VAN NOOD TOT SGP-ONDEUGD
NEUTRALE STAAT UIT TACTISCHE NOOD MAAKT VAN SGP EEN STUK ONDEUGD  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Zwabber-epiloog van RD-redactie, S. M. de Bruijn en W. B. Kranendonk:

De staatkundig gereformeerden geven hun handelsmerk op. Tot die conclusie kwamen niet alleen verschillende politieke commentatoren, maar ook diverse partijleden toen de SGP twee weken geleden op een studieconferentie bekendmaakte afstand te doen van het begrip theocratie. Helemaal opzienbarend was het pleidooi van ds. W. Visscher, nota bene in een bundel van de partij, om uit tactische overwegingen de neutrale staat als een gegeven te aanvaarden. Verwarring alom.

1614. Verwarring alom in de kerkelijke twist tussen remonstranten en contraremonstranten. De Staten van Holland grepen in en lieten per plakkaat weten dat de predikanten moesten ophouden met „hevich schelden ende lasteren”. De overheid zag die kerkelijke inmenging als haar plicht, want ze beschouwde zichzelf „als der van Godt ghestelden Hoogen Overicheyt deser landen, wien niet min die opsicht op die eerste als op de tweede tafel der thien gheboden Godes toekomt.”

Ook de discussie die de afgelopen weken binnen de SGP is gevoerd, is niet bepaald een voorbeeld van een open en volwassen debat. De waaier aan standpunten maakt duidelijk dat er allerminst eenduidig wordt gedacht over de invulling van het begrip theocratie. Partijleden die zelf deel uitmaken van vertegenwoordigende of bestuurlijke organen tonen zich (enigszins) opgelucht over de vervanging ervan door de term Bijbels genormeerde politiek. Daar kunnen zij beter mee uit de voeten en de begripsvervanging verlost hen van het antidemocratisch imago dat de partij heeft. Een andere groep trouwe partijleden vreest echter dat met de term tegelijkertijd het bijbehorende beginsel overboord wordt gezet. Zij trekken hard aan de alarmbel. Voor het standpunt van ds. Visscher is bij deze partijleden helemaal geen begrip.

Een dergelijke discussie dreigt al snel te ontaarden in partijschappen, waarbij niet meer naar elkaar wordt geluisterd en alleen maar over en weer verwijten worden gemaakt. Daarvan zijn inmiddels voorbeelden. Wanneer ds. Visscher wordt neergezet als een handlanger van prof. Kuitert (die in dezelfde week stelde dat de staat niks met religie te maken moet willen hebben), is dat buiten de orde.

GPPB.: Ds. Visscher is geen handlanger van Kuitert, hoewel er wel degelijk raakvlakken zijn, maar Visscher is wel een verrader van Art. 36 van de NGB. Wat is erger?

Evenmin past het om verontruste partijleden „hardliners zonder realiteitszin” te noemen. Juist bij zulke belangrijke onderwerpen is het nodig goed naar elkaar te luisteren, open met elkaar in gesprek te gaan. Op dat punt valt er binnen de SGP nog wel iets te leren.

Belijdenis
Goed naar elkaar luisteren, veronderstelt ook goed uitleggen wat je bedoelt. Dat geldt niet alleen binnen de eigen partij, maar ook naar andersdenkenden. De term theocratie roept in het huidige tijdsgewricht onnodig misverstanden of zelfs weerstanden op. Het gebeurt vaker dat een woord dat jarenlang zonder problemen werd gehanteerd, door gewijzigde externe ontwikkelingen losgelaten moet worden. Geen enkele SGP’er vindt het tegenwoordig prettig om "fundamentalist" te worden genoemd. Oorspronkelijk werd die aanduiding gebruikt voor orthodoxe protestanten in de VS die de fundamentals (fundamenten) van de reformatorische belijdenis verdedigden. Maar vandaag de dag associeert men het begrip met moslimextremisme. Alle reden voor gereformeerden om zich te verzetten wanneer ze het etiket ”fundamentalisten” krijgen opgeplakt.

