(A)BUISMAN: VRIENDELIJKE BLIKSEM
(A)BUISMAN: VRIENDELIJKE BLIKSEM  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Niet langer bang voor onweer en blikseminslag
BREUKELEN - Dat mensen in de loop van de achttiende eeuw minder bang worden voor onweer, heeft te maken met een vriendelijker wordend godsbeeld. Dat stelde dr. J. W. Buisman vrijdag tijdens een studiedag over de verlichting voor docenten Nederlands uit het reformatorisch middelbaar onderwijs.
Tot halverwege de achttiende eeuw sprak het volgens Buisman, universitair docent kerkgeschiedenis in Leiden, vanzelf dat mensen donder en bliksem als blijken van Gods toorn zagen. Onweer had te maken met straf op de zonde, en was bedoeld om op te roepen tot verootmoediging. Delen van de bevolking zagen het dan ook als ongeoorloofd ingrijpen in Gods voorzienigheid om bliksemafleiders op gebouwen te plaatsen.
Deze mentaliteit verandert ingrijpend in de tweede helft van de achttiende eeuw, onder invloed van een milder wordend godsbeeld. Buisman: "God wordt steeds meer gezien als wijze Vader en milde Verzorger van al wat leeft, en daarom hoeven de mensen niet meer bang te zijn."

Klik op de Klik hier link ter inzage gehele RD-artikel

Commentaar
Volgens dr. (A)buisman hoeven de mensen voor het onweder en de bliksem niet meer bang te zijn, want God heeft zich in de loop van de tijd aangepast aan de mensen en Zich een stuk vriendelijker opgesteld dan vroeger. Het feit dat mensen, dieren en huizen nu nog steeds door de bliksem getroffen worden, is volgens de redenering van dr. (A)buisman het gevolg van het weerbericht van het K.N.M.I. die het kan laten vriezen en dooien. Hoe het ook zij, donder en bliksem zijn volgens meneer (A)buisman niet van God afkomstig, maar vinden geheel toevallig plaats en alles wat door de bliksem getroffen wordt is een uit de hand gelopen natuurverschijnsel.
Volgens dr. (A)buisman heeft Paulus een totaal verkeerd Godsbeeld getekend, door te zeggen dat God een verterend Vuur en een eeuwige Gloed is, bij wie niemand wonen kan.
Ja, door dit soort atheïsten worden de reformatorische studenten tegenwoordig geïndoctrineerd en het Refodom voelt zich bij deze (a)buisman-voorstelling van zaken heel happy. Immers, een God die zowieso vriendelijk is voor alle mensen, daarbij is Christus een overbodige luxe geworden.
Ook ds. W. van Vlastuin heeft destijds beweerd dat "we vroeger het onweder als een sprake Gods zagen, maar in onze dagen geloven we dat niet meer."
TOTDAT..., ja, todat dezulken zelf door de bliksem getroffen worden, maar dan is het meestal te laat om te erkennen dat God spreekt door het onweer.
De duivel stuurt zijn arbeiders eropuit om de mensen een vriendelijk godsbeeld voor te spiegelen, een God die niet meer verdoemt, maar alle mensen vriendelijk bejegent en als een mildadig Vader alle mensen naar de hemel dirigeert.
De Heere sprak tot Job in het onweder in Christus en Job verteerde niet, zoals het braambos bij Mozes niet verteerde. Maar de onbekeerden zijn onder de Wet, onder de toorn van God en met de ganse wereld voor God verdoemelijk. Voor dezulken is God een verterend Vuur en een eeuwige Gloed, bij wie niemand wonen kan, al was zo'n mens tien keer oudgereformeerd, of vijfhonderd keer hersteld hervormd. Indien de mens zich niet bekeerd, hij zal desgelijks vergaan gelijk die mensen die omkwamen waarop de toren van Siloam viel.
Er zijn ook van die refo's die God willen afleiden met een bliksemafleider, alsof een mens God om de tuin kan leiden met een bliksemafleider. Zelfs de meest rechtzinnige kerken hebben een bliksemafleider op het kerkdak, maar dat is een bewijs van puur refo-atheïsme.
Er was eens een christen, tenminste, daar moest hij voor doorgaan, die beschuldigd werd van diefstal. De man ontkende bij hoog en bij laag en durfde zelfs het volgende te zeggen om zijn onschuld te bewijzen: "Als ik een dief ben, mag ik door de bliksem getroffen worden." Dezelfde dag werd de man getroffen door de bliksem en was op slag dood.
"Nee", zegt (A)buisman, "zo wreed is God niet."
God is niet wreed, maar Hij is wel rechtvaardig en ik zou tientallen voorbeelden uit de historie kunnen verhalen dat God spreekt door het onweder en de bliksem. Dat vinden we ook in de Bijbel. God sprak tot Job uit het onweder (Job. 38:1-2; Job 40:1-2). In Exodus 9:28 smeekt Farao aan Mozes God te bidden of "de donder Gods" mocht ophouden.
En tegen de afgodische bewoners van Ariël zegt Jesaja: "Gij zult van den HEERE der heirscharen bezocht worden met donder, en met aardbeving, en groot geluid, met wervelwind, en onweder, en de vlam eens verterenden vuurs", Jes. 29:6.
Op de dag dat de PKN een feit werd, heeft God Nederland bezocht met een zwaar onweder, maar het werd niet opgemerkt. Dan zal God de inwoners des land bezoeken zoals Hij de inwoners van Ariël bezocht heeft met donder en bliksem. "En de HEERE zal over henlieden verschijnen, en Zijn pijlen zullen uitvaren als een bliksem; en de Heere HEERE zal met de bazuin blazen, en Hij zal voorttreden met stormen uit het zuiden", Zach. 9:14. Elia voer met het onweder ten hemel, maar God spreekt niet door het onweder, zo wordt in het RD beweerd.
"En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk verschrikte, dat in het leger was. En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid der bazuin, en den rokenden berg; toen het volk zulks zag, weken zij af, en stonden van verre..." (Ex. 19:16, Ex. 20:18).

