KERSTMEDITATIE & GEZEGEND 2011
KERSTMEDITATIE & GEZEGEND 2011        
Plaats in winkelmandjeMandje

KERSTMEDITATIE 2010

"Mijn ziel maakt groot den Heere en mijn geest verheugd zich in God, mijn Zaligmaker", Luk. 1:46-47.

Geliefden, Maria, de moeder des Heeren, mag in Christus weer aan haar scheppingsdoel beantwoorden. Want in de staat der rechtheid konden wij God grootmaken. Daar zijn we voor geschapen, om God groot te maken, want God is groot. In de staat der rechtheid, in het paradijs, zijn we gezet om God te bedoelen, 24 uur per dag. Maar van nature doet een mens niets anders dan zichzelf bedoelen, 24 uur per dag. God had in Christus de geslagen breuk hersteld in het leven van een vrouw, de maagd Maria. De vrouw, die het eerst gezondigd had, is uitverkoren om als een maagd zwanger te zijn van het beloofde Zaad en Immanuel te baren. Maria is bevallen van Immanuel, God met ons. Maar nog in verwachting zijnde van de beloofde Messias, kan ze haar mond niet houden, want haar ziel is zo vervuld met de Heilige Geest, dat ze de Heere gaat grootmaken als een nieuw schepsel in Christus, hersteld in het beeld Gods.
"Mijn ziel maakt groot den Heere en mijn geest verheugd zich in God, mijn Zaligmaker."
Maria had een geredde ziel en een vernieuwde geest, want anders kan je God niet grootmaken, geliefden. Dan kun je wel de Psalmen Davids zingen met je verstand, maar niet met je ziel. Dan kun je ook niet met je geest in God verheugd en verblijd zijn, want dat is alleen mogelijk als het Kerstfeest geworden is in ons leven. Kerstfeest is geen kerstbomenfeest, maar Christusfeest. In het leven van Maria was het Christusfeest geworden.
Maria werd inwendig en zaligmakend bestraald en beschenen door de Zonne der gerechtigheid, want Christus was haar Licht geworden. Het Licht der wereld is Christus en wie Hem volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het Licht des levens hebben.
Kerstfeest is geen kunstlichtfeest, geen kerstdinerfeest, geen feest om je buik dik te eten, maar om God te loven, zoals de geestelijk levenden doen, omdat Christus hun Zaligmaker is.
Maria zet de lofzang in, in het bijzijn van haar nicht Elizabeth, die zwanger was van de wegbereider des Heeren. Maria was verheugd in God en Elizabeth die ook vervuld was van de Heilige Geest, was mede verblijd. Maar er was er nog een die in God verblijd was. Dat was de ongeboren, wederomgeboren Johannes in de buik van zijn moeder. En dat werd Elizabeth gewaar: "Want zie -zegt zij tot Maria- als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik."
Dus het ongeboren leven in Elizabeth's buik juicht van blijdschap over de komst van Christus in het vlees. De wegbereider zet de bazuin al aan zijn mond nog voordat hij geboren is. Johannes danste al van vreugde voor de Ark des Heeren uit, nog voordat hij ter wereld gekomen was, zingende: "Bereid de weg des Heeren, maakt recht in de wildernis een baan voor onze God."
Johannes verichtte al baanbrekend werk voor Christus in de moederschoot. En dan gaat Maria ervan zingen. Dan gaat Maria God loven. Dan gaat Maria roemen in de God van haar heil, Die zij onder haar hart draagt.
"Mijn ziel maakt groot den Heere; en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien..."
Ja, geliefden, dat is het ware leven en het Leven is het Licht der mensen, Christus is het Leven, waarin Maria roemen mag.
Ze verheugt zich in God en verheft haar blijde klanken tot eer van God naar waarde nooit te danken. Ze verblijdt zich in het Hoogste Wezen, die Zich in Christus zo diep heeft willen vernederen dat Hij de nederheid van Maria heeft aangezien. Dat Hij Maria in haar lage staat heeft willen gedenken. Dat zij uitverkoren was om het beloofde Zaad te dragen en te baren. Dat wonder kon Maria niet op. Het Kindeke wat zij onder haar hart droeg, was haar God en Zaligmaker.
Christus heeft Zich zo diep willen vernederen, geliefden, dat Hij Zich als een ongevormde klomp gelegd heeft in de staat van Maria's lage komaf; dat Hij is afgedaald tot op de bodem van haar lage staat, van onze verdoemdelijke staat in Adam. "Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien."
We hebben u er al eens meer op gewezen dat Maria hier niet het woord 'nederigheid' bezigt, maar 'nederheid'. Maria roemt niet in haar nederigheid, niet in haar zedelijk gedrag, nee, Maria roemt in God, Die Zich heeft willen vernederen tot op de bodem van haar lage Adamsstaat.
De tweede Adam is op de plaats gaan staan, waar de eerste Adam het liet afweten. De tweede Adam is IN de plaats gaan staan van de eerste Adam, want Hij is tot zonde gemaakt, tot een overtreder in de toerekening, opdat Hij Zijn gerechtigheid aan overtreders zou toerekenen. Christus was al Plaatsbekleder in de buik van Maria en voor Maria, ja, van eeuwigheid. Ook voor u?
Daarvan zingt Maria, daarvan profeteert Maria, omdat Hij op haar heeft willen neerzien in haar lage staat, in haar verdoemelijke staat. Maar nu verhoogd zijnde in Christus, zingt zij het hoogste lied, tot ere van Hem die alle hulde waardig is.

Geliefden, kunnen wij op rechtsgronden de lofzang van Maria meezingen?

Wij wensen al onze lezers, familie, (geloofs)vrienden, vijanden en bekenden gezegende Kerstdagen toe en veel heil en zegen in het nieuwe jaar.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl