MILITAIRE INVASIE HAÏTI
AMERIKAANSE INVASIE HAÏTI  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
MEDIA (OOK RD) VERZWIJGT AMERIKAANSE INVASIE HAÏTI

----------------------------------------------

Haïti :: De chaosstrategie door de invasie

Geen beter excuus voor de zoveelste invasie en militaire bezetting van Haïti dan de aardbeving die Port-au-Prince op 12 januari trof. Al sinds 2004 wordt het land bezet, maar sinds 12 januari lijkt dit rechtstreeks door de voornaamste pleitbezorgers van de bezetting te gebeuren, zonder de VN erbij te betrekken deze keer. Ook al zijn er 7000 van de 20.000 aanwezige Amerikaanse soldaten van Haiti teruggetrokken, dat verandert vooralsnog niets aan het feit van een invasie.

Politieke en strategische motieven ontbreken niet. Bovendien zou dit een manier kunnen zijn om Brazilië, dat de militaire leiding heeft over de huidige bezetting, te treffen. Alhoewel Brazilië “goede diensten” leverde in Haïti, reageerde het helemaal anders na de staatsgreep in Honduras (De Braziliaanse ambassade bood onderdak aan de afgezette Hondurese president Zelaya, n.v.d.r.).?

Wat we tot nu toe kunnen vaststellen lijkt het vermoeden te bevestigen dat er een nieuwe militaire bezetting wordt voorbereid in plaats van een humanitaire. Verschillende elementen wijzen daarop, zoals de wrijvingen met de huidige bezetters (de Mission des Nations Unies pour la Stabilisation d’Haïti, MINUSTAH), en vooral met Brazilië; het bemoeilijken van humanitaire hulp en het aanwakkeren van chaos; en een consistente mediacampagne die een beeld van chaos en geweld creëert, een beeld dat een bezetting in de ogen van de publieke opinie zou moeten rechtvaardigen. Hieronder zal blijken dat deze componenten inderdaad aanwezig lijken.

Er zijn redenen om te vermoeden dat men de humanitaire situatie met voorbedachten rade laat verslechteren. De reddingswerken, bijvoorbeeld, werden uitgebreid verdeeld over verschillende groepen. In theorie is de VN bevoegd om deze taken te coördineren. Het lijkt er echter op dat de VN deze bevoegdheid werd ontnomen door de VS. De VS bezetten ook al van begin af de luchthaven, een van de belangrijkste punten voor de coördinatie van de reddingswerken.

Zonder het leiderschap van de VN en met een “gefaalde” Haïtiaanse staat – of, op een minder Orwelliaanse manier uitgedrukt, een staat die bewust omvergeworpen wordt – blijft er niemand meer over om de coördinatie van de reddingswerken op zich te nemen. Ook zeker niet de ngo’s, die vele internationale fondsen ontvingen om taken uit te voeren die de Haïtiaanse regering zou moeten toebehoren. Van ngo’s kan men niet dezelfde verantwoordelijkheden eisen als van een regering. Iets dat misschien wel erg handig uitkomt op momenten als deze.

Een ander element is de weinige haast die de VS blijkt te hebben bij het sturen van hulp, wat in schril contrast staat met de snelheid van de militaire mobilisatie. Zelfs het verre China is er in geslaagd om nog sneller dan de VS hulp ter plaatse te krijgen. De gepensioneerde luitenant-generaal, Russell Honoré, die deelnam aan de reddingswerking na orkaan Katrina in 2005, verklaarde over de situatie in Haïti na de aardbeving: “Ik denk dat we dit reeds geleerd hebben na orkaan Katrina, we brengen water en voedsel en beginnen mensen te evacueren (…) Ik denk dat we sneller te werk hadden moeten gaan”(1). Zo is een medisch reddingsschip zich rustig aan het voorbereiden, terwijl de gewapende troepen van de VS vrij snel gemobiliseerd lijken. “Het is een traag schip, nogal oud, als we klaar zijn om te vertrekken zal het nog een week duren voor we ter plekke zijn”, verklaart een woordvoerder van het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie(2). Misschien kunnen ze niets beters doen met dat oude schip, maar er zouden toch andere manieren moeten bestaan om de hulpverlening te versnellen. Zo zou men bijvoorbeeld de suggestie van Lawrence Korb, ex-secretaris-assistent van Defensie van de VS, kunnen volgen, namelijk om gebruik te maken van de kennis van de Cubanen op het vlak van reddingswerken: “We moeten even nadenken en stilstaan bij het feit dat onze buur Cuba enkele van de beste artsen ter wereld heeft … We zouden moeten overwegen om onze hulpverlening naar daar te verplaatsen.”(3)