GPPB.: Het is maar net wat men onder fundamentalisme verstaat. Het goede gebruik sluit het misbruik niet uit. De boekdrukkunst is daarvan een duidelijk bewijs. Bijbels fundamentalisme sluit het moslimextremisme niet uit, maar dat is geen reden om het begrip theocratie op te geven voor de buitenwacht. Die SGP-tactiek getuigt van lafheid en lijfsbehoud. De islam gebruikt de naam 'god' ook fundamentalistisch, dus moeten de christenen dan ook de Naam God inruilen voor een "bruikbaar alternatief"???

Iets dergelijks geldt nu voor de term theocratie. Dat begrip is inmiddels zodanig verweven met de dictaturen in het Midden-Oosten waar de islam alleenheerschappij heeft, dat een staatkundig gereformeerde daar niet mee vereenzelvigd wil worden.

GPPB.: Nee, men wil de ergernis van het kruis teniet doen, opdat men niet zou worden vervolgd. Dat is de enige SGP-tactiek die er achter zit.

Er zijn echter ook andere goede redenen om terughoudend te zijn met de term theocratie. Dat geldt natuurlijk niet voor de eerste betekenis van het woord: het gegeven dat God over alle dingen regeert. Hij heeft het wereldbestuur in handen en dat geldt voor alle tijden. Aan die belijdenis mag niet getornd worden en daarvoor moet dit begrip gereserveerd blijven. Het gebruik van de term theocratie voor een politiek streven is echter onjuist. Het suggereert namelijk dat de mens c.q. de menselijke regering deze godsregering dankzij politieke programma’s kan realiseren. Die gedachte is zondige grootheidswaanzin. God de Heere Zelf regeert, onafhankelijk van welke menselijke inspanning ook. Zelfs toen Nero, Napoleon en Hitler aan de macht waren, ging er niets buiten Zijn bestuur om.

We hoeven daarom ook niet bijzonder te hechten aan het begrip theocratie, althans: niet aan de term zelf als daarmee het politiek streven van mensen wordt bedoeld. Blijft natuurlijk wel dat het betreurenswaardig is dat begrippen ons ’ontfutseld’ worden doordat ze een heel andere lading krijgen. Maar als onze omgeving deze termen niet meer verstaat, mogen we er gerust andere begrippen voor gaan gebruiken. Als er dan bovendien goede alternatieven voor zijn, zoals bibliocratie of Bijbels genormeerde politiek, dan is het niet verstandig om het loslaten van de term tot inzet van partijtwisten te maken.

GPPB.: Wie hier niet en grote adder onder het RD-redactie-gras gewaar wordt, is stekeblind. Dus als men de Bijbel niet verstaat, moet Gods Woord in begrijpbare stripverhaaltrant vertaald worden, omdat men er anders een andere lading aan geeft. Op die sluwe manier zet men heel de Godsopenbaring en de aloude Geloofsbelijdenis op de helling.

Wezenlijk is dat de SGP de inhoud van het theocratisch beginsel, namelijk Bijbels genormeerde politiek, wil handhaven.

GPPB.: Die zogenaamde "bijbels genormeerde politiek" is reeds lang achterhaald. De SGP voert een onbijbelse tactiek die zelfs voor een kind zo doorzichtig is als glas. Daarvan getuigen tal van voorgaande persberichten, ingezonden stukken en artikelen.

Het beginselprogramma van de SGP is niet gewijzigd en er zijn ook geen formele voorstellen gedaan om dat op dit punt te doen. De theocratie in de zin van godsregering blijft daarom de norm, het uitgangspunt, voor het politiek handelen dat deze partij voorstaat.

GPPB.: Het beginselprogramma van de SGP is allang gewijzigd. Denk maar aan het overstag gaan omtrent plaats van de vrouw; positief denken over het gebruik van de anticonceptiemiddelen; het pantoffelheldenbeleid omtrent de islamisering; EO-deelname door Van der Vlies; TV-optreden door de SGP; sinaasappel-evangelisatie i.p.v. bijbels uitdelen in de jordaan, en ga zo maar door!

