'DE WACHTER SIONS' 2
ONZUIVER GELUID IN 'DE WACHTER SIONS' - ZUIVER GELUID DOOR DR. MAARTEN LUTHER EN BEVESTIGD IN EEN PREEK VAN DS. ROODSANT   Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
'De Wachter Sions', 54e Jaargang, donderdag 23 augustus 2007, No. 50. Rubriek: "Antwoord per brief." Deze 'Wachter' kreeg ik ongevraagd door een broeder toegezonden. Dit persbericht behelst een open brief op een antwoord per brief van de hand van ds. F. Mallan en een kort verslag van "Komt luistert toe gij Godgezinden."

In 'De Wachter Sions'-rubriek: 'Antwoord per brief' gaat ds. F. Mallan in op een vraag van een inzender, namelijk wat Christuskennis is en of men gelijk na de wedergeboorte Christuskennis ontvangt. Het antwoord dat ds. Mallan geeft op het laatste deel van deze vraag is duidelijk ontkennend, en ds. M. meent dat te kunnen bewijzen met hetgeen de Heere Jezus zegt tegen Nicodemus in Johannes 3:7-8: "Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is."
Uit dit gedeelte moet dan volgens ds. Mallan blijken dat de wedergeboorte niet direct begint met Christuskennis. Over de gehele breedte van de Afscheiding wordt Christus als het Begin (der herschepping Gods) en de Alpha van de wedergeboorte GELOOCHEND. Maar als Christus het Begin en de Alpha niet is, dan is Hij ook niet het Einde en de Omega. En wie in een leerstuk dwaalt, dwaalt in ALLES. De Heilige Geest leert bij monde van Paulus in Galaten 5:9: "Een weinig zuurdesem verzuurt het gehele deeg."
Over de ware betekenis van Johannes 3:7-8 hebben we al eerder geschreven (zie 'Klik hier'-link) en een ieder overtuige zichzelf. Ds. Mallan isoleert Johannes 3:7-8 van de totaliteit der Schrift, hetgeen hij ook doet met de vergeestelijking van de gang van Ruth. Over de onbijbelse allegorisering van het boek Ruth hebben we reeds uitvoerig gehandeld in recent ingezonden stukken.
In de verdere beantwoording van de vraag gaat ds. Mallan ook in op de orde des heils en onderstreept nadrukkelijk dat de wedergeboorte nooit buiten de kennis der ellende omgaat, en wel zodanig dat de overtuigde zondaar niet alleen gelooft dat hij verloren gaat, maar dat hij verloren IS, hetgeen wij ds. Mallan op grond van de Schrift volmondig toegeven. Echter, ds. Mallan noemt het geloof in de Wet -dat de ziel gelooft verloren te zijn krachtens het vonnis der Wet- 'zaligmakend geloof', zonder dat de ziel Christus kent.
Ds. Mallan: "Wie gelooft nu recht in zijn natuurstaat dat men op de hel aanreist?"
Dus ds. Mallan gelooft NIET dat de Heilige Geest de ONGELOVIGE en VIJANDIGE wereld kan overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van oordeel (Joh. 16:8). Derhalve gelooft ds. Mallan ook niet de bijbelse leer van de rechtvaardiging van de goddeloze..., want VIJANDEN worden met God verzoend door de dood Zijns Zoons. Er bestaat geen "onbewuste rechtvaardigmaking", zoals ds. Mallan die leert in hetzelfde artikel. Uit de Schrift kan ik ds. Mallan verder verzekeren dat Judas na zijn verraad van Jezus zeker was dat hij op de hel aanreisde en zich juist om die reden verhing. Ook Kaïn was dermate wettisch ontdekt dat