DEFORMATIONISM G.A. V.D. BRINK
DEFORMATIONISM FROM DRS. G.A. V.D. BRINK (HHK)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Drs. G. A. van den Brink, kandidaat in de Hersteld Hervormde Kerk schrijft:

"God is een goede God. Daarom wil Hij door middel van Zijn wet en ons geweten ons weghalen van het kwaad en brengen tot onze ware bestemming: de liefde (Gal. 5:14). Die bestemming is weer mogelijk door het offer van Christus. Hij schrijft de wet in ons hart en schenkt een goed geweten (1 Tim. 1:5). En dan mag je zingen: „Gun, door het geloof in Christus, krachten om deze Wet te doen uit dankbaarheid.” Dan is de moraal de aardse wegwijzer naar Gods eeuwig Koninkrijk."

Klik op de Klik hier link ter inzage gehel RD-artikel.

COMMENTAAR
Dat God goed is, is onbetwist, maar de G.A. v.d. Brink-bewering dat de Wet bewaart van het kwaad en de mens brengt tot zijn ware bestemming, is een pelagiaanse ketterij van de bovenste plank. De Wet heeft geen enkele evangelische eigenschap, want de Wet is de bediening des doods (2 Kor. 3:7) en de Wet is niet uit het geloof (Gal. 3:12). VDB neemt een paaps vers uit de liturgie ter hand om zijn moralistische leer te stijven. Wat een rebellie!

GPPB.

------------------------

Dr. H.F. Kohlbrugge schrijft aan G.A. v.d. Brink:

Waarde drs. G.A. Moralist,

Ik denk dat u uw hersteld hervormde status nog maar eens moet herzien, aangezien uw liturgische dankbaarheid enkel werkheiligheid van het vervroomde vlees is. Hebt u dit soort pelagianerij van dr. Piet de Vries geleerd? En krijgt u voor deze ketterijen de drs. titel? 'k Zou liever een godvrezende vuilnisboer zijn dan een hersteld misvormde docterandus. Toets u maar aan het onderstaande en geef dan maar lik op stuk.

Wanneer twee miljoen Egyptenaren om de berg Sinaď gestaan hadden, dan zou toch niemand van hen iets van deze stem hebben vernomen; doch hier was het volk; tot hetwelk de Heere zeide: "Ik ben de Heere, uw God." Deze hun God, die Zijn Wet liet horen uit het vuur, gaf hen ook die verschrikkelijke doodsangst.

Velen zijn er onder ons, die uiterlijk de Wet kennen en geleerd hebben, zonder evenwel de stem van God zo in het vuur vernomen te hebben, dat zij daardoor van doodsangst niet wisten, waar te blijven. Tot deze zeg ik, dat al wie Leven uit God ontvangt, een tijd kent, waarin hij de stem van God in zo'n donder en bliksem, in zo'n vuur vernomen heeft, zoals eertijds de kinderen Israëls Ik wens degene geluk, wie de stem Gods, de stem van Zijn Wet, zo in de oren gedonderd heeft of dondert, dat hij daarover geheel verschrikt en als doodgeslagen is. "Gij zult geen andere goden voor Mijn Aangezicht hebben! … Gij zult niet begeren", dat is de stem van de levende God uit het midden des vuurs!

Dit gebod en verbod moet bij u waarheid worden; het recht der Wet moet in u vervuld zijn. Wat heeft God aan uw ganse christendom, als u voor zo'n stem niet beeft en uitroept: "Wee mij. Hier hoor ik tot mij het woord: u zult niet begeren, u zult niet dit, u zult niet dat! … En, ik ben een afgodendienaar, een moordenaar, een hoereerder en echtbreker, een dief en rover, een lasteraar van God en van mijn naaste, een weerspannige, en … ik kan niet geloven; ik heb de eeuwige dood verdiend."

Ik herhaal het: Wat heeft de levende God aan al dat praten van uw geloof, als gij u vleit met dingen, die toch bij u geen waarheid, geen werkelijkheid zijn! De Wet laat zich niet in een graf werpen. Die mens bedriegt zichzelf, die Gods stem verneemt en niet verbrijzeld wordt, die niet verslagen in angst des doods belijdt: Dit "gij zult niet" is niet bij mij. De zodanige misleidt zijn hart, wie het er niet om te doen is, dat dit "gij zult niet" bij hem in vervulling gekomen zij.

Waarheen dan nu, opdat dit bij u in vervulling gekomen zij? De berg der heiligheid op met uw verontschuldigingen? Met uw goede voornemens, met het u in acht nemen voor verdere zonden? Wie er lust toe heeft, die wage het, maar hij zal verpletterd worden. Naar God wilt u heen? Naar God met berouw, met boete, met veel tranen? Maar Hij spreekt in een vuur en in een gloed van toorn, die u verteert!

O, welgelukzalig hij, die met een verbrijzeld en verslagen hart, bij het gevoel van Zijn verdoeming, buigend onder het recht Gods, in doodsbenauwdheid het woord verneemt: "Uit het midden van u heb Ik een Profeet verwekt, naar Hem zult gij horen." God laat Zich met geen zondaar in. De Geest kan Zich niet inlaten met het voor Hem verdoemde vlees. Maar God in Zijn ontferming geeft en heeft gegeven een Profeet, naar Hem moeten wij gaan. Deze Profeet houd ik u voor; Zijn Naam is: Jezus Christus.

Wie zich vervloekt en verdoemd gevoelt, wie in een doodsangst beeft voor de stem van de heilige God, die hore deze Profeet, gelijk God het heeft bevolen.
Wie niet in overeenstemming is met de Wet, die is de eerste dood gestorven; wie echter Hem, deze Profeet, niet hoort of wie Hem veracht, die sterft de tweede dood; wie Hem hoort, die ademt Hij van Zijn lippen eeuwig leven in de ziel; van deze neemt Hij weg de drievoudige dood. Wat weten wij zonder deze Profeet van God? Slechts dit: Hij is een verterend Vuur, en wij zijn verloren.

Preekfragment uit predikatie Deut. 18:15-19.

Zie ook: http://www.derokendevlaswiek.nl/ARCHIEF_2004zn2007LEESPREKENKOHLBRUGGE_zp_DE_HEILIGMAKING.html


http://www.derokendevlaswiek.com