HERODIANISME & BALKEBREI
HERODIANISME & DOCTORALE BALKEBREI  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
GOUDA – "Als volgelingen van Calvijn beschouwden Comrie en Van der Groe eensgezind de gemeenschap met Christus als de kern van het geloofsleven. Maar de uitwerking die ze aan deze grondgedachte gaven, verstoorde hun eenstemmigheid", aldus prof. dr. A. de Reuver zaterdag in Gouda.

"Kenmerkend voor de middeleeuwse vroomheid was dat het heil op afstand wordt gehouden", zei prof. dr. W. Balke in zijn lezing over het functioneren van de rechtvaardiging van de goddeloze in de Reformatie en de Nadere Reformatie. "Het heil wordt niet herhaald. Herhaling is een kenmerk van heidense godsdienstigheid. De Reformatie, zei hij, heeft als kern dat de hoofdsom van de godsvrucht de rechtvaardiging is. Die wordt gratis geschonken, voor zover we deze weldaad met een gelovig hart aannemen."
De aandacht voor de rechtvaardigverklaring is verschoven naar de wedergeboorte, stelde de hoogleraar. Volgens hem is de rechtvaardiging echter niet gegrond in de wedergeboorte. „Wat eenmaal in het kruis en de opstanding van Christus geschied is, wordt op die manier verneveld door wat ervaren moet worden. Dat heeft tot consequentie dat wat in de prediking met de ene hand gegeven wordt, met de andere hand wordt teruggenomen. Zo worden we van de vastheid van het Evangelie beroofd en aan het drijfzand van gevoelens en ervaringen prijsgegeven.” Volgens prof. Balke is de wedergeboorte een belofte en moet zij „een toezegging blijven, die met de rechtvaardiging uit het geloof in één verband past.”

Prof. dr. F. van der Pol, hoogleraar aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt te Kampen, sprak over hoe de gereformeerde piëtist Simon Oomius (1630-1730) schreef over de vroomheid bij Calvijn. „Oomius noemde Calvijn één van de godzalige mannen Gods. Calvijns Institutie achtte hij hoog, maar de institutie van zijn godvruchtig leven nog veel prijzenswaardiger.” Volgens Oomius is de reformator uit Genève de grote uitlegger van de praktijk van de theologie. Calvijn biedt voor Oomius zuivere Schriftuitleg. Hij noemt hem „een bijna goddelijke uitlegger.”

Klik op de Klik hier link ter inzage gehele RD-artikel

Commentaar
Om met het laatste te beginnen: van Herodus' rede werd gezegd: "een stem Gods en niet eens mensen" (Hand. 12:22), en toen werd Herodus van de wormen gegeten en gaf de geest, omdat hij God de eer niet gaf. Hetzelfde doet zich nu weer voor bij monde van prof. dr. F. van der Pol, t.a.v. Oomius richting Calvijn: "een stem Gods en niet eens mensen", ofwel "een bijna goddelijke uitlegger." Pure godslastering en een brute verkrachting van Calvijn.

Prof. dr. Balke leert een grove dwaling als hij zegt t.a.v. de rechtvaardiging: "voor zover we deze weldaad met een gelovig hart aannemen."
Hetgeen Balke hier zegt zo staat het ook in de meeste catechismus-verklaringen, maar NIET in de orginele versie.

Voor-zover óf in-zover?
Door een verkeerde vertaling van een fundamentele uitdrukking in het antwoord van vraag 60 van de Heidelbergse Catechismus, heerst er in veel kerkelijke kringen een niet geringe dwaling, met een buitenbijbelse heilstoe-eigeningsleer als gevolg. Voor de duidelijkheid zullen we eerst de betreffende vraag en het antwoord in zijn geheel in de Duitse grondtaal weergeven en daarop de Nederlandse vertaling ijken.

