HET REF. DAG. MOET OMTRENT DIT ONDERWERP GEEN PSYCHOLOOG AAN HET WOORD LATEN, MAAR EEN BEKEERDE DOMINEE. OF ZIJN DE DOMINEES NIET THUIS...?
-------------------------------------------
|
|
Slaan mag niet! Het gaat te ver om ouders op basis van de Bijbel op te roepen tot het gebruik van de pedagogische tik, meent Roel Timmerman. Bij het slaan van kinderen speelt vaak onmacht een rol, terwijl de Bijbel juist aanspoort om kinderen in liefde de goede weg te wijzen.
Klik op de Klik hier link ter inzage van het RD-artikel
Commentaar Klinisch psycholoog en beleidsadviseur bij Eleos, dhr. R. Timmerman, maakt een stel bizarre karikaturen over de tuchtiging in het kader van de opvoeding van kinderen, naar aanleiding van de uitspraken en preken van de evangelische voorganger G. Goldschmeding uit Amersfoort, die om het (eenzijdig) onderstrepen van een bijbelpassage wordt vervolgd. Dhr. Timmerman is duidelijk geen theoloog, maar een psycholoog/humanist en hij interpreteert bepaalde bijbelteksten die in verband staan met de opvoedingstucht op een psychologisch/humanistische wijze. Ik zou zeggen: schoenmaker, blijf bij je leest! Dat het RD een psycholoog aan het woord laat omtrent de uitleg van Gods Woord is al even absurd.
De ergste karikatuur die Timmerman maakt is wel de link die hij maakt naar de verloren zoon en de vader.
Timmerman: "De Vader in de gelijkenis van de verloren zoon stond met open armen klaar toen zijn zoon vol berouw terug kwam (en niet met een roede)."
De link die Timmerman maakt, nl. "niet met de roede" is op deze situatie totaal niet van toepassing. De verloren zoon was reeds in de schuld gekomen toen zijn vader hem omhelsde, bovendien is hier geen sprake van een rebelse zoon, maar een jongen die om genade schreeuwt. Timmerman maakt een grove karikatuur als hij hier de roede ter sprake brengt, want de tuchtroede is hier helemaal niet ter sprake. Wie heeft ooit de tuchtroede gehanteerd op een kind die om genade smeekt? De opmerking van Timmerman is zelfs een vorm van Schriftkritiek, want de verloren zoon HAD zijn schuld REEDS aanvaard en de tucht (des Heeren) AL diep ondergaan.
Timmerman maakt nog een karikatuur door Spreuken 13:24 te linken met een uitspraak van Christus tijdens de bergrede, namelijk om het oog uit te rukken en de hand af te hakken als die ergernis geven. Het vergelijk dat Timmerman tussen deze twee bijbelpassages maakt is bizar en absurd. De figuurlijke spreekwijze van Christus ten aanzien van het uittrekken van het oog en het afhakken van een hand is op geen enkele manier te betrekken op Spreuken 13:24. Deze Spreukentekst over de kindertucht is namelijk geen figuurlijke spreekwijze, maar letterlijk bedoeld, hoewel het niet om het even is welke betekenis men aan het woord "roede" geeft. Het woord "roede" staat voor de tucht in het algemeen en is geen roede van een beul, maar van een vader, die zijn zoon liefheeft. Een liefhebbend vader staat niet met een stok klaar om zijn zoon af te tuigen, dat moge duidelijk zijn. Er staat duidelijk in Spreuken 13:24: "zijn roede" en niet een willekeurige roede, geen stok, geen knuppel, maar de roede des vaders. De roede betekent hier het middel van tuchtiging en dat is in de eerste plaats de waarschuwende / berispende / bestraffende mond van de vader jegens zijn rebelse zoon. Als een zoon zodanig rebels is dat hij a.h.w. het huis afbreekt, zal de vader hem echter letterlijk in zijn kraag moeten vatten en krachtig tot de orde moeten roepen. Wie dit kindermishandeling noemt, moet zichzelf onder doktersbehandeling stellen, of zich melden bij een psychiater.
Matthew Henry over "zijn roede": 1. In de opvoeding van kinderen voor hetgeen goed is, is er betamelijke tuchtiging nodig wegens hetgeen verkeerd is, ieder onder kinderen is een kind van Adam, en daarom is die dwaasheid in zijn hart gebonden, die bestraffing nodig maakt, de roede en de bestraffing, die wijsheid geven. Merk op: Het is zijn roede, die gebruikt moet worden, de roede van een ouder, bestuurd door wijsheid en liefde, en bedoeld ten goede, niet de roede van een dienstknecht.
2. Het is goed om bijtijds te beginnen met kinderen onder het nodige bedwang te brengen tegen kwaad, eer de gewoonten der ondeugd ingeworteld zijn. De twijg wordt gemakkelijk gebogen als zij nog lenig is.
3. Diegenen haten in werkelijkheid hun kinderen, ofschoon zij voorgeven veel van hen te houden, die hen niet onder strenge tucht houden, die hen niet door alle geschikte middelen strenge, indien zachte zonder uitwerking blijven, een besef doen hebben van hun gebreken, en hen bevreesd doen zijn om te overtreden. Zij geven hen over aan hun ergsten vijand, aan de gevaarlijkste ziekte, en daarom haten zij hen. Laat dit kinderen verzoenen met de tuchtiging, die zij van hun goede ouders ontvangen, zij geven haar uit liefde en tot hun welzijn, Hebr. 12: 7-9. <#Heb 12.7-9> Om tot een bijbels verstaan te komen t.a.v. de kindertucht, moeten we meerdere teksten met elkaar vergelijken:
Spreuken 13:24: "Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg met tuchtiging."
Spreuken 22:15: "De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen."
Spreuken 23:13-14: "Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven. Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden."
De Kanttekeningen zeggen bij het woord "tucht" het volgende: "Versta, de tucht, die niet alleen geschiedt door woorden, maar ook door straffen."
Kanttekening op Spreuken 7:22: Het hebreeuwse woord "tuchtiging" betekent niet alleen de onderwijzing die geschiedt met woorden, gelijk boven Spreuk. 1:2 en Spreuk. 16:22, enz., maar ook de kastijding, die geschiedt met dadelijke straf, gelijk onder Spreuk. 22:15, en Spreuk. 23:13; Jer. 30:14; Ezech. 5:15.
Spreuken 23:13-14 spreekt over een vader die zijn zoon letterlijk met de roede slaat ten goede, namelijk, opdat hij niet sterve. In het Hollands betekent dat gewoon dat een rebelse zoon een gezond pak op zijn mieter krijgt. Stel je voor dat een zoon van zeg maar 17 jaar het huis afbreekt, de meubels kapot slaat, zijn moeder aftuigt; moet de vader dan met lieve woordjes zijn zoon tot bedaren proberen te krijgen? Moet een man lijdelijk toezien en zijn vrouw laten aftuigen door zijn rebelse zoon? Ik gebruik hier een extreem voorbeeld, maar zeg me niet dat dat niet kan. Het gebeurt zelfs op grote schaal. Gods Woord leert in dat geval dat de huisvader tuchtmatig moet optreden, uit liefde, opdat die zoon niet sterve. Of wil Timmerman beweren dat een man zijn vrouw/dochter/kinderen maar moet laten mishandelen en hen niet mag verdedigen en beschermen voor een agressieve en handtastelijke zoon? Welke rechtgeaarde man zal zijn vrouw en/of andere gezinsleden laten aftuigen door een rebelse zoon?