hij de grootheid van zijn zonde geloofde, maar nochtans nooit tot de kennis der waarheid is gekomen. Ds. Van der Groe had een ouderling die zich voor een gekende des Heeren uitgaf, maar op zijn sterfbed naar zijn geestelijke boekencollectie op de boekenplank wees en uitriep: "Daar staat mijn bekering en nu ga ik voor eeuwig verloren." Die man geloofde dus dat hij definitief naar de hel reisde en zo is hij gestorven. Daarvan hevig geschrokken, heeft Theodorus het magistrale boek geschreven: "De toetssteen van ware en valse genade." Ds. Mallan is ook beducht voor 'oppervlakkige bekeringen', maar ondertussen leert hij wel dat een pas wedergeboren ziel Christus nog niet kent. Ds. Mallan: "Hoe kan men dan toch beweren dat men bij de bewuste rechtvaardigmaking pas wordt wedergeboren. Alleen door de wedergeboorte en vernieuwing des harten, krijgt men liefde tot een voor de ziel nog onbekende God..." OVER EEN OPPERVLAKKIGE BEKERING GESPROKEN!!!!!!!!!!!!!
Dat de (mis)orde des heils, zoals in de Afscheiding geleerd wordt, puur rooms is, hebben we al zovele keren met en vanuit de Schrift bewezen, zodat wij het nu hierbij laten. Het enige wat wij er nog over willen zeggen is, dat het tastbaar en hoorbaar is dat het oordeel Gods op de kerken ligt. Velen preken wel dat er alleen door het geloof in Christus de zaligheid is, maar ondertussen leert het gros leraars Israëls dat de pas wedergeborenen Christus nog niet kennen, laat staan dat dezulken kunnen geloven dat zij van Hem gekend zijn. Het is een duivelse leer, waarmee satan in onze dagen zijn duizenden verslaat. Het is eveneens een duivelse strik dat men 'het aannemen van Jezus' onder de noemer 'genade' stelt, zonder dat men ooit een verloren zondaar voor God geworden is in de aanvaarding van het rechtvaardige vonnis der Wet. Dat soort arminiaanse godsdienst, dat o.a. op de SRA ten gehore gegeven wordt, is eveneens zielsbedriegelijk en van God vervloekt.
Ds. Mallan waarschuwt in feite tegen zijn eigen lichtzinnige leer, immers, een 'wedergeboorte' die niet begint met de zaligmakende openbaring van het Begin der (her)schepping Gods, Christus Jezus door het geloof in de vergeving van al onze zonden, is van nul en generlei waarde en een maaksel van het Godevijandige vlees. Ook een wedergeboorteleer die begint met 'een aangenomen Jezus', Welke niet vanachter het recht des Vaders geschonken is, is eveneens van nul en generlei waarde. Gods Woord leert ABSOLUUT GEEN vage wedergeboorte zonder Christuskennis. Integendeel: "Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon. En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet", 1 Joh. 5:10-12.
Zou je je trouwdag niet herinneren? En zou je je geestelijke huwelijk in Christus niet herinneren? Laat het je nooit wijsmaken. En aan de bijbelse wedergeboorte in Christus door het geloof, gaat de overtuiging zoals genoemd in Johannes 16:8 en de bediening des doods in Galaten 2:19a vooraf. Wie aan deze Goddelijke bekeringsorde tornt, doet aan Schriftkritiek en bedriegt zielen voor de eeuwigheid, al was het ook een engel uit de hemel... VERVLOEKT! (Gal. 1:8-9)