Dit alles geeft ons de indruk dat, in het beste geval, de reddingswerken geen prioriteit zijn voor Amerikaanse regering. De militaire missies daarentegen wel, zoals de zending van “3.500 soldaten van de 88ste Divisie van Fort Bragg”, wier missie “niet duidelijk is”, volgens de Christian Science Monitor(2). Maar misschien wordt het duidelijker met de verklaring van Philip Crowley, de woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS: “Wij zijn ons Haïti niet aan het toe-eigenen. Wij zijn aan het helpen om het land weer stabieler te maken. We helpen in de bevoorrading van materiaal en we helpen levens te redden, en we zullen op termijn ook langer in Haïti blijven om het land te helpen heropbouwen.”(3) Of met de woorden van de minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton, die verzekerde dat de Noord-Amerikaanse troepen in Haïti zouden blijven, “vandaag, morgen en in de toekomst”.

De diplomatieke wrijvingen met andere landen, in het bijzonder met Brazilië, dat de leiding heeft over de troepen van de VN in Haïti, lieten niet lang op zich wachten. Dat lijkt er ook op te wijzen dat de Noord-Amerikaanse “missie” in Haïti veel verder gaat dan enkele het humanitaire. Tot vandaag nam Brazilië deze leiding zorgvuldig en ernstig op zich. De Braziliaanse troepen controleerden en terroriseerden de Haïtiaanse bevolking, op een manier die ze eerder geperfectioneerd hebben in de Braziliaanse favela’s (sloppenwijken). Vooral de armste Haïtianen werden geviseerd. Zoals Kim Ives, journalist van de krant Haïti Liberté, aantoont in een artikel, is de zogenaamde, door Brazilië geleidde vredesmissie van de VN in Haïti, “in extreem slechte aarde gevallen bij de Haïtianen. De mensen zijn het beu dat er zogenaamd miljoenen zouden worden gespendeerd aan de Haïtiaanse bevolking. Ze zijn het beu om overal stoere jongens in hun gigantische tanks te zien rondrijden die hun wapens op hen richten. Het is algemeen bekend dat dit machtsvertoon bedoeld is om het land te onderdrukken.”

Het is te verwachten dat er een conflict zal ontstaan tussen Brazilië en de VS als blijkt dat deze laatste van plan is om een militaire rol te vervullen in Haïti. En dat conflict zal niet lang op zich laten wachten. Op 14 januari zei VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon daarover: “Het is absoluut wenselijk dat alle troepen door de commandant van de MINUSTAH worden gecoördineerd.”(3) De VS konden dit voorstel echter niet aanvaarden. Functionarissen van de Amerikaanse regering hebben duidelijk gemaakt dat hun troepen de acties zullen “coördineren” en daarbij de richtlijnen van de MINUSTAH in acht zullen nemen, en niet meer dan dat: “We zullen handelen onder leiding van de VS om de missie van de VN te ondersteunen in de naam van de Haïtiaanse regering en van het Haïtiaanse volk”, verklaarde Crowley (3).

Hoe deze “coördinatie” verloopt kan men afleiden uit de reactie van de minister van Defensie van Brazilië, Nelson Jobim, die de “unilaterale” controle van de VS over de luchthaven van Port-au-Prince bekritiseerde. Die controle werd volgens hem genomen zonder dat andere landen hierover werden geraadpleegd en zou de landing van Braziliaanse vliegtuigen (van de FAB, Fuerza Aérea Brasileña), geladen met mankrachten en levensmiddelen, bemoeilijken (5). Zoals het Braziliaanse dagblad Folha de São Paulo aangeeft, heeft deze situatie “een kleine diplomatieke rel tussen Brazilië en de VS veroorzaakt. Naast het verhinderen van de landing van Braziliaanse vliegtuigen, klagen de Brazilianen dat de Noord-Amerikaanse controle geen toegang tot de luchthaven zou geven aan MINUSTAH (Vredesmissie van de VN in Haïti, onder de leiding van Brazilië).” (5)

Hillary Clinton verzekerde eerder aan Jobim dat “de Noord-Amerikaanse troepen essentiële humanitaire opdrachten zullen vervullen, zonder tussen te komen in de publieke veiligheid van het land” (6). Desondanks is het een feit dat die zogenaamde “humanitaire” opdrachten geleid zullen worden, niet door civiele agentschappen van de regering… maar wel door het Pentagon. Dit gebeurt via SOUTHCOM (Southern Command, het commando van het Amerikaanse leger dat verantwoordelijk is voor Latijns-Amerika, n.v.d.r.), met de missie om “militaire operaties uit te voeren en de samenwerking rond veiligheid te bevorderen met de strategische doelen van de VS voor ogen”, informeeert Michel Chossudovsky van Global Research (7).

Een ander belangrijk element is creatie van een zogenaamde chaossituatie in Haïti, waaraan tevens de misschien wel opzettelijke slechte coördinatie van de humanitaire hulp kan worden toegeschreven. Het doel hiervan zou zijn een beeld van chaos en geweld te creëren dat de invasie bij de publieke opinie moet rechtvaardigen. Hiervoor is de medewerking nodig van de grote mediakanalen. Zeker de media die dicht bij de Amerikaanse regering staan, lijken hier werk van te hebben gemaakt. Vanaf het eerste moment hebben ze getracht de situatie te dramatiseren. Bijvoorbeeld door de verspreiding van berichten over nieuwe bendevorming en schietpartijen die niemand anders in Port-au-Prince gehoord heeft. Zo konden we, slechts enkele dagen na de aardbeving, in een bericht, getiteld “Zullen de criminele bendes de controle nemen over de Haïtiaanse chaos?”, de volgende onheilspellende woorden lezen: “Toen de duisternis over de verwoeste stad Port-au-Prince viel, meldden bewoners dat ze geweerschoten hoorden. Dit was nauwelijks een verrassing: tijdens een humane en politieke noodsituatie, kunnen geweerschoten ‘s nachts even alom aanwezig zijn als het geblaf van honden, door gewapende bendes die de straten willen overmeesteren” (8). Het feit dat niemand deze geweerschoten gehoord blijkt te hebben, noch een van deze bendes tegenkwam, zou er wel eens op kunnen wijzen dat het de bedoeling is een verkeerd beeld van een chaotische situatie te creëren, dat voor de publieke opinie een eventuele invasie en bezetting van het land moet rechtvaardigen.?

Het grootste deel van de media bestormt ons nu met beelden van chaos en geweld. Maar er zijn uitzonderingen. Zo verduidelijkt ook Roger Annis, coördinator van het Canadian Haiti Action Network. Hij verwijst naar een reportage van BBC, waarin niets van dit zogenaamde geweld getoond werd, dit “contrasteert sterk met de berichten over geweld en plunderingen die sommige kanalen, zoals CNN, verspreiden. Deze berichten worden ook weer gereproduceerd door de Robert Gates, de Amerikaanse minister van Defensie” (9). Toen de pers Robert Gates ondervroeg over de reden waarom er geen voedselpakketten vanuit de lucht worden gedropt, antwoordde deze: “Me dunkt dat het droppen van voedselpakketten simpelweg onrust zal veroorzaken”, wat Gates dus blijkbaar erger vindt dan een voedselgebrek.

Het meest macabere van dit alles is dat mogelijk de hulp niet bij de slachtoffers zou kunnen geraken, met de opzettelijke bedoeling om deze chaossituatie te bewerkstelligen en het geweld, dat tot nu toe niet lijkt plaats te vinden, te bevorderen. Volgens Roger Annis wordt “het steeds duidelijker dat het Haïtiaanse volk op monsterlijke wijze wordt verwaarloosd na de rampzalige aardbeving van enkele dagen geleden. Zelfs in die mate dat voedsel, geneesmiddelen, middelen om water te zuiveren en voertuigen zich opstapelen in de luchthaven van Port-au-Prince. En terwijl de media berichten over de massale acties die wereldwijd op gang komen om de getroffen bevolking te helpen, vragen de inwoners van de verwoeste stad zich af wanneer ze enige vorm van hulpverlening te zien zullen krijgen” (9).

BBC-journalist Andy Gallagher verklaart tevens dat hij door al de buurten van de hoofdstad liep op vrijdag 15 januari, en dat hij “niets anders kon dan solidariteit vanwege de Haïtianen kon vaststellen. Overal werd hij meegenomen door de bewoners om te zien wat er hun buurt, hun huis en hun leven overkomen was, en vervolgens vroegen ze “Waar blijft de hulp?” (9). Op de verklaring van de Amerikaans minister van Defensie dat omwille van veiligheidsredenen de hulpverlening bemoeilijkt wordt, antwoordde Gallagher dat “hij de situatie helemaal niet als onveilig ervoer”. Over de situatie op de luchthaven zegt hij dat “er een grote hoeveelheid materiaal aan de grond staat en dat er vele mensen zijn. Ik zie niet in waarom het niet overhandigd kan worden.” (9). Dat vertelt ook een lokale waarnemer: “Men zoekt naar verhalen van Haïtianen die ten einde raad zijn en hysterisch handelen. Terwijl doorgaans vrij bedaard gehandeld wordt. De internationale gemeenschap, de elite en de politici reageren echter wel uitzinnig, terwijl er niemand van hen een idee lijkt te hebben dan wat er nu werkelijk gaande is” (9).

De bezetting van de luchthaven vond plaats meteen na de aankomst van 30 Cubaanse artsen die zich wilden voegen bij de 300 artsen die reeds een jaar aanwezig zijn op het eiland. Velen vermoeden dat er een verband is met de bezetting van de luchthaven. Trinidad en Tobago Express bijvoorbeeld, bericht dat “een missie van noodhulp van de Caraïbische Gemeenschap (CARICOM) naar Haïti, met onder andere mensen van de regering en technische hulpverleningsambtenaren vrijdag geen toelating kreeg om te landen op de luchthaven van het geteisterde land, die nu onder controle staat van de VS.” Bovendien wordt gezegd dat de moeilijkheden die de Caricom-missie ondervond verband zouden kunnen houden met de berichten die melden dat de Amerikaanse autoriteiten een probleem hebben met de landing van toestellen uit Cuba en Venezuela. De eerste minister van Jamaica, Golding, reageerde als volgt: “Ik hoop enkel dat er geen waarheid schuilt in zo een onvolwassen overwegingen, in het licht van de weerzinwekkende omvang van de tragedie in Haïti.”

De volgende getuigenis van de directeur van het Filminstituut van Jacmel, Davis Belle, weerlegt eveneens het beeld van chaos en geweld, opgehangen door de media. “Er werd me verteld dat Haïti in de media wordt afgeschilderd als een bom die op ontploffen staat. Men zegt me dat de reportages van de grote zenders enkel over geweld en chaos berichten. Niets lijkt verder van de realiteit verwijderd… Niet een enkele keer was ik getuige van een daad van agressie of geweld. Integendeel, wij zagen hoe buren hun buren hielpen en hoe vrienden hun vrienden hielpen en ook vreemden. We zagen buurtbewoners met de blote handen graven in het puin om overlevenden te vinden. We zagen traditionele genezers die wonden trachtten te helen. We zagen plechtige ceremonieën bij collectieve begrafenissen, en geduldige bewoners, wachtend onder een bloedhete zon, met de weinige bezittingen die ze nog resten. Een verminkte stad met twee miljoen mensen die wachten op hulp, geneesmiddelen, voedsel en water. De meerderheid heeft niets gekregen. Haïti mag trots zijn op zijn overlevenden. Hun waardigheid en fatsoen tegenover deze tragedie zijn op zich verbazingwekkend” (11).

Al deze elementen rechtvaardigen het vermoeden dat er zich een macabere strategie aan het voltrekken is, die chaos creëert om een invasie en een bezetting te rechtvaardigen en die hoegenaamd niets met het humanitaire te zien heeft.

Bronnen:

(1) “Pentagon defends response time of Haiti aid efforts”, Christian Science Monitor, 15 januari de 2010. http://www.csmonitor.com/USA/Military/2010/0115/Pentagon-defends-response-time-of-Haiti-aid-efforts (geraadpleegd 16 januari 2010)

(2) “Why is it taking so long for Pentagon aid to reach Haiti?”, Christian Science Monitor,?14 januari 2010. http://www.csmonitor.com/USA/Military/2010/0114/Why-is-it-taking-so-long-for-Pentagon-aid-to-reach-Haiti (geraadpleegd 16 januari 2010)

(3) “Marines to aid Haitian earthquake relief. But who’s in command?, Christian Science Monitor, 14 januari 2010. http://www.csmonitor.com/USA/Military/2010/0114/Marines-to-aid-Haitian-earthquake-relief.-But-who-s-in-command (geraadpleegd 16 januari 2010)

(4) Kim Ives, interview Democracy Now, 13 januari 2010. http://i3.democracynow.org/2010/1/13/haiti_devastated_by_largest_earthquake_in (geraadpleegd 16 januari 2010)

(5) “EUA enviarão 10 mil soldados para Haiti; Brasil critica controle americano do aeroporto”, Folha de São Paulo, 16 januari 2010. http://www1.folha.uol.com.br/folha/mundo/ult94u680243.shtml (geraadpleegd 16 januari 2010)

(6) “Após tensão com EUA, cinco aviões da FAB com suprimentos e equipes chegam ao Haiti”, Folha de São Paulo, 16 januari 2010. http://www1.folha.uol.com.br/folha/mundo/ult94u680260.shtml (geraadpleegd 16 januari 2010)

(7) Michail Chossudovsky, “The Militarization of Emergency Aid to Haiti: Is it a Humanitarian?Operation or an Invasion?”, Global Research, 15 januari 2010. http://www.globalresearch.ca/index.php?context=va&aid=17000 (geraadpleegd 16 januari 2010)

(8) “Will Criminal Gangs Take Control in Haiti’s Chaos?”, Time, 14 januari 2010. http://www.time.com/time/specials/packages/article/0,28804,1953379_1953494_1953819,00.html?cnn=yes&hpt=T2 (geraadpleegd 16 januari 2010)

(9) Roger Annis, “Where is the aid in Haiti?”, 16 januari 2010. http://canadahaitiaction.ca/?p=1055 (geraadpleegd 16 januari 2010)

(10) Robert Singh, “CARICOM BLOCKED… as US takes control of airport”, Trinidad & Tobago Express, 17 januari 2010. http://www.trinidadexpress.com/index.pl/article_news?id=161583443(sitio?(geraadpleegd 16 januari 2010)

(11) “El director del Ciné Institute de Jacmel, David Belle, informa desde Puerto Príncipe”, 17 januari 2010. http://www.cineinstitute.com/news/2010/01/17/cine-institute-director-david-belle-reports-from-port-au-prince/ (geraadpleegd 16 januari 2010)


http://www.derokendevlaswiek.nl