Geheel anders is het als een vader uit drift of uit lust tot plagen zijn kinderen aftuigt. Dat is barbaars, strafbaar en ongeoorloofd. Met een stok je kinderen voor hun billen slaan is even absurd. En ik denk dat voorganger G. Goldschmeding uit Amersfoort hierin te ver is doorgedreven, maar om er zo'n luchtballon over op te laten zoals Timmerman doet, is bizar. Timmerman maakt namelijk een Schriftkritische karikatuur door te suggereren dat elke opvoedkundige tik in het kader van kindermishandeling staat. Gods Woord leert het tegenovergestelde, met name in Spreuken 23:13-14. Voor alles geldt: een vader die zijn kinderen niet met zijn woorden en zijn ogen kan regeren met alle stemmigheid, is geen rechtgeaarde vader, maar een slappeling. Tucht moet altijd in het kader van de liefde staan, tot genezing en tot heling. Mijn kinderen zijn mijn vrienden en hoewel ik geen "beste" kinderen heb, heb ik geen stok nodig om de stemmigheid erin te houden. Een vader of moeder die hun kinderen vaak slaan, verdienen zelf een pak slaag. Tussen aftuigen en een opvoedkundige liefdestik uitdelen, zit dunkt me echter nogal een verschil.
Dat de burgerlijke wet het slaan van kinderen verbiedt, is, omdat de meeste ouders de maat niet kennen en hun kinderen niet met alle stemmigheid weten te regeren en er dan maar op los slaan, met alle mogelijke schadelijke gevolgen van dien. Wie is echter tot het opvoeden van kinderen bekwaam? Ook ten aanzien van het opvoeden van onze kinderen, dient onze bekwaamheid uit God te zijn en in de vreze Gods. In onze dagen wordt elke tuchtmatige correctie omtrent de opvoeding van kinderen echter als kindermishandeling aangemerkt, maar juist die ziekelijke houding is een ernstige vorm van kindermishandeling. Als kinderen zonder de bijbelse tucht worden opgevoed, worden het misdadigers.
Elke vader is van Godswege geroepen om zijn huis wel te regeren en dat kan nooit zonder de noodzakelijke tucht. Tucht is liefde, maar de ware liefde is niet altijd liefdoen. Nogmaals: stel dat een ouder kind handtastelijk geweld gebruikt tegen andere gezinsleden en tegen de moeder van het gezin, dan is de vader verplicht om resoluut op te treden en zijn gezin tegen zijn rebelse zoon te beschermen. Elk mens heeft namelijk het recht van zelfverdediging en dat geldt ook jegens huiselijk geweld dat door een oudere zoon gepleegd zou kunnen worden. Een huisvader heeft dan ook de plicht om zijn gezinsleden te beschermen en te verdedigen tegen de agressie van een rebelse zoon. In dat geval kan die handtastelijke zoon weleens een noodzakelijke en afdoende klap oplopen om zijn handtastelijke agressie een halt toe te roepen. Timmerman houdt dit soort gevallen totaal buiten beschouwing.
Tenslotte: als iemand met de Bijbel op de lippen beweert dat elke opvoedkundige liefdes-tik jegens rebelse kinderen ongeoorloofd is, die is een gruwelijke kinderhater en maakt zich schuldig aan psychische kindermishandeling! Dat leert Gods Woord. Timmerman had het over "de geestelijke zin", maar dan mag hij de volgende bijbelse notitie zich wel terdege aantrekken: "Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt. Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?). Maar indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden, en niet zonen", Hebr. 12:6-8. Elke vorm van kindermishandeling is vanzelf strafbaar en verboden, maar dan moet het dat wel zijn. Als een rechter een rebelse zoon in het gelijk stelt die van zijn vader 1 pond billenkoek gehad heeft, omdat zoonlief de huisboedel 'aan het verbouwen' was, is dat geen rechtsspraak, maar grof onrecht, een aanslag op de ouderplicht en de wereld op zijn kop. Spreuken 23:13-14 is geboden door de Allerhoogste Autoriteit en staat boven de burgerlijke wet en staat ook haaks op kindermishandeling. Wel kan het slaan zoals genoemd in Spreuken 23:13-14 misbruikt worden, maar dat ligt dan volstrekt niet aan Spreuken 23:13-14. Als Timmerman suggereert dat elke gram billenkoek haaks staat op de ware liefde, bedient hij zich meer van ziekelijk-romantisch-humanisme dan van gezond verstand, laat staan van het Goddelijke Woord. Bovendien, wie een burgerlijke wet boven Gods Woord stelt, is geen waar christen en heeft God niet gekend.
GPPB.
|
|