DUITSE TEKST:
Frage 60: Wie bist du gerecht vor Gott?
Antw. Allein durch wahren Glauben an Jesus Christus; so daß, selbst wenn mich mein Gewissen anklagt, daß ich gegen alle Gebote Gottes schwer gesündigt und keines dieser Gebote je gehalten habe und noch immer zu allem Bösen geneigt bin, doch Gott ohne alle meine Verdienste, aus lauter Gnade, mir die vollkommene Genugtuung, Gerechtigkeit und Heiligkeit Christi schenkt und anrechnet, als hätte ich nie eine Sünde begangen noch gehabt und selbst all den Gehorsam vollbracht, den Christus für mich geleistet hat, wenn ich nur diese Wohltat mit gläubigem Herzen annehme (Rom. 3:22; Joh. 3:18). (wenn betekent: als, indien)

JUISTE NEDERLANDSE VERTALING:
Vr.60. Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?
Antw. Alleen door een waar geloof in Jezus Christus; alzo dat, al is het dat mij mijn consciëntie aanklaagt dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem (Rom. 3:22 - Joh. 3:18). (in zoverre betekent: als, indien).

Bovenstaande Nederlandse vertaling is dus een goede vertaling. In veel Catechismusverklaringen echter, staat in plaats van de Oudhollandse uitdrukking ‘in zoverre’ het woord ‘voorzover’ en dat baart nu net een fundamentele dwaling!
De uitdrukking ‘in zoverre' geeft het wezenlijke verband aan tussen Gods genadige toerekening en onze gelovige aanneming. Dat verband bestaat daarin, namelijk dat Gods toerekening nooit geschiedt als onze gelovige aanneming er niet in de dadelijkheid mee gepaard gaat, als hét middel waardoor God de toerekening aan ons hart toepast. Zoals God ons de gerechtigheid van Christus GEHEEL ZONDER ONS TOEDOEN toerekent, zo werkt Hij ook zonder ons toedoen(!) op hetzelfde moment een oprecht geloof in ons, waardoor wij die geschonken gerechtigheid aannemen en die door het geloof ons toe-eigenen. De uitdrukking ‘in zoverre' laat geen mogelijkheden open voor een toerekening ZONDER de gelovige aanneming. Ook sluit ‘in zoverre' alle soorten van geloof buiten, die men bestaanbaar wil maken zónder de zaligmakende toerekening. De juiste vertaling van het betreffende gedeelte moet dus zijn: "ALS (indien) ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem."
Indien niét, dan ben ik ook niet gerechtvaardigd, niet wedergeboren en dus zonder het ware geloof. De uitdrukking ‘in zoverre' sluit de zondaar dus binnen of buiten. Óf we nemen de betreffende weldaad met een gelovig hart aan en zijn dan rechtvaardig voor God, óf we verwerpen de aangeboden verlossing en sluiten onszelf van de zaligheid uit door ongeloof. Hier ligt de scheiding. Óf aannemen, óf verwerpen. Het is echter niet aan de mens om de aangeboden verlossing aan te nemen, want daartoe zijn we ganselijk onwillig en onbekwaam door onze absolute doodstaat. Zonder de waarachtige wedergeboorte is er van het gelovig aannemen van de gerechtigheid van Christus geen sprake. Er bestaat echter niet een soort sluimerende wedergeboorte waaruit langzamerhand de kiemen ontspruiten die tot geloofsdaden leiden, waarop de genadige rechtvaardigmaking uiteindelijk volgt, zoals Comrie leert. Zonder Gods toerekening van de gerechtigheid van Christus en de daadwerkelijke geloofsaanneming daarvan, kan er nooit van de waarachtige wedergeboorte sprake zijn. Immers, zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Dat ziet op het daadwerkelijke geloof in Christus. Gods genadige toerekening en onze gelovige aanneming moeten we dus wel nauwkeurig onderscheiden, maar niet voor één tiende seconde vanéénscheiden. Beide weldaden worden in ons gewerkt, zonder enige bijdrage van onze zijde. Het woord ‘voor-zover' betekent echter geheel iets anders dan in-zoverre. Voorzover ziet op de mate des geloofs en die vertaling is juist koren op de molen van de ‘voor-zover-verklaarders', want dat strookt helemaal met hun habitus-filosofie à la Comrie. Door deze onbijbelse vertaling -die helaas in veel Catechismusverklaringen voorkomt- is in de loop der tijden in de hand gewerkt dat hele kerkverbanden zijn gaan leren dat pas wedergeboren zielen die -volgens zeggen- nog niet dadelijk kunnen geloven, niet gerechtvaardigd zouden zijn in hun geweten. Onder aanvoering van ds. G.H. Kersten heeft men voor deze truc de ‘open-schuld-leer' bedacht, met als gevolg dat de wedergeboorte en de (bewuste) rechtvaardigmaking door het geloof vaneen gescheiden worden. Dat is dus duidelijk onbijbels, ongereformeerd en zielsmisleidend! Zielen die nog niet daadwerkelijk in Christus geloven, zijn niet wedergeboren en niet gerechtvaardigd, ook niet aan Gods zijde, alle ‘geKerstende' leringen ten spijt. Ook werkt het woord ‘voorzover' de dwaalleer in de hand dat men gerechtvaardigd zou kunnen zijn naar de mate des geloofs, dus ten dele, maar ook dat is een pelagiaanse misvatting van het ergste soort. Zowel de rechtvaardiging áls de heiliging zijn volkomen in Christus, en worden als zodanig door toerekening op rekening gezet van de gelovigen. Dat de heiligmaking aan deze zijde van het graf ten dele beoefend wordt, doet niets af aan de volkomenheid ervan door toerekening. Ook de rechtvaardigmaking is volkomen door toerekening, ook al wordt de toegerekende gerechtigheid van Christus met een zwakke hand des geloofs aangenomen. Ik word niet gerechtvaardigd voorzover ik geloof, maar ALS ik de geschonken gerechtigheid van Christus met een gelovig hart aanneem. Het is dus óf-óf. Dus zodra we in Christus geloven, zijn we rechtvaardig voor God en dan heb ik het over een geschonken geloof die de geschonken gerechtigheid van Christus, ja, Christus Zelf, omhelst.

Dr. Balke balkt nog meer dwalingen, want hij isoleert het objectieve heil in Christus eenmaal aan het kruis geschiedt van de ware geloofsbevinding en hiermee distantieert Balke zich volledig van Luther als zijnde een vijand van de ware geloofsmystiek. Luther daarentegen distianteert zich volledig van een rationeel geloof. Balke heeft wel gelijk dat de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze verwisseld is voor de wedergeboorteleer, en ook heeft hij gelijk dat de rechtvaardiging niet gegrond is in de wedergeboorte, maar hij slaat volledig door als hij zegt dat de rechtvaardigmaking tot stand komt door een rationeel geloof in hetgeen eenmaal is geschiedt aan het kruis en in de opstanding van Christus. Balke beweert dus dat hetgeen Paulus zegt vanuit de bevindelijke geloofservaring in Romeinen 7:9 en Galaten 2:19a drijfzand is. Hoewel Romeinen 7:9 en Galaten 2:19a niet de grond van de rechtvaardiging uitmaken, wordt de gerechtigheid van Christus wel in deze weg toegepast, namelijk nadat een ziel der Wet gestorven is, want Christus is het einde van de Wet tot rechtvaardigheid een iegelijk die gelooft. Het rationele geloof van Balke is derhalve drijfzand, want dan blijkt de oude mens nog springlevend, terwijl de oude mens daadwerkelijk sterft zodra een ziel der Wet gestorven is.

Tenslotte had dr. Arie de Reuver er goed aan gedaan om de embryo-dwaling van Comrie aan te tonen, want dan had hij twee vliegen in 1 klap gevangen, namelijk de dwaalleer van de Afscheiding en de Afgoderij die men in die kringen met Comrie bedrijft.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl