|
Mannenbond Geref. Gemeenten denkt na over geloofszekerheid RD: 12-11-2011 18:44 | gewijzigd 14-11-2011 11:43 | Van een medewerker
WOERDEN – „Zekerheid hoort bij het geloof.” Dat zei ds. J. J. van Eckeveld zaterdag in Woerden tijdens de Bondsdag van de Bond van Mannenverenigingen van de Gereformeerde Gemeenten. De predikant uit Zeist sprak over het thema: ”De zekerheid van het geloof”.
Klik op de Klik hier link ter inzage van volledige RD-artikel
------------------------------------------------
Enige ds. Eckeveld-uitspraken getoetst aan de Heilige Schrift: Hij [ds. Eckeveld] zei dat de Reformatie de zekerheid van het geloof tegenover de Rooms-Katholieke Kerk altijd hooggehouden heeft. In de Rooms-Katholieke Kerk was men nooit verzekerd van zijn zaligheid. De heilszekerheid is, aldus ds. Van Eckeveld, nauw verbonden met de rechtvaardiging van de goddeloze. "Het heil ligt niet in wat wij ondervinden maar in Christus en in de vastheid van Gods beloften. Daaraan klemt het geloof zich vast. De gelovige komt in die weg tot de overtuiging van het vaderlijke Gods in Christus", aldus ds. Eckeveld.
GPPB.: Met heel zijn reformatorische klanken-religie van het bijna-christen-zijn VERBASTERT ds. Eckeveld de leer der Reformatie, de rechtvaardiging van de goddeloze, die hij scheidt van de wedergeboorte. Rechtvaardigmaking en wedergeboorte geschieden echter tegelijkertijd. Ds. E. neemt de klanken wel in zijn mond, maar de GG leren, dat door de wedergeboorte de ziel aan Gods zijde wel is gerechtvaardigd, maar dat de ziel dat zelf nog niet weet. De GG leren publiekelijk dat de wedergeboorte niet met de kennis van Christus begint, maar met de ontdekking een verloren zondaar te zijn. OOK DS. ECKEVELD LEERT DEZE FUNDAMENTELE DWALING!! Zo wordt door ds. E. het stuk der ellende subtiel vereenzelvigd met het stuk der verlossing, hetgeen een zielsmisleidende ketterij is.
In een interview met het ND, gehouden door Daniël Gillissen en Wim Houtman in het kader van het 100-jarige bestaan van de GG, zegt ds. Eckeveld letterlijk: "Het is niet genoeg wanneer de leer en de prediking orthodox zijn. Het komt aan op beleving van het geloof in het hart. Wedergeboorte in engere zin is het keerpunt in een mensenleven, waarbij je van geestelijk dood levend wordt (...). De Heere opent het hart voor het evangelie en dan kan het Woord van God binnendringen als kracht Gods ter zaligheid. En dan wordt het werkelijkheid, zoals het nog nooit voor je is geweest. Je gaat zien wie God is, en wie je zelf bent. Je ziet je verlorenheid en je krijgt een onuitsprekelijke honger en dorst naar Christus."
Op dezelfde dwaalwijze preken ds. Eckeveld en zijn collega's. Wel wedergeboren, maar niet door Christus verlost, hetgeen haaks staat op de leer van Christus (lees o.a. Joh. 8:36).
De GG en ook ds. Eckeveld, leren geheel conform de valse wedergeboorteleer van ds. G.H. Kersten. Heel de Afscheiding, ook ds. Eckeveld, plaatsen de wedergeboorte aan het begin van het stuk der ellende, en NIET aan het begin van het stuk der verlossing in Christus. Volgens de leer der GG, en ook bij ds. Eckeveld, is een ontdekte en begerige ziel al zalig en wedergeboren, maar die ketterij staat haaks op de bijbelse leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze, zoals die is herontdekt en geproclameerd door de Reformatie. De Afscheiding leert duidelijk een etalagegodsdienst, maar een kind kan verstaan dat alles wat in een etalage ligt, daar ben je nog geen rechtmatige bezitter van. De rechtvaardiging van de goddeloze in de toepassing wordt door de GG op de lange baan geschoven en als een soort eindstation geleerd, die zelfs niet al Gods kinderen beleven. Ook ds. E. leert hier subtiel dat de zekerheid des geloofs procesmatig verkregen wordt in het kader van het leven der genade en daarmee loochent ds. E. de rechtvaardiging van de goddeloze als het begin van het geestelijke leven. Ds. Eckeveld en heel zijn kerkverband wedijveren dus met Rome!
Als verschilpunt tussen een waar geloof dat zwak is en een vals geloof dat sterk is noemde hij [ds. E.] de gerichtheid op Christus.
Ds. Eckeveld: "Het ware geloof kan niet rusten buiten Christus. Dat geldt evenzeer voor het zwakke geloof. Het hunkert naar Hem. Als Hij eenmaal dierbaar geworden is, weten we ook hoe en waarom Hij dierbaar geworden is."
GPPB.: Ds. Eckeveld schrijft zeer subtiel, maar ook hier valt ds. E. opnieuw door de mand, want het ware geloof RUST in Christus, dat is niet een streven, maar een feit. Ds. E. maakt van het rust krijgen in Christus echter een proces die hij toeschrijft aan een zwak geloof. De dwaze maagden waren echter ook op Christus gericht; zochten ook rust, maar hun hunkering naar Christus bleek nabijkomend werk des Geestes te zijn en zij vonden de deur gesloten. Voor dat bedrog waarschuwt Christus uitdrukkelijk. De Afscheiding en ook ds. E. spreken de dwaze maagden echter subtiel zalig, terwijl zij geen kennis hadden/hebben aan de vrijspraak in Christus, terwijl de vrijspraak -ofwel de vergeving der zonden- aan het begin van het geestelijke leven staat, en dus niet zoals ds. E. leert als een volgend station in het leven der genade. Er bestaat trouwens geen onbewust geloof, zeker niet in het stuk van de rechtvaardigmaking. Ook de zwakgelovigen hebben enige zekerheid van hun zaligheid, omdat zij in Christus geloven en een vreemde geenszins zullen volgen. Heel de Afscheiding, plus ds. E., ergeren de kleingelovigen in Christus, door de gruwelijke ROOMSE dwaalleer dat zij Christus nog niet kennen op het moment van de wedergeboorte. Daarentegen leren zij valse zwakgelovigen die geen geloofskennis hebben aan de vrijspraak en de vergeving der zonden. Christus leert het tegenovergestelde van wat de GG en ook ds. Eckeveld leert. Christus leert: "Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee", Matth. 18:6. En in Johannes 10:14 leert de Onfeilbare Waarheid: "Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend." Ds. Eckeveld relativeert en vervalst -in navolging van ds. Kersten- de onfeilbare heilswaarheid zoals Christus die leert en Zijn ware volk doet beleven.
Ds. Eckeveld: "De zekerheid wordt dikwijls pas na veel strijd verkregen. Mensen willen immers geen goddeloze zijn."
GPPB.: Hier wijst ds. E. zelf (onbewust) de dwaling aan van de GG, nl. dat de leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze een station verder is dan "het station" van de wedergeboorte. Dat is ook duidelijk te bewijzen uit de uitspraken die ds. E. reeds veelvuldig gedaan heeft. De strijd waarvan ds. E. gewag maakt, wordt namelijk door de GG in het kader geplaatst van de wedergeboorte, terwijl die strijd nog niet met het ware geloof gemengd is, maar geheel voortkomt uit zelfbehoud. Ds. E. leert pure HEILSONZEKERHEID voor de kleingelovigen, terwijl elke zwakgelovige in Christus gelooft en enige zekerheid heeft van zijn zaligheid, ondanks zijn twijfels, bestrijdingen en aanvechtingen. De Nadere Reformatie -waarop ds. E. hogelijk roemt- is wat dat betreft GEEN doorgaande Reformatie gebleken, noch wat de leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze betreft en ook zeker niet wat de leer en het leven der heiligmaking betreft. Bovendien kent de GG maar 1 nadere reformator, en dat is dr. A. Comrie, op wiens zandgrondige embryo-filosofie de GG gebouwd is.
Met al zijn reformatorische klanken, verbastert ds. E. de leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze tot een valse leer, zoals elke GG-predikant dat doet, conform de leeruitspraken van de GG. Genoemde ketterijen zijn dan ook geen nieuws, want die zijn al meer dan een eeuw bekend, maar steeds doet de GG een poging om die valse wedergeboorteleer van ds. Kersten te kerstenen, hetgeen kenmerkend is voor de Afscheiding en welke kerk eigenlijk niet?
Land, land , land...............!
GPPB.
|
|