Onkruid
Hoe verhoudt zich deze lijn tot het voorstel van ds. Visscher? Allereerst is van belang goed te luisteren naar wat de Amersfoortse predikant zegt. Als hij spreekt over „tactische aanvaarding van de neutrale staat” is dat niet hetzelfde als wat bijvoorbeeld Kuitert voorstaat. Die voert een pleidooi voor acceptatie van de moderne seculiere staat omdat die de burger bevrijdt van de heerschappij van welke religie dan ook. Kuitert vindt dat de staat per definitie neutraal behoort te zijn.

GPPB.: Het tactische idee van ds. Visscher komt voort uit een dolerende kuyperianse geest en zal als een boemerang op de SGP-hoofden neerkomen. Van de doleantie is dan ook niet meer overgebleven dan een liberale elk-wat-wils-religie à la de PKN.

Het grote verschil met ds. Visscher is dat Kuitert de neutrale staat beschouwt als een principe: het hoort zo te zijn, terwijl ds. Visscher het beschouwt als nood: we ontkomen er niet aan. Laatstgenoemde ziet de acceptatie van de neutrale staat als een uiterste redmiddel om binnen de huidige geseculariseerde samenleving nog zo veel mogelijk ruimte voor de christelijke levensbeschouwing te behouden.

GPPB.: Ds. Visscher's redmiddel wedijvert met de doleantie van Kuyper. Zo spreekt een theocraat niet. Een theocraat kijkt niet wat haalbaar is, om nog zoveel mogelijk ruimte te behouden voor het VROME VLEES, maar hoe God aan Zijn eer komt. Ja, dat laatste kost naam en bestaan en daar bedankt Visscher en het refo/sgp-gezelschap voor.

Is het pad dat ds. Visscher voorstelt begaanbaar? Is het verstandig de staat als neutraal te aanvaarden? Over deze kwestie is in de achterliggende decennia in kringen van de christelijke politiek veel gediscussieerd, zowel binnen als buiten de SGP. Zorgvuldig gebruik van de Schriftgegevens is daarbij van groot belang.

GPPB.: "Is het verstandig de staat als neutraal te aanvaarden?" Wat verstandig?? Het is VERRAAD aan Art. 36 van de NGB! Visscher getuigt van een dolerende geest, die altijd resulteert in een repeterende breuk.

Om de neutraliteit van de staat te verdedigen, wordt vaak teruggegrepen op de gelijkenis van de akker waarop de tarwe en het onkruid tegelijk groeien. Ook in de opiniereacties in deze krant is daarnaar verwezen. De Heere Jezus zegt in die gelijkenis, in Mattheüs 13, dat het niet de taak van dienaren is om het onkruid uit te roeien, omdat daarmee mogelijk tegelijkertijd de tarwe verwijderd wordt. In het verleden hebben voormannen van zowel de RPF als het GPV zich op deze gelijkenis beroepen om burgerlijke vrijheid te garanderen voor christenen en niet-christenen. Zo schrijft Meindert Leerling in ”Christelijke politiek vandaag” (1983): „Op die wijze is er voor de overheid ook geen taak om niet-christelijke godsdiensten of antichristelijke ideologieën openlijk te bestrijden. Er moet sprake zijn van een christelijke tolerantie waarbij hij die eigenzinnig wil zijn en God niet wil dienen, gelijktijdig moet opgroeien met gelovigen tot de tijd van de oogst daar is.”

Het is echter de vraag of daarmee recht wordt gedaan aan de bedoeling waarmee Christus deze gelijkenis uitsprak. Calvijn, de architect van de theocratische verhouding tussen kerk en staat, stelt in zijn verklaring „dat Christus hier noch over de plicht der herders, noch over die der overheid spreekt, maar de ergernis wegneemt waardoor de zwakken geschokt worden wanneer zij zien dat de Kerk niet slechts uit de uitverkorenen maar ook uit de onreine menigte samengesteld is.”

Op andere plaatsen laat Calvijn er bepaald geen misverstand over bestaan dat het wel degelijk een taak van de overheid is om de naleving van Gods geboden metterdaad aan de bevolking op te leggen. Dat geldt niet alleen de tweede maar ook de eerste tafel van de wet, dus niet alleen het verbieden van doodslag en diefstal, maar ook het naleven van het vloekverbod en de kerkgang (zie Institutie IV, 20, 9). Calvijn lijkt er zelfs op te wijzen dat de eerste tafel de overheid (de ”stadhouders van God”) nader aan het hart moet liggen dan de tweede: de regenten moeten in de eerste plaats zorgen voor de vroomheid en niet slechts voor de mensen. De Staten van Holland die in het plakkaat uit 1614 iets soortgelijks stelden, bevonden zich dus in het kielzog van Calvijn.

Mogelijk wijst iemand erop dat het ’theocratisch experiment Genève’ van Calvijn niet echt geslaagd is. Dat heeft de opstellers van de Heidelberger Catechismus echter niet ontmoedigd om toch diens visie op de overheid uit te werken. Als Ursinus in ”Het Schatboek” schrijft over het ambt van de overheid, bij de uitleg van het vierde en het vijfde gebod en van de tweede bede, is daar geen woord Frans bij. Met andere woorden: wie bij de Drie Formulieren wil schaven aan de zwaardmacht van de overheid door artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) om te buigen, krijgt ook moeite met de antwoorden op de catechismusvragen 103, 104 en 123. Die geboden en die bede zijn niet slechts bedoeld als vrome wensen, maar bevatten ook een opdracht voor de overheid: het faciliteren van kerkdiensten en christelijk onderwijs, het regeren van alle burgers naar Gods geboden, het verstoren van de werken van de duivel en alle geweld dat zich tegen God en Zijn woord verheft. Dat is heel wat anders dan vrijheid van godsdienst.

De vraag is natuurlijk gewettigd of deze Formulieren ook nu nog zo geïnterpreteerd moeten worden.

GPPB.: Die vraag is helemaal niet gewettigd. Zie je wel dat men de Formulieren wil aanpassen naar de geest van de tijd!

Vandaag de dag, in een seculier land, met een regering die zich goeddeels heeft losgerukt van Gods geboden? Daarbij is het goed te bedenken dat Calvijn weliswaar zijn Institutie schreef in loyale steden (Basel, Straatsburg, Genève) maar dat zijn leerling Guido de Brès zijn Confessio Belgica opstelde in een ronduit vijandige omgeving (Doornik). Hij heeft die bedoeld als oproep aan de Duitse keizer en de Spaanse koning, beiden zelf Rooms, om de Roomse Kerk te zuiveren. Zijn formulering over de zwaardmacht, de bekende 21 woorden, was dus niet ingegeven door een groot vertrouwen in het juist hanteren daarvan. Toch houdt hij dat overeind, zelfs als hij zich richt tot een antichristelijke overheid. Wie dus ernst neemt met de belijdenisgeschriften, kan onmogelijk de staat als neutraal beschouwen.

Kuyper
Ds. Visscher wijst er in zijn bijdrage ter gelegenheid van de 90-jarige SGP echter op dat er twee grote, nieuwe gevaren zijn. Het ene is dat van de secularisatie, het andere van de islam. Het is duidelijk winst dat ds. Visscher deze twee naast elkaar heeft gezet.

GPPB.: Als we bedenken dat de islam is voortgekomen uit het geseculariseerde christendom, dan mag je je afvragen waar het verstand zit bij ds. Visscher en de RD-redactie t.a.v. bovenstaande tweezijdige redenering.

Hij concludeert dat het gevaar van de islam in het niet valt bij dat van de seculiere staat. Terecht. Wie daaraan twijfelt moet zich eens afvragen: welke moslim is er in Nederland begonnen over het opheffen van het verbod op godslastering? Of over het legaliseren van het homohuwelijk? Of over de winkelopenstelling op zondag? Welke moslim heeft zich verzet tegen de vrijheid van onderwijs? Kortom: laten christenen nu eens leren dat het grote gevaar van deze tijd niet schuilt in een aantal Goudse Marokkaantjes maar in de seculiere buurman die iedere morgen zo vriendelijk groet.

GPPB.: Het toppunt van onnozelheid en tegenstrijdigheid! Immers, de SGP is vuurbang om te worden gerelateerd aan het fundamentalisme van de islam en geeft om die reden het begrip van de theocratie eraan, maar als het gaat om normen en waarden dan wil de SGP onder aanvuring van ds. Visscher één front met de moslims vormen en met een gevaarlijke ideologie als één koppel eenden in één zedelijke bijt zwemmen. Het begint zowaar op komedie te lijken.

Blijft de vraag of deze nieuwe gevaren nu een reden zijn om de neutrale staat toch maar tegen wil en dank te aanvaarden. Zoals ds. Visscher zegt: „Niet als confessie, maar als concessie”, vanwege de actuele omstandigheden, en als middel om in de publieke ruimte vrijheid voor christenen te claimen.

GPPB.: "Niet als confessie maar als concessie", volgens ds. Visscher. Als de geuzen destijds zo geredeneerd hadden als Visscher, dan zou het huidige Den Briel een Spaanse stad geweest zijn. Toen Alva Den Briel van de geuzen opeiste, zeiden de geuzen: "Zie maar dat je Den Briel terugkrijgt." Theocraten BUIGEN NOOIT voor Alvaniaans wapengekletter. Ds. Visscher zou voor Gideon derhalve een blok aan zijn been geweest zijn en niet in zijn miniscuul legertje opgenomen zijn, want Visscher claimt liever publieke vrijheid voor christenen dan het recht onzes Gods.

Zelf geeft hij al aan dat de marges voor het bedrijven van christelijke politiek hoe dan ook heel smal worden. Dat bleek bijvoorbeeld in de kwestie van de gewetensbezwaarde trouwambtenaren. Terwijl er twee christelijke partijen -die de neutrale staat aanvaarden- in dit kabinet vertegenwoordigd zijn, hebben afspraken hierover in het regeerakkoord uiteindelijk alleen een negatieve uitwerking gehad.

GPPB.: Ja, wee het land wiens koning een kind is!

Dat is niet verwonderlijk. Immers, neutraliteit is ook een ideologie met religieuze trekjes, die zich zal verzetten tegen claims van politici die de Bijbel als norm willen hanteren. Neutraliteit betekent, kort gezegd: ieder z’n portie, zolang je de ander maar niet lastig valt. En daar scheiden dan de wegen voor de belijdende theocraat: die zegt dat het íéder mens betaamt om Gods geboden te houden (Pred. 12:13). En ook al kan hij dat in de praktijk, binnen het huidige democratisch bestel, niet afdwingen - toch betekent dat nog niet dat hij dan maar afstand moet doen van de eis van Gods geboden en node de neutrale staat als minst slechte alternatief moet accepteren. Terecht stelt ds. Visscher dat ook Groen van Prinsterer deze stap maakte.

GPPB.: En de stap van Groen bleek een groot fiasco en een blaam voor de theocratie.

De echte discussie over dit thema ontstond echter na Groen, vooral rond 1896, toen Kuyper (en met hem mannen als Donner, Lindeboom en Rutgers) bezwaar maakten tegen de 21 woorden in artikel 36 van de NGB. Kuyper wilde de handen ineen slaan met Rome, in de strijd tegen het antichristendom, en beoogde daarom een neutrale staat. Het was Hoedemaker die zich hiertegen verzette en een lans brak voor de ”belijdende” staat. De controverse uit de zeventiende eeuw tussen contraremonstranten en remonstranten, speelde dus later in soortgelijke vorm tussen Hoedemaker en Kuyper, tussen Kersten en Hugo Visscher.

GPPB.: Ds. G.H. Kersten en Hugo Visscher hadden echter één ding gemeen, ze waren beiden loyaal aan de Duitse bezetter. Gideon zou zulke heren niet in zijn legertje dulden, maar naar huis sturen, of misschien wel voor de krijgsraad dagen... De Ger. Gem. heeft wat dat betreft nog een rekening open staan...

Vicaris
Dat de overheid Gods dienares is, is echter geen menselijk verzinsel maar een Bijbels gegeven. Zo’n dienares (Paulus), stadhouder (Calvijn) of vicaris (plaatsvervanger, Ursinus) mag niet neutraal zijn en Bijbelgetrouwe christenen mogen de overheid ook niet als zodanig beschouwen. Een neutrale overheid zal zich nooit kunnen verzetten tegen wat voortkomt uit het boze menselijke hart, de mens der zonde. Daarvoor is een overheid nodig die z’n wetten spiegelt aan Gods Woord.

Christenpolitici past echter bescheidenheid als ze dit theocratisch beginsel willen verdedigen. Wie artikel 36 voluit serieus neemt, ontkomt er niet aan om af te bakenen wat ware en valse godsdienst is. Juist de kerkelijke verdeeldheid verlamt de hand die het in dit artikel genoemde zwaard zou willen hanteren. Die hand behoort eerst in eigen boezem gestoken te worden.

GPPB.: Met de spreuk: "die hand in eigen boezem steken" zijn we niet klaar en daar is ook niemand mee gebaat. Het zijn slechts loze woorden die nooit vrucht zullen dragen, TENZIJ men daadwerkelijk in de bressen gaat staan, want dat is de vrucht van "de hand in eigen boezem steken."

Dat leidt niet alleen tot tolerantie ten opzichte van de opvattingen in de eigen kring. In de gebroken wereld waarin de politicus actief is, blijft altijd een spanning tussen ideaal en werkelijkheid.

GPPB.: Bovenstaand sprookje is verzonnen door de redactie van het RD. Gods Woord kent geen enkele tolerantie t.o.v. de waarheid van Gods Woord. In de leer van Christus worden geen bijzaken geleerd, maar enkel hoofdzaken. Voor een theocraat bestaat er geen spanning tussen ideaal en werkelijkheid. Gods Woord is geen ideaal, maar REALITEIT.

Dat geldt ook waar de fronten heel duidelijk zijn, bij niet-gereformeerde religies als de islam. Wie met beide voeten in de politieke modder staat, ervaart die worsteling dagelijks. Dat mag echter niet moedeloos te maken, want uiteindelijk geldt: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden.

GPPB.: Genoemde tekst uit Zach. 4:6 realiseert een christen als theocraat. Een theocraat maakt zijn handen niet vuil aan politiek, maar spreekt en getuigt: "Alzo spreekt den Heere!" Of zij het horen zullen of niet, alzo zult gij spreken!

Toch is het beter om met die spanning te blijven leven dan te capituleren voor de neutrale staat. Niet alleen omdat dat toch niks oplevert, maar ook omdat een volgende generatie de motieven voor die noodsprong niet meer zal begrijpen of delen en van de nood een deugd maakt.

GPPB.: Wat spanning? Gods Woord is geen spannende roman, maar de enig geldende Autoriteit voor Jood en heiden. Bovendien, een theocraat capituleert niet voor een neutrale staat, omdat Christus Zich in plaats van Zijn volk ten dode gebogen heeft voor die God, Die er geen neutralisme opna houdt en die geen overheid om tactische redenen voor neutraal houdt. Als de SGP en ds. Visscher zouden beseffen dat ook zij straks voor de grote Krijgsraad gedaagd zullen worden, zouden zij al hun dolerende politieke standpunten terstond verbranden en God om genade smeken. Christus is de THEOCRAAT van alle koningen en overheden en een tactische keus voor een neutrale staat is verraad aan de theocratische kroonrechten van Christus. Als je dat gelooft, BELIJD je het ook voor de buitenwacht en dan bedien je je niet van zogenaamde "bijbels genormeerde politiek", want die SGP-tactiek is zo verraderlijk als het weerbericht. Zo zij het.


http://www.derokendevlaswiek.nl