PS. Nu zullen wij Maarten Luther, die getrouwe Godsgezant, nog even aan het woord laten. En vergis u NIET. De radicale Luther zou op het sentimentele kerkerf van onze dagen VERSCHRIKKELIJK gehaat worden door de zogenaamde "ootmoedige" godsdienst. Hij schrijft in zijn commentaar van de Galatenbrief op pag. 320: "Wij zijn zeker bereid met allen vrede en liefde te bewaren, als zij ons slechts ongeschonden en onaangetast de leer van het geloof laten. Als wij dat niet kunnen krijgen, dan vragen zij van ons vergeefs liefde."

En dan barst Luther in heilige verontwaardiging uit tegen de valse vroomheids-oecumene -die de liefde in een hoog vaandel hebben staan- met deze woorden: "VERVLOEKT ZIJ DIE LIEFDE, DIE TEN KOSTE VAN DE LEER VAN HET GELOOF VERKREGEN WORDT, waarvoor toch alles moet wijken, [namelijk] de liefde, de apostel, de engel uit de hemel enz. Zij geven, als zij deze zaak zo arglistig als onbelangrijk voorstellen, genoegzaam te kennen welke waarde zij aan de majesteit van het Woord toekennen. Als zij zouden geloven, dat het om het Woord van God gaat, dan zouden zij daarmee geen spel kunnen spelen, maar het de hoogste eer bewijzen; zij zouden het zonder enige tegenspraak en zonder enige twijfel geloof schenken en weten, dat één enkel woord van God met ALLE andere woorden van God samenhangt en omgekeerd, dat alle woorden van God zich in elk enkel woord weerspiegelen (de doodsteek voor de allegorische leer der Afscheiding - GPPB.), verder zouden zij weten dat in één enkel leerstuk ALLE andere begrepen zijn en dat wie één leerstuk verliest, ze stuk voor stuk ALLEMAAL verliest; zij hangen immers samen en worden door een soort gemeenschappelijke band bij elkaar gehouden. Laten zij dus de eenheid en de christelijke liefde als GROOT naar voren brengen, wij daarentegen maken de majesteit van het WOORD en het GELOOF groot. De liefde kan men bij gelegenheid zonder risico verwaarlozen, niet echter het Woord en het geloof. De liefde kan alles verdragen en in alles toegeven. Daarentegen is het de aard van het geloof NIETS te verdragen en voor NIEMAND te wijken. De liefde, die gaarne opzij gaat, alles gelooft, wegschenkt en verdraagt, wordt dikwijls bedrogen, maar al wordt zij ook misleid, dan lijdt zij daarom toch geen noemenswaardige schade, d.w.z. zij verliest Christus niet, daarom wordt zij niet gekwetst, maar blijft onveranderlijk weldoen, ook jegens ondankbaren en onwaardigen. DAARENTEGEN MOET MEN ALS HET OM HET HEIL GAAT, ALS DE FANATICI LIEGEN ONDER DE SCHIJN VAN WAARHEID DWALINGEN LEREN EN DIE AAN VELEN OPLEGGEN, HELEMAAL GEEN LIEFDE TE BETRACHTEN, DAN MAG MEN GEEN ENKELE DWALING AANVAARDEN. Hier verspilt men niet een weldaad aan een ondankbare, maar verliest met het Woord, het geloof, Christus, het eeuwige leven enz. Daarom, als u God in één leerstuk loochent, hebt u Hem in allen geloochend, want men kan God niet over vele leerstukken verdelen, maar Hij is in ieder leerstuk afzonderlijk en in alle leerstukken tegelijk geheel en al die ene God. Daarom moeten wij de sacramentariërs, die ons tegenwerpen dat de liefde door ons verwaarloosd wordt, dit woord van de apostel Paulus voorhouden: 'Een weinig zuurdesem' enz.; en verder: met de eer, het geloof en het oog kan men geen spel spelen."

En dan op pag. 322 schrijft Luther zijn commentaar omtrent Galaten 5:10: "Maar die u ontroert, zal het oordeel dragen, wie hij ook zij."
Paulus wil zeggen: waarom luisteren jullie toch naar deze verderfelijke mensen, die jullie niet onderwijzen maar verwarren? De leer die zij brengen is niets anders dan verwarring van de gewetens. Daarom, hoe aanzienlijk ze ook mogen zijn, zij zullen hun straf niet ontlopen. Uit de woorden 'wie hij ook zij' kan men besluiten, dat de valse profeten voor het oog zeer goede en heilige mannen zijn geweest, ja misschien was onder hen wel een uitstekend leerling van de apostel [zoals Demas - GPPB), met een grote naam, een man van autoriteit. Niet voor niets gebruikt de apostel Paulus zulke grote en veelbetekenende woorden. Het lijdt ook geen twijfel, dat door deze heftigheid van de apostel velen diep beledigd werden en dachten: waarom doet Paulus afbreuk aan de liefde? Waarom is hij zo hardnekkig in een zo onbelangrijke kwestie? Waarom spreekt hij zo regelrecht het vonnis uit, dat hen tot de eeuwige verdoemenis veroordeelt, die toch op dezelfde manier dienaren van Christus zijn als hijzelf? Paulus laat zich door zulke bezwaren niet tegenhouden, ja met alle stelligheid vervloekt en verdoemt hij degenen, die aan de leer van het geloof afbreuk doen, al mogen ze voor het oog nog zulke heilige, geleerde en achtenswaardige mannen zijn."

En even verder schrijft dr. Maarten: "Daarom, zoals ik zo dikwijls vermaande, moet men leer en leven wel onderscheiden. De leer is de hemel, het leven is de aarde. In het leven is zonde, dwaling, onreinheid en ellende, zoals men pleegt te zeggen: zo zuur als azijn. Daar moet de liefde goedmaken, verdragen, daar moet men ook kunnen schertsen, daar komt het op het geloof, op de hoop aan, daar moet men alles verduren, daar neemt de vergeving der zonden de eerste plaats in, als tenminste zonde en dwaling NIET in bescherming worden genomen! Maar in de leer is er geen ruimte voor dwaling, daarom is hier ook geen sprake van zondenvergeving. Dus is een vergelijking tussen leer en leven in geen geval toelaatbaar. Onze leer is -God zij dank- zuiver, alle artikelen van het christelijk geloof zijn bij ons stevig verankerd in de Heilige Schriften. Deze zuivere leer zou de duivel graag willen bevlekken en verwoesten, daarom komt hij zo sluw met dit indrukwekkend argument van de liefde en de eensgezindheid der kerken, waaraan geen afbreuk zou mogen worden gedaan."

PS.2. Ik vraag me werkelijk af welke kerk en welke leraars sinds de Afscheiding GEEN verraad aan de leer der Reformatie gepleegd hebben, maar juist daarin volharden. Hetgeen Luther leert in de aangehaalde citaten, wordt categorisch en dikwijls ook publiek verraden, met name door ds. H.J. Hegger en dr. H. van der Belt. En de grote domineesrest (op een zeldzame uitzondering na) doet er het zwijgen toe om verrot en vervloekt vlees te sparen, of, om zelf niet over boord te hoeven gaan, of, om vanwege het kruis van Christus niet vervolgd te worden, hebben zij de ergernis van het kruis vernietigd. Ik geloof niet in 'aangename en geliefde dominees', want indien de werkheilige godsdienst Christus voor een vraat en een wijnzuiper heeft uitgemaakt, ja, Hem voor een lasteraar Gods hielden, dan zullen Zijn WARE knechten dezelfde voetstappen drukken, uitgeworpen en OPENLIJK vervolgd worden. Nee hoor, men kan nog 'kostelijk kerken' en klinkende preken beluisteren, maar dat de eer is weggevoerd, daar ligt niemand wakker van. Niemand? Nee, zo mogen we er niet over spreken. God houdt Zich altijd Zijn 'zevenduizend' over die de knie voor de (PKN)-baäl niet zullen buigen.

Komt luistert toe gij Godgezinden...
En al lijkt het dat de duivel regeert in onze dagen, het tegendeel is waar. Christus regeert en heeft alle macht in hemel en op aarde. Hij is de hel tot een hel geworden en de satan tot een satan. Wie het kent die weet het. Ik heb het vandaag (zondag 27 jan. 2008) nog nieuwelings mogen ondervinden in de hel van mijn bestaan, in de bevestiging van Jesaja 1:27: "Sion zal door recht verlost worden, en haar wederkerenden door gerechtigheid." Onder een preek van ds. J. Roodsant uit 2 Sam. 23:15: "En David kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven uit Bethlehems bornput, die in de poort is?"
De punten ter overdenking van de tekst:
1. De lust tot dit water
2. Het verkrijgen van dit water
3. Een eindigen in God met dit water

Waarin de verdere verklaring van de vervolgteksten niet ontbrak. "Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen, en putten water uit Bethlehems bornput, die in de poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde dat niet drinken, maar goot het uit voor den HEERE. En zeide: Het zij verre van mij, o HEERE, dat ik dit zou doen; zou ik drinken het bloed der mannen, die heengegaan zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken. Dit deden die drie helden."

(We zullen DV trachten het bandje t.z.t. in MP3 te publiceren).

De Heere kwam geheel onverwacht krachtig over en bracht alles mee. Er was diepe verwondering en aanbidding. De kinderen weenden mee. Het huis was vol van de heerlijkheid des Heeren. Het gesprokene gaf aan mijn hels aangevochten hart -vol van binnenpraters en influisteringen des duivels- vertroosting Geest en Leven, namelijk al 't geen 's Heeren Mond aan mij had toegezegd, niet in de zichtelijke beschouwing, maar in het richterlijke tijdsgewricht, waarin met terugleidend Geesteslicht het doodvonnis der Wet door Christus is overgenomen geworden: "En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods", Openb. 1:18. En in de tussentreding: "Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven." en: "Ik leef en gij zult leven." En in de verzegeling: "Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds voor Mij", Jes. 49:16. En dat voor zo'n hellevaarder als ik ben.

Kom, zalige hellevaarders zing eens met me mee:

"'k Zal van de deugd der milde goedheid zingen,
Van 't heilig recht der strenge rechtsgedingen:
Een psalmgezang, o hooggeduchte HEER',
Uw Naam ter eer."


Ja, dan wordt het 'ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij', weer eens bij God vandaan door recht vernieuwd en bevestigd, hetgeen broeder Pothoven zo kostelijk heeft verwoord:

Als onder 't heilig recht,
de ziele niet meer vecht,
maar billijkt 't zondeloon,
wat haar ook overkoom;
rechtvaardigend haar God,
wat eeuwig zij haar lot.
Als in haar laatste vreugde
(het eren van Gods deugden)
de deugd van 't recht het wint,
al eist zij: "Doodt het kind!"
O, stonde van 't gericht;
o, dood'lijkst tijdsgewricht!
Dan wordt verloren gaan,
door God niet toegestaan.
Hier wordt de Zoon gekust,
eer z' op den weg vergaat.
Hier wordt zij welbewust,
verzekerd van haar staat.
Hier drinkt zij 't Bloed des Lams,
't welk haar in ' t leven laat.
Hier wordt de toorn geblust
en is het: Vree met God,
door 't offer van Zijn Zoon,
o aller zaligst lot."


Ineens en voor altijd in de Amen, amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl