|
Bevinding is onmisbaar RD: 14-01-2011 08:27 | Prof. dr. W. J. op t Hof
"Je hoeft je geen zondaar te voelen om te weten dat je het bent." Enige tijd geleden overkwam het mij dat ik in een artikel deze zin las. Veel lezers zullen met mij de ervaring delen dat je tijdens het lezen van een boek of een krant een zin tegenkomt die op je netvlies gebrand blijft staan. De zin die mij bijbleef, houdt nogal wat in! Wie hem op zich laat inwerken, begrijpt de consequentie: bevinding is onnodig. Kerkhistorisch betekent dit dat de Nadere Reformatie en het piėtisme overbodige zaken zijn geweest. Daarin stond immers de bevinding in de zin van de persoonlijke be- en doorleving van de Bijbelse boodschap van Wet en Evangelie centraal. Iedere lezer zal begrijpen dat ik, die als leeropdracht geschiedenis van het gereformeerd piėtisme heb, hiermee bepaald niet uit de voeten kan.
Laatste alinea uit RD-artikel: Zonder heiligmaking zal niemand God zien. Zo zal ook niemand zonder bevinding in de zin van persoonlijke doorleving van de Bijbelse leer God zien. Ik heb er begrip voor als men zich afzet tegen de suprematie van het gevoel zoals die veelal in evangelische kringen aanwezig is, maar ik teken protest aan als de slinger naar de andere kant doorslaat. Dan is er geen besef van onbetaalde rekeningen van de kerk. (Aldus dr. W.J. op 't Hof).
Klik op de Klik hier link ter inzage volledige RD-artikel
---------------------------------------
COMMENTAAR Dr. W.J. op 't Hof komt verbazend grappig uit de hoek. Volgens dr. Op 't Hof was de bijbelse geloofsbevinding bij de reformatoren een onbekend begrip, of minstens, een zwaar onderbelichte zaak. De bevinding is volgens dr. Op 't Hof pas ontdekt door de Nadere Reformatie en het piėtisme. Volgens dr. Op 't Hof had zijn idol, Willempje Teellink, de leermeester geweest moeten zijn van Luther en Calvijn t.a.v. de bijbelse bevinding. Volgens dr. Op 't Hof hadden Luther en Calvijn bij gebrek aan persoonlijke en uitgedragen bevinding bij vadertje Teellink in de leer moeten gaan. Daaruit volgt dat Luther en Calvijn niet meer dan objectieve letterknechten moeten zijn geweest. Ik heb me aan de tafelrand vast moeten klemmen om niet op de grond te vallen vanwege de onbedaarde lachbui die mij overviel toen ik genoemde zinssneden in het artikel van dr. Op 't Hof las. Moet je daar hersteld hervormd doctor in de theologie voor zijn om zulke bizarre grappen te verzinnen? Zelfs de paus zou de piėtistische grap van dr. Op 't Hof niet hebben kunnen overtreffen.
Overigens ben ik het met dr. Op 't Hof wel eens dat de gewraakte uitspraak: "Je hoeft je geen zondaar te voelen om te weten dat je het bent", volstrekt onbijbels is en voortkomt uit 's mensen verdorven verstand. Maar om de Nadere Reformatie en het piėtisme op te werpen als introduceurs van de bijbelse bevinding, is ronduit belachelijk en lachwekkend. Dr. Op 't Hof geeft te kennen weinig af te weten van de diepe doorleving van Luther en Calvijn t.a.v. de leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze. Ook negeert hij de onovertroffen preken van Calvijn over genoemde leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze. Dr. Op 't Hof geeft te kennen volstrekt geen inzicht te hebben in de bijbelse leer van de Reformatie die ook dr. Kohlbrugge op een voortreffelijk BEVINDELIJK wijze heeft vertolkt, en met zijn visie schaart Op 't Hof zich aan de zijde van de neonomianen, ofwel de piėtisten. De Nadere Reformatie en het piėtisme hebben volstrekt AFBREUK gedaan aan de leer en bevinding van de Reformatie (de Schriftuurlijk-bevindelijke leer van de rechtvaardiging van de goddeloze -de leer waarmee de Kerk staat of valt), door het "doe dat" der Wet weer door een achterdeur naar binnen te halen en een (werk)heiligmakingstheorie in te voeren waar de paus van likkebaardt. In genoemde AFBREUK blijkt dr. Op 't Hof danig verstrikt te zitten, wat ook blijkt uit zijn uitspraak: "Zonder heiligmaking zal niemand God zien", een uitspraak die in de Bijbel zo niet staat. In Gods Woord staat geschreven in Hebreeėn 12:14: "Jaagt den vrede na met allen, en DE heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal", hetgeen niet doelt op praktische heiligmaking ą la dr. Piėtismus, maar op DE heiligmaking van Christus in de toerekening.
Wie aan de toegerekende gerechtigheid en heiligheid van Christus (1 Kor. 1:30) nog enige praktische heiligmaking wil toevoegen, zit op de schoot van de paus te kwijlen als een ongespeend en betoverd kind.
GPPB.
|
|