In het Oude Testament sprak God dikwijls door het onweder. Ook in het Nieuwe Testament laat God Zijn stem letterlijk donderen (Joh. 12:29), zoals God met Job ervan spreekt: "Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?" Job 40:4. En moeten wij verhalen hoevele vijanden van Gods volk letterlijk doodgebliksemd zijn?
Een zeeuwse dominee uit de 18e eeuw (ik ben zijn naam kwijt) waarschuwde het stadsbestuur dat als zij de kermis zondags zouden doen plaatsvinden, dat God mensen met de bliksem zou treffen. En het geschiedde alzo, er werden twee mensen op die bewuste zondag op de kermis door de bliksem getroffen en waren op slag dood.
God spreekt nog en zal nog vreselijk spreken in het onweder. "En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving", Openb. 8:5.
Luther kwam tot overtuiging door een onweder des Heeren en toen ondergetekende in zijn overtuiging liep, was elke letterlijke donderslag voor hem bestemd en hij voelde de gramschap Gods in zijn ziel branden. Daar is de tegenwoordige godgeleerdheid vreemd aan en dat is een bewijs dat ze God niet kennen, zoals Saulus van Tarssen God wel heeft leren kennen, namelijk als een verterend Vuur, alvorens hij door recht verlost werd in de Straat genaamd de Rechte. Ook de Psalmist vermeldt Gods majesteit in het onweder: "Het geluid Uws donders was in het ronde; de bliksemen verlichtten de wereld; de aarde werd beroerd en daverde", Ps. 77:19.
Dr. (A)buisman mag wel vrezen voor deze geduchte God en Van Vlastuin ook, want onze God is een verterend Vuur.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl