaar sterk voor een geheel ongewijzigde Statenvertaling, behoudens woorden als ”wijf”, ”exempel” of ”ende”. „Het gaat om veel meer dan alleen een kwestie van zeventiende-eeuws taalgebruik. De statenvertalers hebben een geheel ander principe gehanteerd dan vertalers tegenwoordig, die vooral doeltaalgericht willen zijn. De statenvertalers wilden zo dicht mogelijk bij de grondtekst blijven, al probeerden zij er natuurlijk wel zo goed mogelijk Nederlands van te maken. Kijk je bijvoorbeeld naar de vertaling van het Oude Testament, dan zou je dat Nederhebreeuws kunnen noemen, een soort mengvorm van Hebreeuws en Nederlands.”

Scholten ziet het als een verarming dat het woord ”gij” door ”u” is vervangen. „Het is niet verkeerd om naar andere woorden om te zien. Het ”gij en zult niet”, is ”gij zult niet” geworden, maar dat is wat anders dan ”u zult niet”. Het is toch voor iedereen tegenwoordig volkomen duidelijk wat met ”gij” bedoeld wordt? ”Wijf” is ”vrouw” geworden, maar wees voorzichtig met te gauw de woorden te veranderen. Als je de uitdrukking ”al wat tegen de wand pist” direct vertaalt met ”al wat mannelijk is”, moet je dat wel goed overwegen. Een zeventiende-eeuwse verklaarder zei dat onder ”al wat tegen de wand pist” mens én hond verstaan wordt.”

Scholten heeft bezwaar tegen de ingrijpende wijzigingen in de vrijgekomen hertaalproeven. „In Markus 1:5 staat in de Statenvertaling ”al het Joodse land”. Dat is geworden ”heel het land van Judea”. Goed, het woord ”al” is ”heel” geworden, dat is een kwestie van modernisering van de taal. Maar te hertalen als ”heel het land van Judea” in plaats van ”al het Joodse land” is een heel andere vertaalkeuze. Waarom moet dat eigenlijk? Nu weet ik wel, het is geen halszaak, maar waarom kies je tegen de Statenvertaling en verantwoord je de keuze niet?”

Scholten constateert dat de revisie in de eerste elf verzen van Markus 1 in negen gevallen een nieuwe vertaling heeft, terwijl de Nieuwe Vertaling van 1951 dat slechts in vier gevallen heeft. „De Nieuwe Vertaling staat dus dichter bij de Statenvertaling.” Scholten vindt dat de Stichting Herziening Statenvertaling beter een andere naam aan haar product had kunnen geven, zoals bijvoorbeeld de Nieuwe Statenvertaling. „Al is dat ook wel weer bedenkelijk omdat de Statenvertaling dan toch weer genoemd wordt.” Scholten verwijst naar de Engelse revisie van de King James, die spreekt van een New King James Version of de Revised Standard Version.

Ingrijpend vindt Scholten ook de hertaling van Éfeze 4. „De zinsnede ”tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening” is geworden: ”om de heiligen toe te rusten tot het werk van de bediening”. De volmaking der heiligen heeft betrekking op het groeien tot het volmaakte lichaam van Christus, het mystieke lichaam. Zo ook in vers 15, waar het opwassen in Christus veranderd is in ”het toegroeien naar Hem, die het hoofd is, namelijk Christus”. Waarom hebben de hertalers het ”in Hem” laten vallen? Ik mis hierin de bevindelijke, mystieke eenheid, het ”ik in Christus en Christus in mij”. Daar zitten geweldige theologische beslissingen achter. Zolang ik vanuit exegetische redenen niet kan aantonen dat de Statenvertaling op dit punt verkeerd is, zou ik niet komen tot deze diepingrijpende wijzigingen. Kortom, het is voor mij de Statenvertaling niet meer.”

De stichting wil de Statenvertaling juist redden voor een toekomstige generatie.

„Ik denk dat het eerder averechts zal werken. Je redt de Statenvertaling alleen voor deze generatie, maar dan zul je genoodzaakt zijn om na enkele decennia opnieuw een hertaling te brengen. Omgekeerd moet je je afvragen of de Statenvertaling nu echt zo moeilijk is. Als je de historische boeken of de Psalmen neemt, kan iedereen die lezen, zowel binnen- als buitenkerkelijken. De brieven van Paulus zijn moeilijker, vanwege de denktrant van de apostel. Dat vraagt ook inspanning van ons denken. We moeten verder niet vergeten dat de Statenvertaling taalvormend heeft gewerkt. Dat deze taal in onze tijd niet meer verstaan wordt, heeft ook te maken met de ontkerstening, die ook van invloed is op de taal. Daar moet je je tegen verzetten.”

Maar ontwikkelt de taal zich niet voortdurend?

„De Statenbijbel heeft het bijna 400 jaar volgehouden en is moeilijk geweest vanaf het begin. De moeilijkheidsgraad van de Statenvertaling is een bewuste keuze van de vertalers geweest door zich zo letterlijk mogelijk aan het Hebreeuws en Grieks te houden. De Statenvertaling is een geschenk van God aan het Nederlandse volk geweest, dat voor velen tot zegen is geweest en nog steeds tot zegen is. Als je als kerk tot een ander keuze komt, moet je weten dat het naar de zin en mening van Gods Geest is. Als je dat niet weet, laat dan het oude staan. Ik denk dat de polarisatie alleen maar zal groeien. Wat moet het RD bijvoorbeeld doen als het de bijbeltekst in zijn meditaties afdrukt? En ook andere instellingen zullen ermee te maken krijgen.”

De GBS drukt nu achter in de Bijbel een verklarend woordenlijstje af. Is dat ook niet een teken dat sommige woorden niet meer begrijpelijk zijn?

„Dat betreft woorden die een bijzondere betekenis hebben, maar die je niet zomaar in de bijbeltekst kunt plaatsen. Ik geef toe dat de taal van de Statenvertaling niet zo gemakkelijk is, maar de methode van de Stichting Herziening Statenvertaling is de juiste niet. Als je uitgaat van de Bijbel als het Woord van God, dan vraagt dat ook de bereidheid om de plechtige, gedragen toon van de Statenvertaling te accepteren. Ik ben bang dat we door het steeds maar hertalen de hoogachting voor Gods Woord steeds meer kwijtraken.”


http://www.derokendevlaswiek.nl